Cultuurwetenschappen PDF

Title Cultuurwetenschappen
Author sharonne anné
Course Sociaal cultureel werk en samenlevingsopbouw
Institution Universiteit Gent
Pages 37
File Size 1 MB
File Type PDF
Total Downloads 70
Total Views 136

Summary

Download Cultuurwetenschappen PDF


Description

Cultuurwetenschappen Inleiding cultuurwetenschappen Cultuur is wat de verbinding maakt tussen ons allen: dagelijkse gewoontes, de taal, nationaliteit, godsdienst, politieke voorkeur of de manier waarop wij met elkaar omgaan en nog veel meer. Wat zijn cultuurwetenschappen? Ontstaan in de jaren ’60 in GB. Deels studie van cultuur (als kunst, literatuur), maar ook de dagdagelijkse praktijken van mensen en van specifieke groepen. We starten vanuit de studie van cultuur en werken toe naar culturele praktijken met het accent op sociaal werk.

Thema cultuur Aan de ene kant heb je heel sterk denken en politieke discussie over wij en zij en hoe staan wij ten opzichte van zij ? Hoe leven wij en wat willen we niet ?  veel discussie over cultuur in de enge vorm. Die 2 discussies vinden elkaar in de eis naar de verwachting van de Vlaamse cultuur canon  wij moeten definiëren wat tot onze cultuur behoort. We zijn heel ver van deze canon er zit wrijving op de wij/ zij zoektocht / Mensen willen hun eigenheid behouden maar worden constant gevraagd om zich aan te passen Als je vanuit deze 2 elementen vertrekt: je wil de wij en de zij groep en de frictie daartussen weg krijgen en wil eindigen in een bepaald cultuurcanon  dan is dit onmogelijk. Dit cultuurcanon mag breed en open zijn, cultuur gaat dus over heel wat zaken, het is erg breed : -

1

Cultuur is in transitie  is sterk aan het veranderen in de tijd, zit op enkele breuklijnen. Met cultuur willen we te weten komen wie onze gelijken zijn  we gebruiken cultuuruitingen om deze bewegingen te kunnen doen.

Er zijn 3 niveaus waarop wij geprogrammeerd worden  hoe we beïnvloed worden: -

De onderste balk is degene waardoor we het meest beïnvloed worden  de menselijke natuur Door dat je mens bent heb je met veel mensen heel wat gemeenschappelijk alleen zien we dit niet meer  mensen zijn meer gelijkend dan verschillend.

-

Wij verschillen wel in cultuur (tweede balk) en organiseren ons zo in groepen. Het is belangrijk om opgevoed te worden in meerdere contexten  waarom ?  het geef je een identiteit, je wordt erkend als lid van een bepaalde groep  het geef je een bepaalde laag waardoor je herkenbaar wordt voor anderen  al deze dingen zijn aangeleerd, je wordt opgevoed door volwassen die je leren te overleven in de culturele contexten  je wordt dus beïnvloedt maar dit is minder dan bij de menselijke natuur.

-

Het topje van de piramide  je geef zelf vorm aan je leven, je groep, je identiteit,….

Cultuur heeft een impact op mensen: Cultuur doet ons kijken naar hoe zijn we bepaald door een cultuur en welke invloeden maken ons of maakten ons tot wat we zijn  kijken naar het breed kader wat betekent dit voor ons als mens ?  hoe worden wij hierdoor bepaald ??? Hebben wij als persoonlijkheid invloed op deze cultuur ???  ja, bv: de klimaatmarsen: een beweging die gelijkenden heef gevonden en zo een probleem aankaart , het is door de beweging dat ze invloed hebben op de cultuur niet door hen alleen als individu Is al altijd in de geschiedenis gebeurt dat iemand zegt van “nu is het genoeg” en dan gaan gelijkenden daar in mee.

Deel 1: Cultuur - Enkele kaders Hoe is cultuur te omvatten: Begrippen 1. Antropologie als vertrekpunt voor een definitiekader Voorloper van de antropologie was de etnografie en volkenkunde. Etnografie: Het beschrijven van één bepaald volk. En dan nog het liefst in de traditie van de natuurwetenschappen (= de studie van de andere). Antropologie: Meest omvattende studie van cultuur (= de studie van de andere). Wereldbeeld én mensbeeld. In welk kader kreeg antropologie vorm?

