Criminologie-Wikipedia PDF

Title Criminologie-Wikipedia
Author Nena Waes
Course Inleiding tot de criminologie
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 17
File Size 447.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 21
Total Views 175

Summary

Download Criminologie-Wikipedia PDF


Description

18-11-2020

Criminologie - Wikipedia

Criminologie Criminologie is een gedragswetenschap die als studie-object het crimineel gedrag heeft, en de maatschappelijke reactie hierop.

Inhoud Domeinen Het klassieke paradigma Afschrikking Situationele benadering en gelegenheidstheorie De routineactivititeitenbenadering Rechtsrealisme Het positivistisch paradigma De biologische stroming Vroege biologische theorieën Erfelijkheid Genetische afwijkingen Lichaamsbouw Hersenletsels Specifieke chemische processen De psychologische stroming Psychodynamische theorieën Biologisch-psychologische theorieën Cognitieve ontwikkelingstheorieën Persoonlijkheidstheorieën Leertheorieën Sociopsychologische theorieën De sociologische stroming Anomie of spanningstheorieën Voorloper: Durkheim en sociale desorganisatie Anomietheorie Subculturentheorie Focalconcernstheorie Sociaal-ecologische theorieën Voorloper: A. Quételet Chicago School Humane ecologie Concentrische zonetheorie Sociale desorganisatietheorie Sociaal-procestheorieën Differentiële-associatietheorie van E. Sutherland Neutraliseringstheorie https://nl.wikipedia.org/wiki/Criminologie

1/17

18-11-2020

Criminologie - Wikipedia

Controletheorieën Containment-theorie Bindingstheorie Sociale controletheorie Het kritisch paradigma Labeling Conflictsociologische benadering Kritische socialecontroletheorie Abolitionisme Structurele deviantietheorie Kritische victimologie Feminisme en genderbenadering Links realisme Preventie van criminaliteit Dadergerichte preventie Slachtoffergerichte preventie Omgevingsgerichte preventie Gemeenschapsgerichte preventie Opleiding Criminologische bronnen Bibliografieën Bibliografieën van bibliografieën Referenties

Domeinen Binnen de criminologie is het proces van (de)criminalisering een belangrijk onderzoeksdomein. Enkele subdomeinen zijn delinquentie, penologie, victimologie, (on)veiligheid en preventie. In de criminologie wordt gebruikgemaakt van verschillende disciplinaire invalshoeken: Psychologie: Criminologische psychologie en rechtspsychologie. psychiatrie : forensische psychiatrie of psychopathologie Sociologie: criminologische sociologie en rechtssociologie. Recht, meer bepaald het strafrecht. Filosofie: rechtsfilosofie, cultuurfilosofie, .. statistiek victimologie onderzoeksmethodologie (kwalitatief & kwantitatief onderzoek) Geneeskunde: forensische psychiatrie of psychopathologie Antropologie voor bijvoorbeeld onderzoek naar criminaliteit bij bepaalde etnische groepen Economie voor bijvoorbeeld de studie van effectiviteit van straffen via het economisch concept van elasticiteit. Of aanpak van criminaliteit door aanpak van de economische voordelen van de delinquent. (politieke) geschiedkunde

https://nl.wikipedia.org/wiki/Criminologie

2/17

18-11-2020

Criminologie - Wikipedia

Het klassieke paradigma Het klassieke paradigma gaat uit van een rationeel mensbeeld. Delinquent en crimineel gedrag wordt gezien in termen van vrije wil of keuze. Dit heeft individuele verantwoordelijkheid tot gevolg waardoor er mogelijkheid is tot repressie: straf. Het klassieke paradigma heeft officieel zijn wortels in het 'sociaal-contractdenken' en het 'utilitarisme', hoewel de link met het christelijk denken niet moet worden onderschat of vergeten.[1] De volgende stromingen kunnen onderscheiden worden:

Afschrikking Volgens het principe dat handelingen achterwege worden gelaten vanwege de negatieve gevolgen ervan. Zo komt men tot de overtuiging dat men straffen moet opleggen om mensen af te schrikken delicten te plegen, zowel individueel (de persoon, dader zelf, om te voorkomen dat deze opnieuw strafbare feiten begaat; dat heet speciale preventie) als algemeen (potentiële daders en de samenleving als geheel, ter voorkoming van criminaliteit, de generale preventie)

Situationele benadering en gelegenheidstheorie Niet persoonsgebonden, maar omgevingsgebonden factoren liggen aan de basis van criminaliteit. Steden zijn onveilig vanwege de gelegenheid tot criminaliteit die er is. De omvang van criminaliteit wordt bepaald door drie factoren: aantallen potentiële daders, aantallen aantrekkelijke doelwitten en de mate van toezicht op en de bescherming van deze doelwitten – "de gelegenheid maakt de dief" is een bijpassend gezegde.

