Crisisontwikkeling PDF

Title Crisisontwikkeling
Author Jasna Demeyere
Course (Ver)zorgend omgaan met mensen
Institution Hogeschool Vives
Pages 5
File Size 141.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 90
Total Views 144

Summary

SV deeltje crisisontwikkeling...


Description

Crisisontwikkelingsmodel Het model is ter ondersteuning om naar het verloop van agressie te kijken. Het helpt voor een sterke preventieve waarde. Incidenten ten gevolge van innerlijke processen zijn moeilijker in een eenduidig model als het crisismodel te vangen.

Fase 0: normaal niveau van functioneren Dagelijks, normaal functioneren. Belangrijk te investeren in relaties en verbindingen die we hebben met mensen met wie we werken. Rekening houdend met micromechanismen van de macht = het gebruik van vele kleine en subtiele handelingen om de ander te beïnvloeden Kenmerken Agressor

 

Rustig Normale gemoedstoestand



Wil gehoord en gezien worden Zoekt rust en houvast



Slachtoffer

     

Rustig Normale gemoedstoestand Observerende houding Zoeken naar verbinding met de agressor Er zijn Vertrouwen geven en uitstralen

Fase 1: opbouw- controle als thema Duidelijke gedragsverandering op en deze kan snel escaleren of heel traag stijgen

Bij frutstratieagressie Controleer je eigen emoties  Agressor is onrustig  Goed letten op de lichaamstaal (bv onrustige bewegingen, sneller praten,..)  Deze fase kan lange tijd aanhouden  Een dialoog in deze fase kan constructief of destructief werken  Irritatie is aanwezig  Angst uitstralen naar agressor -> verhoogde paniek bij agressor -> verhoogde agressie Schat de situatie in  Wanneer we ons gevoelens onder controle hebben, maken we een inschatting vd situatie. Kies je reactie  Reactie die je kiest hangt af van je voorkeursstrategie, de soort agressie, eigen toestand

Bij instrumentele agressie Controleer je eigen emoties  Controle houden over onze eigen gevoelens omdat ze onze emoties sterk proberen te beïnvloeden (bv in persoonlijke zone komen staan, lang aanstaren,..)  Wanneer er geen controle is dan worden onze grenzen niet bewaakt en kan hij verder gaan met het stellen van instrumentele agressie

Schat de situatie in Kies je reactie Agressor

         

Toont zich geïrriteerd en gespannen op of stelt passief verzet Gaat verbaal in het verzet Tast grenzen af Zoekt een machtsstrijd op Heeft nog controle over de situatie maar er is een lichte toename van controle verlies Daling van het realiteitsbesef Is gefixeerd op dat ene feit, kan het bredere geheel langzaam niet meer zien De agressor verwacht niet dat de begeleider de situatie overneemt, maar naar hem luistert en begrip toont Wil duiden dat hij niet akkoord gaat, maar doet dat op een inadequate manier In deze fase vraagt de agressor vooral ondersteuning en begrenzing

Slachtoffer

    

    

Voelt zich geviseerd Voelt de druk van de agressor Kan opschrikken van plotse veranderingen in het gedrag Zoekt naar de oorzaak Probeert verbaal weerstand te bieden en hanteert hiervoor allerlei trucjes en put uit zijn ervaring

Basishouding toepassen Laat controle bij de agressor, maar geef de grens aan Oogcontact houden Respecteer de afstand tussen jezelf en de agressor Luister & vat samen

! Beste reacties bij fase 1: -

Negeren/ontwijken Confronteren Kalmeren/deescaleren

Fase 2: Escalatie Duidelijkheid in de communicatie: agressors kunnen een houding aannemen die uitgesproken veel impact heeft op het slachtoffer. Transparantie is belangrijk in de communicatie = benoemen wat er aan het gebeuren is. Door onder woorden te brengen van de zaken die hij doet verkleinen we het effect van de agressor, gedrag juist inschatten is ook nodig. Transparantie= de-escalerend Valkuilen: houding die gekenmerkt wordt door twijfel & begeleider zich heel lang in fase 1 weet te houden en een ongelofelijke kalmte tentoonspreidt