2

1.

Evoluties: Verlichting (eind 18e eeuw), leidde tot aanzet moderne wetenschap/vrijheid. Was een reactie op het dogmatische autoriteitsgeloof. Doel?

2.

-

Gebruik van de rede (denken = los van het geloven) en het filosoferen bevorderen.

-

Bevorderen van de wetenschap en intellectuele uitwisseling (industrialisering). Bestrijden van bijgeloof, verhouding kerk/staat.

-

Intolerantie en opkomen voor grondrechten.

Kolonialisme: Koloniale expansie Noord-Amerika en Afrika, slavernij was de basis van de economie. = Bloei in West-Europa van koloniale rijkdom. Antropologie nodig als studie van de anderen (= de vreemde).  Ongelijkheid doet kader van fundamenteel/structureel racisme ontstaan. Kolonies: Congo (ijzer en rubber) & Urundi en Rwanda (koffie) = economische verrijking. De lokale bevolking = raar en minder ontwikkeld dan de beschaafde blanken. Kolonialisme = gelijke ruil  hun arbeid/grond/rijkdom, in ruil voor onze beschaving. Met deze informatie kon met in de kolonies veel gerichter overgaan tot het ‘opvoeden en ontwikkelen’ van de inheemse bevolking tot echte mensen naar voorbeeld van de toenmalige witte middenklasse.

 Door de Europese expansie, slavernij en kolonisering onstond een intensief contact met andere samenlevingen. Men merkte de verschillen op en verdiepte zich in deze ‘vreemden’. Vervolgens ontstonden vooral in Europa organisaties die zicht bezig hielden met het bestuderen van deze samenlevingen. Grote doel: feiten registreren en ze klasseren voordat de volkeren en hun cultuur verdwijnen.  Deze benadering paste perfect in de tijdsgeest waarin men veronderstelde dat de primitieve culturen dedoemd waren om te verdwijnen omdat ze niet aangepast waren aan de actuele Europese beschaving (het evolutionisme). Kolonialisme beïnvloedt beeldvorming  De witte mens staat voor onschuld en reinheid, de vreemde/anderskleurige staat voor ‘de wilden’. ‘Omwille van de uiterlijke verschillen, zullen ze mentaal en cognitief ook wel verschillen’.

Context en betekenis antropologie Onderzoek toont aan dat er verschillenda rassen zijn  Men gaat mensen opdelen in rassen op basis van fysische verschijnselen (uiterlijk). Verschillen zorgen voor ongelijkheid. = wetenschappelijk racisme  Ontstaan uit 3 elementen: 1. 2.

3

Evolutionair: Van aap naar mensengroep. Polygenese: Er zijn verschillende rassen ontstaan uit één (meerdere soorten, genen,…).

3.

Mentale kolonisatie: Economische maar ook culturele (= bestemming van de witte mens  Europeanen hebben de taak andere groepen bij te schaven/op te voeden).

Onderbouwd door  Linneaeus: Mensheid = 4 soorten  Europeanen, Aziaten, Amerikanen en Afrikanen (= hardnekkige beeldvorming).  Camper: Campers gelaatshoek; Afrikanen zijn een variant van de menselijke soort, dichter bij dierenwereld. Het wetenschappelijk denken over de verschillen leidde tot bepaalde manier van handelen  bv. Slavernij. Racistisch denken tot 1945. Dit leidde tot dehumanisering: de zoo humain  citadelpark Gent. In 1913 werden Senegalezen en Filippijnen in nagebouwde dorpen tentoongesteld. Ze moesten er ‘authentieke’ taferelen naspelen (= de wilden).

Begrijpen hoe en waarom definities ontstaan Conclusie Antropologie/cultuurstudie ontwikkelde zich in een tijdsgeest  In een kader van kolonialisme. Met wetenschappelijke studie van vreemde mensen/culturen. De antropoloog meet verschil van schedels, lengtes,… Antropologie: Studie van primitieve mens in één cultuur. Pas na de jaren ’50 ontstond grondig veldwerk Men begon men de vreemde als gelijkwaardig te zien = vergelijkend perspectief (= cultuurrelativisme).