De routineactivititeitenbenadering Een macrosociologische verklaring die stelt dat criminaliteit functie is van toeval en van het tegelijkertijd optreden van aanwezigheid van gemotiveerde daders, een aantrekkelijk doelwit en afwezigheid van adequaat toezicht.

Rechtsrealisme Het rechtsrealisme legt de nadruk op de kosten/baten en daarin vooral op de kosten (kosten verhogen of baten verlagen). Men moet vooral de nadruk leggen op zekerheid van de straf en op snelheid van straf, niet op de zwaarte van de straf want dit zou tot wraak leiden. Dus de pakkans, veroordelingskans en de kans op gevangenisstraf. Aan de kant van de baten moet de aantrekkelijkheid van alternatieven worden verhoogd.

Het positivistisch paradigma De biologische stroming In de biologische stroming wordt naar oorzaken en wetmatigheden van criminaliteit gezocht in het individu waar een link wordt gelegd tussen criminaliteit en lichamelijke factoren. De biologische stroming kan onderverdeeld worden in verschillende subgroepen: Vroege biologische theorieën

https://nl.wikipedia.org/wiki/Criminologie

3/17

18-11-2020

Criminologie - Wikipedia

Lombroso: Het idee is dat delinquentie een aangeboren afwijking is ten gevolge van degeneratieve stigmata, overgegeven van vroegere generaties (asymmetrie in het gezicht, zware kaken, ongewoon grote of kleine oren, flaporen, wijkende kin, lange armen, extra vingers of tenen). Dit hangt

samen met afwijkend gedrag: grote beweeglijkheid, ongevoeligheid voor pijn, luiheid, ijdelheid, gokzucht. De aanpak van criminaliteit bestaat er dan in een behandeling en gedragsverandering te bewerkstelligen in functie van re-integratie. Ferri: Volgens Ferri is criminaliteit functie van een aantal fysische factoren (ras, temperament, ...), individuele kenmerken (psyche, leeftijd, sekse, ... ) en sociale factoren (godsdienst, populatie, cultuur, ...). Als men criminaliteit wil aanpakken moet men de levensomstandigheden (sociale factoren) verbeteren: subsidiëring van woningen, geboortecontrole (bij groepen/mensen die veel criminaliteit plegen)en zorgen voor openbare ontspanningsfaciliteiten. Garofalo: De samenleving is een natuurlijk lichaam. Cesare Lombroso Misdaad/inbreuken tegen die samenleving, zijn tegen de natuur van de samenleving. Delicten gaan in tegen het respect voor de eigendomsrechten van anderen (inbreuken tegen eigendomsrechten) en de afkeer die men ervaart bij het toedienen van schade/pijn aan anderen (inbreuken tegen personen). Gedragsregels worden afgeleid uit logisch denken. Bij delinquenten ontbreekt het aan logisch denken en ontwikkelde altruïstische gevoelens. Wie zich niet aan de natuurlijke wetten kan houden, dient ‘uitgeschakeld’ te worden: op transport naar kolonies overzee of levenslange gevangenis. Erfelijkheid Deze gedachtegang is op het einde van de 19e eeuw ontstaan en stelt dat criminaliteit een aangeboren (erfelijk) kenmerk is, zoals andere fysische kenmerken. In wetenschappelijk onderzoek zijn er drie pistes ingegaan, waar men trachtte deze stelling te staven aan de hand van bepaalde indicatoren. Delinquente families; Identieke tweelingen: Adoptieonderzoek. Genetische afwijkingen Mannen met een extra Y-chromosoom (mannelijk) zouden agressiever zijn, mannen met een extra Xchromosoom (vrouwelijk) zouden een gebrek aan mannelijkheid hebben. Mannen met een XYYconstellatie zouden al op lagere leeftijd reeds een veroordeling hebben, instabiel zijn, onvolwassen, zonder schuldgevoel en meerdere schijnbaar zinloze vermogensdelicten begaan (Price en Watmore, 1967). Later onderzoek toont echter aan dat een vast XYY-chromosoom niet bestaat en dat bij de grote meerderheid van XYY- en XYX-gevallen er geen sprake is van delinquentie. Al zou er een systematisch verband zijn, dan moet men nog altijd rekening houden met het effect van stigmatisering/labeling. Lichaamsbouw De aanleg voor criminaliteit wordt weerspiegeld in de vorm van het lichaam. https://nl.wikipedia.org/wiki/Criminologie