Bij frustratieagressie Gevaar tunnelwaarneming: Grote spanning die ontladen moet worden en is op zoek naar een aanleiding om te kunnen ontploffen. Hij fixeert zich op een bepaald detail in de situatie = bewustzijnsvernauwing Opbouw adrenaline: veel adrenaline aanmaak die ervoor zorgt dat de intensiteit van de agressie toeneemt = doorbreken van de vicieuze cirkel is van belang om controle te krijgen over boosheid Erken je emoties: wanneer agressor angst ervaart dan zal hij zelf gaan reageren met paniek, het waarnemen dat het slachtoffer de controle verliest kan voor verwarring zorgen bij de agressor.

Impulsdoorbraak: waarnemen van agressor dat hij controle verliest kan leiden tot heftige emoties en destructieve handelingen waar hij pas later besef van heeft. Stel een grens: wanneer je een grens stelt maak je hem attent op zijn gedrag & dit gedrag in communicatie brengen is soms al voldoende om de andere partij er zich bewust van te maken

Bij instrumentele agressie Gevaar tunnelwaarneming: In deze fase worden geconfronteerd met macht en wordt nu op betrekkingsniveau uitgevoerd = toenemende tunnelwaarneming Opbouw adrenaline: Minder adrenaline aanmaken. Hoe meer we ervaring hebben hiermee, hoe beter we controle hebben over het eigen lichaam. Als de agressor aanvoelt dat zijn gedrag niet pakt dan zal hij uit de situatie stappen. Erken je emoties: de agressor heeft een goede controle over zijn emoties & hij zal zich sterk opstellen en meer agressie tentoonspreiden. Slachtoffer moet hier ook rust en duidelijkheid tonen. Als het gepast is angst omzetten in kwaadheid en kordaat te zijn (bv: dit gaat te ver!) Stel grenzen: bij instrumentele vraagt het om een confronterende aanpak & aangeven dat hij tegen een grens aanbotst Duidelijkheid in de communicatie aangeven is van groot belang. Agressor

          

De agressor dreigt bij frustratie zijn zelfcontrole te verliezen Agressor blijft discussiëren en is niet voor rede vatbaar Agressor raakt in een machtsstrijd Agressor wilt ontladen Reëel gevaar voor acting-out Zoekt een reden om te kunnen ontladen Het minste gedrag van de tegenpartij kan geïnterpreteerd worden als provocatie De agressor zoekt de grens op De agressor observeert de tegenpartij en maakt een inschatting Voelt wanneer hij geen duidelijke grens aangereikt krijgt en dat de situatie dreigt te escaleren Zoekt de begrenzing op en kijkt of het slachtoffer zijn agressie wel kan dragen

Slachtoffer



Voelt dat de spanning te snijden is

    

  

Voelt dat elk verkeerd gedrag een risico inhoudt op escalatie Voelt bij zichzelf de adrenaline toenemen Voelt dat hij wordt meegetrokken in een machtsstrijd Voelt dat hij een grens moet trekken Observeert de agressor

Duidelijke grens aantonen om escalatie te vermijden Basishouding containment Wik en weeg je woorden & let op je houding en waar je staat dus wees bewust van je lichaamstaal

Fase 3: crisis Kies een reactie: focus op veiligheid 1. Hulp halen is een alternatief = om de situatie weer onder controle te krijgen 2. Fysieke zelfbescherming = slachtoffer moet actie ondernemen, elke tussenkomst moet veilig, humaan en legaal gebeuren

Acting-out: agressie wordt als heftig ervaren als een echt moment van crisis, of de agressor nog controle heeft over zichzelf is afhankelijk van de soort agressie & ook de mate van aanwezigheid van dreigen en adrenaline is hiermee verbonden

Frustratieagressie De agressor barst uit en zijn adrenaline leidt tot een extra explosie van kracht

Instrumentele agressie Geen uitbarsting omdat de agressor graag de situatie onder controle wens te houden en zich niet laat meedrijven op zijn emoties & er is een zekere adrenaline aanwezig maar die kunnen we meer linken aan de spanning om zijn doel te bereiken Agressor