2. De kwestie cultuur Bestaat er zoiets als: Culturele eigenheid? Authenticiteit? Identiteit? Waar zijn de grenzen van cultuur? -

Muur mexico – VS

-

Chinese muur Gravensteen Berlijnse muur …

 Cultuur buitenhouden is van alle tijden.

2.1. Hoe en welke norm voor verschillende definities? Cultuur kan je definiëren adhv verschillende invalshoeken, de verschillende difinities zijn niet te kennen.

2.2. Aanzet tot omschrijven Verzameling elementen in basisdefinitie

4

E.B. Tylor (1871) “Cultuur of beschaving, in de meest brede zin, is het complexe geheel van kennis, geloof, kunst, moraal, recht, gewoonte, en ieder ander vermogen of andere hebbelijkheid waarmee de mens zich omringt als lid van de maatschappij.” -

Universeel: Iedere groep heef cultuur, is wetmatigheid.

-

Cultuur = aangeleerd. Het is geen natuurlijke eigenschappen van de mens. Het krijgt vorm in de context waarin bepaalde groep leef.

-

Complex geheel, een systeem, samenleving. Resultaat van ‘verfijnd’ menselijk gedrag (= gestuurd)

-

Cultuur = synoniem van beschaving

 Overal ter wereld bestaat een gelijkaardig fenomeen (=cultuur) die op ongeveer gelijkaardige manier gevormd wordt en door onderlinge wetmatigheid aangestuurd wordt. Bemerking: Tylor verwees weinig naar de constante verandering, geschiedenis en complexiteit ervan. De omschrijving en visie op cultuur van Tylor sijpelde later door naar de antropologie  Het evolutionisme. Het evolutionisme Achtergrond: -

De 19e eeuw met haar achtergrond van kolonisering = invloed op beeldvorming mens (wilde zwarten en beschaafde blanken).

-

Industriële ontwikkeling en de door het westen aangevoerde cumulatie van productie. De ontwikkeling van de wetenschap in het teken van de positivistische traditie van de 19e eeuw (geologie, archeologie, biologie,…)

-

De discussie die heerste over de mens als behorend tot één soort of verschillende soorten/vertakkingen (= monogenese VS polygenese).

Kernidee: Alle culturen doorlopen dezelfde stadia waarbij ze zich ontwikkelen van een lage naar een hoge mate van beschaving. Uiteraard waren de stadia zodanig gedefinieerd dat de West-Europese cultuur bovenaan geplaatst kon worden.

Hoogontwikkelde cultuur = moderne samenleving.

Simpele, lage cultuur = primitieve samenleving.

Het idee vertolkte waarom er zichtbare/uiterlijke verschillen zijn tussen groepen van mensen.

5

Lewis Henry Morgan verfijnde deze indeling van Taylor dmv elk stadium verder onder te verdelen in: inferieur, midden en superieur toe te voegen. o

o

o

Wildheid: periode voor pottenbakken 

Inferieur: plukken van wilde vruchten midden: visvangst, vuur



Superieur: pijl en boog

Barbarism: van pottenbakken tot ijzer 

Inferieur: potten bakken (door vrouwen)



Midden: domesticatie van dieren en planten: verbouwen van maïs



Superieur: ijzer, ijzeren materiaal

Civilization: fonetisch alfabet, geschreven documenten= begin vd ‘staat’ (zoals het Westen die kent)

Mensbeeld: Het cultureel ipv het fysisch anders-zijn werd benadrukt. Men toont de plaats van de niet-westerse mens in de evolutie, in de ontwikkeling van de mens (als één geheel). Het evolutionisme samengevat:  Bestudeerden het cultuurproces en overstegen het raciale (= mens is universeel verwant, 1 soort).  Er bestaat een historisch verwantschap tussen alle volkeren.  Begrippen en definities (cultuur, wetenschap) = men gaat concreet handelen naar de ideeën van het evolutionisme.  Morgan en Tylor worden gezien als belangrijke grondleggers van de evolutionistische antropologie. Valkuilen: 

Unilineare (1 universele) evolutie met waardeoordeel. Men herleidt tot 1 aspect (technologie), cultuur is geen wetenschappelijk fenomeen dat je in een klassement kan gieten.



Etnocentrische visie en stimuleerde beschavingsdwang in kolonialisme (= een zeer simpele interpretatie van cultuur. = Het evolutionisme hanteert een aanpassingstechnologie. Men wil het proces tot vooruitgang versnellen door volkeren te boetseren naar het westerse model. Ze waarderen de eigenheid van de culturen niet en laten onderdrukking toe.