4/17

18-11-2020

Criminologie - Wikipedia

De typologie van Kretschmer (1921) Asthenici: magere ribbenkast Athletici: breedgeschouderd, brede borstkas, sterke benen, gespierde buik Pycnici: middelmatige lichaamsbouw, ‘dikkertjes’, ronde schouders, breed gezicht, korte handen Mengtype Asthenici en athletici zouden eerder een schizofrene persoonlijkheid vertonen, pycnici daarentegen een bipolaire stoornis. De typologie van Sheldon (1949) (gebaseerd op jonge mensen (15-21 jaar)) Endomorf: ronde dikke vormen, korte ledematen, smalle beenderen, zachte huid Mesomorf: atletisch: brede borstkas, polsen en handen, gespierd Ectomorf: mager, breekbaar; smal beenderstelsel, afhangende schouders, smal gezicht, scherpe neus Samenhang tussen lichaamstype en temperament Endomorf: gesteld op ontspanning, lekker eten, gezelligheid, luxe, behoefte aan affectie, traag reageren Mesomorf: neiging tot activiteit, dynamiek, avontuurlijkheid, moed, lawaaiigheid, assertiviteit, dominantie en agressie Ectomorf: introversie, sociale geremdheid, veel klachten over lichaamsfuncties, overgevoeligheid voor prikkels, krampachtigheid in gedrag, grote behoefte aan privacy De samenhang tussen lichaamstype en criminaliteit zou er dan in bestaan dat 60% van de delinquenten eerder mesomorf is (Glueck en Glueck, 1950). Toch is het niet duidelijk of het nu lichaamsbouw is of er meer speelt, zoals een labeling-effect. Al zou er een verband zijn dan is er een derde verklaring mogelijk, zoals bv. een socioculturele verklaring (relatieve deprivatie, tot bepaalde klasse behoren). Hersenletsels Deze theorieën zeggen niet dat criminaliteit het gevolg is van hersenletsel, daar is weinig bevestiging voor. Echter wijzen enkele casestudies op een mogelijk verband tussen criminaliteit en: MBD(minimal brain damage): via leermoeilijkheden, ook een verband met vergeetachtigheid, concentratieverlies en verminderde spontaniteit in het denken Organische psychosen Encefalitis: destructief, impulsiviteit, afwijkend seksueel gedrag, brandstichting Seniliteit: paranormale desillusies, afwijkend seksueel gedrag en brandstichting Chorea van Huntington: ongecontroleerde beweging, apathie en depressie Hersentumor (temporale hersenkwab): activeren van het neurologisch systeem m.b.t. tot agressie. Dit kan leiden tot woede- en geweldsuitbarstingen Epilepsie (temporale hersenkwab): kan leiden tot uitbarsting van geweld ADHD: leerproblemen etc. Verder wijst (experimenteel)onderzoek op een band tussen agressie en stoornissen in het limbische systeem. Soms zou er ook een band zijn tussen EEG-stoornissen en zware criminaliteit (geweld, moord).

https://nl.wikipedia.org/wiki/Criminologie

5/17

18-11-2020

Criminologie - Wikipedia

Specifieke chemische processen Bij de neurotransmitters (dopamine, serotonine en noradrenaline) zou er een verband zijn tussen serotonine en impulsief gewelddadig gedrag en tussen lagere serotonineconcentraties in het bloed bij antisociale groepen. Bij geslachtshormonen zou testosteron tot meer agressie leiden, doch stelt men vooral een band met verbale agressie. Waarbij een lage testosteronspiegel op verminderde agressie en seksualiteit wijst. Ook zou er enige correlatie zijn tussen het testosteronniveau en het leeftijdsniveau waarop men criminaliteit pleegt. Anderen zeggen dat de behandeling met testosteron (verhogen, verlagen) geen impact heeft op agressie, maar wel op seksuele interesse. Ook blijkt dat er geen correlatie is tussen de zelf gerapporteerde agressie-testosteronspiegel bij normale populaties, en dat testosteron wellicht functie kan zijn van sociale factoren. Uit onderzoek is gebleken dat de testosteronspiegel van apen verhoogt of verlaagt naargelang ze stijgen of dalen in de sociale hiërarchie.

