De-cognitieve-ontwikkeling PDF

Title De-cognitieve-ontwikkeling
Author Janne Schildermans
Course Pedagogische Module
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 3
File Size 92.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 114
Total Views 145

Summary

de cognitieve ontwikkeling...


Description

De cognitieve ontwikkeling Kleuter

Lagere schoolkind

PREOPERATIONEEL STADIUM: - Piaget - Geen logische gedachtegang = denkfouten - Overgang prelogisch en logisch denken geleidelijk - Niet in alles egocentrisch - Soms rekening houden met anderen FANTASIE: - symbolisch denken (peuter) → fantaseren - Bloeiperiode van fantasie - Wereldbeeld geleidelijk aan realistischer - Minder animistisch - Kunnen fantasie en werkelijkheid uit elkaar houden - Vragen stellen - Voordelen: o ontbrekende schakels makkelijk opvullen o genieten o oefening in creativiteit o inzicht en vaardigheden o inzicht in reële levenssituaties GEHEUGEN: - vroegste herinnering na 3DE jaar - vooruitgang → liedjes en verhaaltjes memoriseren - 3 jaar: korte en eenvoudige tekstjes - Einde kleuterperiode: niet echt strategieën om geheugenmateriaal op te slaan CONCREET-OPERATIONEEL: - Tekorten verdwijnen geleidelijk aan - Logisch denken → concreet materiaal - Minder laten lijden door zichtbare schijn + verstand gebruiken - Oordeel baseren op doordachte argumenten - Mentale operaties - Oordeel vestigen op duidelijke strategie of argument - Conservatie: o Denkoperaties tussen zien en uitspreken van oordeel o Evolutie van gecentreerd denken naar decentrering (1 kenmerk) o Reversibel denken = denken kunnen omkeren - Classificatie: o Sorteren volgens ordeningsprincipes o Rekening houden met meerdere ordeningsprincipes tegelijk - Seriatie: o Rangschikken in op- of aflopende reeks o Systematisch opzoek naar het object wat eerder al gelegd is FANTASIE: - duidelijke scheiding fantasie en werkelijkheid - Voorkeur naar dingen die echt kunnen zijn + ver verleden of toekomst - Personages: herkenbaar + leeftijdsgenoten GEHEUGEN: - begin: herhalen - Later: overzichtelijke categorieën of clusters

adolescentie

Jong volwassene

Midden volwassene Laat volwassene Vroege ouderdom

- Associatie - Eerst is rubrieken, daarna in categorieën FORMEEL OPERATIONEEL: - hoogste ontwikkelingsfase volgens Piaget - Abstract denken o 12 jaar: formele denkoperaties = niet direct waarneembaar - Denken is hypothetisch-deductief o Opeenvolging van hypothesen o Maken van gevolgtrekkingen o Als … Dan .. o Experimenterend denken → vanuit vooronderstellingen gevolgtrekkingen maken - Denken is combinatorisch o Alle mogelijke combinaties van afzonderlijke eigenschappen nagaan o Oorzakelijke verbanden leggen - Adolescenten denken over mogelijkheden o Verschillende hypothesen → oplossingen zoeken - Adolescenten kunnen abstract denken o Opvattingen en meningen vormen - Meer bewust van eigen manier van denken o Eigen emoties + beeld van zichzelf o Belangrijk voor persoonlijkheidsontwikkeling - Grote hoeveelheid inhoudelijke kennis op verschillende vlakken o Zaken vergelijken + meer aspecten aan probleem ontdekken o Interpretatie hangt af van standpunt POSTFORMEEL: - Denken is realiteitsbetrokken - Denken is relativerend o Oordelen genuanceerder o Meningen zijn minder radicaal o Meer tolerant + meer flexibel - Denken is persoonlijk geïntegreerd o Eigen inzichten en technieken → persoonlijke stijl o Aanpak = subjectief en intuïtief - Denken is creatief o Minder vasthangen aan opvattingen en procedures o Vanzelfsprekendheden te vraag stellen o Werkelijkheid origineel benaderen o Routine + inventiviteit afremmen = jongvolwassene = jongvolwassene -

Intellectueel vermogen hetzelfde Lichamelijke + perceptuele veranderingen → problemen cognitieve vaardigheden Reactietijd wordt langer Continue aandacht gat achteruit Selectieve aandacht even goed

Hoge ouderdom

o Kwaliteit + verdelen = achteruit - Creatief denken gaat achteruit - Geheugen gaat achteruit: uiteenlopende factoren COGNITIEVE ONTWIKKELING = vroege ouderdom DEMENTIE = ziekte waarbij geestelijke vermogens van een persoon steeds verder achteruit gaan - 20% boven 80 - Geheugen gaat minder goed functioneren - Eerst: korte termijngeheugen + niet goed onthouden - Dan: meer vergeten + lange termijngeheugen - Lichamelijk functioneren veranderd - Afasie - Karakter veranderd - Wanneer korte termijn geheugen niet goed werkt ≠ dementie...


Similar Free PDFs