Vooruitgang is een subjectief begrip, kunnen niet-technische dimensies geklasseerd worden in termen van hoger-lager zoals de evolutionisten het probeerden?

Bijdrage:

6



Men ging er vanuit dat de mensheid “één” was. Er waren geen verschillende rassen. Men relativeerde, focus op cultuur als een systeem.



Evolutionisten richtten zich op het bestuderen vh cultuurproces en gingen verschillen niet linken aan biologisch- intellectueel moeilijkheden of aan voorbestemdheid. Ze kwamen tot inzicht dat primitieven geen minderwaardige mensen waren, enkel niet ver genoeg in hun evolutie



Zorgden ervoor dat een aantal belangrijke begrippen in de context van cultuur onderzocht werden en dat er definities omschreven werden. Begripsvorming en zoeken naar een eigen profiel, vormde een belangrijke start in de wetenschapsbeoefening id antropologie

Invloed op de studie van cultuur?    

Een universeel, vergelijkend kader (cultuur op zich niet relevant). Focus ligt op de verschillen  Men zoekt criteria voor vergelijking,… (bv. Beschaafde volkeren staan voor monotheïsme/christendom. De eenheid van de mensheid wordt benoemd. Het handelen wordt beschavingswerk (later spreken we soms van

Kolonies Was Congo genocide? Neen, kort door de bocht. Mensen kwamen ook om het leven door ontbering, ondervoeding en ziekte. Ook waren er veel minder geboortes die tijd. Met ontwikkelingshulp (hulp van rijkere landen aan armere naties om zich te ontwikkelen) werd de trouw van ex-kolonies aan het oude moederland “gekocht”, de grondstoffen moesten immers blijven stromen. Beschavingswerk = ideologische legitimering kolonisatie  White man’s burden = oproep tot het koloniseren van “minder beschaafde” volkeren (= white man’s burden staat tegenwoordig voor racisme, kolonisatie en imperialisme).

Het cultuurrelativisme Ontstaan als reactie op het evolutionisme. Cultuur = levend, evoluerend, groeiend geheel zonder einddoel, er is dus zeker geen voorbeeld dat voorop staat waar alle culturen naartoe evolueren. Cultuur heef een eigenheid, alle culturen hebben een andere vorm van leven met evenveel bestaansrecht en iedere cultuur ontwikkelt zich apart (geen globale evolutie/einddoel). Essentie: Opvattingen kunnen enkel binnen een bepaalde context bepaald worden en zullen dus nooit een universele waarheid kunnen vertonen. De nadruk ligt op de objectiviteit (tegengewicht op het evolutionisme, men wil eerst info en trekt achteraf pas een conclusie), men wil de vooroordelen uitschakelen die ontstaan vanuit het kijken door een westerse bril én zich focussen op de totale context van een cultuur. 7

Frans Boas (1858 – 1942) De figuur van het cultuurrelatvisme via een specifieke richting  Historicisme. Eigenheid van dé mens centraal, in combinatie met de ongelofelijke mogelijkheid van mensen om zich aan te passen aan hun omgeving. Hij ziet de cultuur als een soort bril  De omgeving die zal bepalen hoe men de wereld benadert. 

Iedere cultuur is uniek.



Sterk in onderzoek, ter plekke en intensief inlevend (  Veldwerk en participerende observatie = dé methode). Eigen westerse waarden en normen niet projecteren op de cultuur die ze observeren.



Inductief tewerk gaan: grondig onderzoek  verband/verklaring zoeken. = Historische methode (eerst elementen bestuderen, erna nagaan of ze ook voorkomen in naburige culturen.



Leefwijze van een volk = geïntegreerd geheel/systeem. Een cultuur kan maar begrepen worden in totale culturele context (holisme).



Aan antropologie doen = waarde van de westerse samenleving leren begrijpen, dmv niet-westerse samenlevingen te leren kennen. Individu = cultuurgebonden (traditie heef grote macht over mens).