De psychologische stroming Juist zoals bij de biologische stroming wordt gezocht naar oorzaken en wetmatigheden van criminaliteit in het individu, maar criminaliteit wordt bekeken vanuit een specifiek psychologische invalshoek. Vanuit een vrije wil benadering zoals bij afschrikkingstheorieën of vanuit een visie waarin men de delinquente ziet als een 'zieke' of 'afwijkende'. Bij deze kan men verschillende subgroepen onderscheiden: Psychodynamische theorieën Hier worden de uitgangspunten van de klassieke psychoanalyse van Freud gebruikt om naar criminaliteit te kijken. Het psychisch functioneren berust op wisselwerking van drie entiteiten : het Id (Duits: Es), Ego (Duits: Ich), Superego (Duits: Über-Ich) die als hydraulisch systeem werken Id: egocentrisch lustprincipe en destructieve impulsen Ego: geleid door het realiteitsprincipe. Realiteitsgericht denken en verbeelding.(vb. uitstellen van gratificatie) Superego: geïnternaliseerde groepsnormen. Geweten: morele normen Ego-ideaal: ideaalbeeld van zichzelf Zo kunnen bv. psychopaten gezien worden als mensen met een zwak superego. Bij mensen met een sterk superego kunnen zeer sterke schuldgevoelens niet als gevolg maar als oorzaak van criminaliteit beschouwd worden. Biologisch-psychologische theorieën Hans Eysenck legt via biologische substraten en leerprocessen een multifactoriële band met criminaliteit. Volgens hem hangt extraversie (personen die sociaal zijn, vrienden maken, niet graag alleen zijn, risico’s nemen (opwinding), impulsief, agressief, emoties niet goed onder controle kunnen houden) samen met het activatieniveau van de hersenen ('corticale arousal'). Extraverten hebben een lage opwinding waardoor ze meer stimulatie vereisen ('spanningsbehoefte') wat geneigdheid tot criminaliteit veroorzaakt. Andere persoonlijkheidsdimensies, zoals neuroticisme en psychoticisme, kunnen dit effect versterken. Cognitieve ontwikkelingstheorieën https://nl.wikipedia.org/wiki/Criminologie

6/17

18-11-2020

Criminologie - Wikipedia

Stelt dat de delinquent is blijven hangen in lagere morele stadia. (Jean Piaget, Lawrence Kohlberg) Persoonlijkheidstheorieën Gebruiken bepaalde constructen om een onderscheid te maken tussen delinquenten en nietdelinquenten. Zoals intelligentie, zelfbeheersing, attitudes, waarden, opvattingen, zelfbeeld, denkstijlen. Zo is er een gemiddeld verschil van 7-8 IQ-punten in het nadeel van de delinquent, met de niet-delinquent. Leertheorieën Criminaliteit is, zoals elk ander gedrag, aangeleerd gedrag. De differentiële associatietheorie van Sutherland stelt dat crimineel gedrag het resultaat is van een leerproces waarbij meer definities worden geleerd die bevorderlijk zijn voor normoverschrijdend gedrag dan definities die niet bevorderlijk zijn voor dit gedrag. Sociopsychologische theorieën Criminaliteit wordt bekeken in een sociaalpsychologische context, met concepten als daar zijn 'groepsdruk', 'familiale invloeden', 'peers'.