      

Chaos, acting-out Gevaar voor fysiek geweld De agressor ontlaadt Door de sterke toename van adrenaline heeft de agressor meer fysieke kracht dan hij beseft Acting-out kan ook naar zichzelf richten

Slachtoffer

  

 De agressor heeft zicht bij frustratie agressie niet meer onder controle  Externe controle dringt zich op 

De fysieke kracht van de agressor kan een grote indruk maken op de begeleider Zoekt hulp, assistentie is genoodzaakt Interventie is sterk afhankelijk van eigen ervaring, persoonlijkheid, ondersteunende elementen

Zorg voor veiligheid Ondersteuning Protocol voor afzondering

Fase 4: afbouw Is een risicofase (vooral bij frustratieagressie). Door te snel een analyse te willen maken van het agressie-incident kan met geconfronteerd worden met een heropflakkering van agressie.

Frustratieagressie: Afbouw gebeurd geleidelijk en langzaam. Kan ong 1,5u duren voor agressor weer op niveau 0 is. Het afvoeren van adrenaline kan gebeuren door het uitvoeren van eenvoudige fysieke handelingen (bv gaan wandelen). Bewustzijnsvernauwing langzaam opgeheven, aan het einde beseft agressor wat hij gedaan heeft. Houd afstand en versnel de afbouw bij frustratieagressie: de agressor is gevoelig voor afleiding en uiterst prikkelbaar dus de agressor is nog geïrriteerd en heeft weinig inzicht = emotionele afstand houden ( afhankelijk van persoon tot persoon) Noradrenaline sneller zijn werk te laten doen is het goed om bewegingsmogelijkheden aan te bieden Het samen doen komt tegemoet aan hun nood aan fysieke beweging (wandelen en een praatje slaan).

Instrumentele agressie: Emoties steeds onder controle en er is dan geen nood om die af te bouwen . Bij instrumentele agressie vertelt het slachtoffer zijn verhaal en dat is een onderdeel van het verwerkingsproces en is hier ook gekleurd door emoties

Agressor

    

Slachtoffer

Mentaal verward Heeft geen zicht op de bredere context van het conflict en legt de schuld bij iemand anders Blijft licht ontvlambaar Gemiddelde duur is 1,5u om tot rust te komen Gevoelens van kwaadheid, maar ook schuld, schaamte, onbegrip voor het eigen handelen

    

  

Sluit zich soms af van de ander en heeft  nood aan een luisterend oor  Wil zijn verhaal vertellen zonder oordelen Is sterk overtuigd van eigen waarheid 

Wil soms zo snel mogelijk over het gebeurde praten Kan zich aan het gebrekkige inzicht van de agressor ergeren Botst soms op een muur van stilzwijgen Start soms discussie om ongelijk van de agressor te tonen Begrijpt de verwarde gevoelens van de agressor soms verkeerd Fysieke opdrachten helpen adrenaline sneller afvoeren Luisterende en empathische houding Niet oordelen en veroordelen

Fase 5: terugslag Functioneren is moeilijk: zowel dader als slachtoffer ervaren een teugslag en hoelang deze duurt hangt af van verschillende factoren. Men kan wanhopig zijn, spijt hebben, in tranen uitbarsten, .. (agressor). Men kan zich niet meer concentreren op taak, werken,.. (SO). Agressor

 

Slachtoffer Weinig concentratie Weinig aandacht voor de



omgeving

  



In zichzelf gekeerd Moeite om interactie aan te aan met de omgeving Nood aan rust



Houding die nood en rust



Kan soms moeilijk verwoorden



uitstraalt



Ervaart agressor als weinig geconcentreerd Ervaart de agressor als 'afwezig' & 'neerslachtig'

Begrip opbrengen voor het gevoel van de agressor Tempo van de agressor volgen

wat hij voelt

Fase 6: herstel Deze fase is van belang als we de relatie met de agressor willen herstellen en om verder te kunnen werken. Is ook het moment om het incident te verwerken en af te ronden. Deze fase is van essentieel belang om opnieuw aan de slag te kunnen gaan....


Similar Free PDFs