 Boas had sterke focus op onderzoek, ter plekke en intensief inlevend (met handen en voeten proberen uitleggen). Boas was een zeer sterk figuur in de ontwikkeling van de antropologie, vooral wat de ontwikkeling van veldwerk en onderzoek betref. (= eerst veldwerk en onderzoek doen bij een specifieke groep vooraleer men iets zinnigs kon zeggen erover). Margared Mead (1901 –  Niet te kennen!  Mensen worden beïnvloed door opvoeding en cultuur = een aantal fenomenen zijn aangeleerd (= nature VS nurture). Puberteit = westerse aandoening  mannen en vrouwen worden in bepaalde rol geduwt. Mead bracht discussie over de invloed van cultuur in de openbaarheid, haar werken waren erg toegankelijk geschreven. Kritiek: Vooral op haar methodologie, haar onderzoek klopte niet. Haar onderzoek was erg verhalend en populair maar niet waar. Geïnterviewden overdreven in hun antwoorden en zelf was ze er niet lang geweest dus kon zelf ook niets toetsen. Ruth Benedict (1887 – 1  Niet te kennen! 8

Leerlinge van Boas. Nadruk op betrekkelijkheid van normaal en abnormaal gedrag  wat normaal is in de ene cultuur, is het niet in de andere. Bepaalde culturen zouden volgens Benedict leiden tot bepaalde ‘types’ van mensen. Volgens Benedict zie je ook een sterke diversiteit in culturen. Volgens haar moet antropologie bijdragen tot de oproep om tolerant te zijn tov verschillende levenspatronen. Kritieken   

Eis tot objectiviteit niet realistisch, de latere invulling ‘wederzijdse uitwisseling’ is beter. Vragen bij de verzamelde hoeveelheid informatie en gebrek aan inzichten  verzameling van feiten werd gedaan, maar er werd niets verklaard of gekaderd. Beetje te enge cultuurbepaaldheid (cultuur is het eige vormende).

Bijdragen  

Het relativeren als invalshoek  cultuur = systeem, niet kwalitatief vergelijkend en wel intrinsiek vergelijkend. Boas is een zeer sterk figuur in de ontwikkeling van veldwerk en onderzoek.

Conclusie   

Strek maatschappelijk engagement. Culturele bepaaldheid van de mens en het unieke van de cultuur Debat nature/nurture: a. Nature: alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door aanleg, bijvoorbeeld het genetisch materiaal. b.



Nurture: alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door opvoeding, voornamelijk door de leefomgeving.

Onderzoeksmethode  ommekeer in denken over cultuur en ontwikkeling van antropologie.

Algemene betekenis in studie van cultuur  

Onderzoeken = werkwoord. Cultuur = betekenis begrijpen, symboliek leren ziek  proberen door een andere bril te kijken.



Waarden zijn niet universeel geldig.

 Fundamentele ommekeer.

3. Naar een actuele definitie van cultuur “Cultuur is alles wat mensen, hebben en doen als lid van een gemeenschap”

3.1. Interpretatieve benadering van cultuur Bodley Volgens Bodley is cultuur alles wat we hebben, denken en doen als lid van een gemeenschap. De antropologische omschrijving van cultuur is een breed begrip en omvat de kunsten, maar evenzeer de alledaagse gewoonten, smakel, taaluitingen,…

9

Clifford Geertz (1926 – 2006) Wat cultuur aangeef en doorgeef zijn betekenissen, maar die vinden we enkel in hun tastbaarheid in concrete symbolen. Interpretatie als kern.  

Probeer te zien: hoe de ‘leden’ de wereld zin verlenen. Biedt mooi onderzoek naar hoe mensen cultuur invlullen adhv symbolen (= wat mensen met elkaar delen en tegen elkaar vertellen, willen begrepen worden). Bijvoorbeeld: kledij Bijvoorbeeld: typische handelingen en gebaren die we ontleden in culturele xontexten, zoals een knipoog. Ieder symbool is een kwestie van interpretatie, van afspraken onderling.



Als onderzoeker proberen te begrijpen (= in), niet altijd verklaren (= uit). o

We proberen te verstaan, te begrijpen en de onderzoeker probeert daarbij het insider gezichtspunt in te nemen  kwalitatief onderzoek dat zich richt naar interpretaties ve persoon over de realiteit waar die deel van probeert uit te maken.

Resultaat = Definiëren en proberen omschrijven van cultuur in antropologie. Conclusie We focussen vooral op d...


Similar Free PDFs