De sociologische stroming In de sociologische stroming wordt naar oorzaken en wetmatigheden van criminaliteit gezocht in de sociale leefomgeving. Volgende subgroepen kunnen worden onderscheiden Anomie of spanningstheorieën Voorloper: Durkheim en sociale desorganisatie Durkheim ziet criminaliteit in tijd en ruimte als een normaal probleem, hij heeft het over de normaliteit van de criminaliteit. Dit wordt dan gelinkt aan het concept van 'orde'. Orde is essentieel in elke samenleving en is het gevolg van sociale solidariteit. Daarin heeft er een evolutie plaatsgevonden van 'mechanische solidariteit' naar 'organische solidariteit'. 'Mechanische solidariteit' is niet afgedwongen, maar komt automatisch tot stand vanwege de verbondenheid die er bestaat tussen de leden van een samenleving: het besef dat alles wat A doet, een impact heeft op B en vice versa. Dit creëert wederzijdse afhankelijkheid en solidariteit, en komt mechanisch, uit zichzelf tot stand. Er is een groot collectief bewustzijn: men deelt dezelfde waarden en normen. Ten gevolge van de industrialisering in de 19e eeuw krijgt men arbeidsverdeling, die tot specialisatie leidt. Het collectief bewustzijn vermindert met de toename van specialisatie in arbeid. Door de onderlinge afhankelijkheid en het besef dat de verschillende functies elkaar aanvullen, ontstaat een nieuwe solidariteit, waarbij de sociale pressie afneemt. Het collectief bewustzijn wordt vervangen door recht en instituties. Bij een te snelle overgang kan echter de nieuwe ordening van functies, normen en waarden onvoldoende voltooid zijn, waardoor een bepaalde mate van anomie optreedt, een gemoedstoestand die gekenmerkt wordt door afwezigheid of afwijzen van standaarden of waarden. Criminaliteit komt voor in beide types van samenleving, maar neemt verschillende vormen en functies aan afhankelijk van het type. Criminaliteit is dus onvermijdelijk en bovendien normaal. Anomietheorie https://nl.wikipedia.org/wiki/Criminologie

7/17

18-11-2020

Criminologie - Wikipedia

Het centrale begrip in deze theorie van Merton is 'anomie', dit is een situatie veroorzaakt door spanning ('strain towards anomie') tussen de doelstelling van de samenleving en de middelen om deze te realiseren. Hierop zijn volgens Merton verschillende mogelijkheden tot aanpassing: conformiteit, innovatie, ritualisme, terugtrekken, rebellie. Vooral in het geval van innovatie kan deze spanning een voedingsbodem voor criminaliteit zijn. Wijze van aanpassen

Culturele doelen (D)

Geïnstitutionaliseerde middelen (M)

Conformisme

+

+

Aanvaarden ondanks teleurstellingen zowel de (D) als de (M)

Innovatie

+

-

Willen (D) bereiken, maar zien normale wegen geblokkeerd en nemen hun toevlucht tot andere weg middelen Kan normconform of -overschrijdend zijn

Ritualisme

(-)

+

Hebben hoop om ooit (D) te bereiken opgegeven, maar aanvaarden (M) nog. Hebben zich verlaagd tot het niveau dat ze denken te kunnen bereiken

-

-

Verwerpen gedesillusioneerd de (D) en dus ook de aangeboden (M). Trekken zich (individueel) terug uit de samenleving Normconform of overschrijdend

-/+

-/+

Terugtrekking

Rebellie

Verwerpen de (D), maar willen deze vervangen door nieuwe (D), alsook met de (M) Normconform of -overschrijdend: politiek of terrorisme

Subculturentheorie Cohen legt een relatie tussen criminaliteit en subculturen bij jongeren. De ongelijkheid tussen waarden van middenklasse en de waarden van de lagere klasse/jongeren leidt tot statusfrustratie. Middenklassewaarden zoals de ambitie iets te bereiken in het leven, succesvolle opleiding, lange termijn planning, uitgestelde gratificatie, geweldloosheid... worden niet altijd door jongeren gedeeld, waardoor ze deze waarden actief gaan verwerpen. In de reactie op deze spanning ten gevolge van statusfrustratie zijn verschillende reactiewijzen te onderscheiden. College boy: Zal alles doen om aan opwaartse mobiliteit te kunnen doen en zo uit het lagere milieu te komen. (legitieme reactiewijze) Corner boy: Hangt rond op de hoeken van de straat, balanceert tussen delinquentie en nietdelinquentie. Ze kunnen College boy worden of persisteren in dit gedrag en zo afglijden naar Delinquent gang. Delinquent gang: Verwerpen bewust de middenklassewaarden en trachten deze te vervangen door de eigen waarden van de gang. Het is een subcultuur met een eigen dynamiek en eigen waarden Focalconcernstheorie Geïnspireerd door de subculturen theorie van Cohen en de differentiële associatie theorie van Sutherland, stelt Miller dat delinquent gedrag gepleegd door jongeren niet vanuit een negatieve houding is, de verwerping van de middeklassewaarden zoals bij Cohen, maar een reflectie is van de focal concerns in de cultuur van de lagere sociale klasse. Met andere woorden: delinquent gedrag is een affirmatie, bevest...


Similar Free PDFs