Financile-verrichtingen PDF

Title Financile-verrichtingen
Course Economisch Frans II [fr]
Institution Universiteit Gent
Pages 13
File Size 222.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 26
Total Views 126

Summary

hjvbknl...


Description

Deel 2 : financiële verrichtingen =verrichtingen van een onderneming om zich te financieren

1. Financiële markten - wat - types

2. Obligaties - definitie

- technische parameters - soorten - primaire markt - secundaire markt - rendement: berekening - rendement: determinanten

3. Aandelen - Euronext Brussel

- Kapitaalverhoging - Bepaling prijs aandeel - determinanten prijs aandeel - beursindexen

1. Financiële markten 1.1. Wat is een financiële markt

- Markt voor financiële producten (vb. aandelen, obligaties):

Spaaroverschotten Institutionele (verzekeraars, beleggingsfondsen) en particuliere (mensen) beleggers Financiële markt Obligaties (overheid,bedrijven) (bedrijven)

Aandelen

Spaartekorten Bedrijven en overheid (particulieren hebben ook geld tekort, maar comparatief veel minder)

- Banken, obligaties en aandelen = financieringsmiddelen - Verschil tussen aandelen en obligaties: Aandelen

Obligaties

Looptijd

Oneindige looptijd

Eindige looptijd (5-10 jaar)

Opbrengst

Niet vooraf vastgelegd (=divident)

Vooraf vastgelegd (=coupon)

Uitbetaling

Worden later uitbetaald (want het is EV)

Worden eerst uitbetaald ( want het is VV)

Obligatie veel zekerder, minder risico

1.2. Types financiële markten

- Primaire markt (1ste hands: bij emissie)Secundaire markt (2de hands) - Geldmarkt Kapitaalmarkt : Geldmarkt: • restlooptijd =< 1jaar • kasbon = 1 jaar • obligaties = 3 maanden Kapitaalmarkt: • restlooptijd > 1 jaar • kasbon = 3 jaar • obligatie = 5 jaar Verandert van markt als restlooptijd kleiner dan 1 jaar wordt. - Concrete markt (=vloerhandel =in persoon) Abstracte markt (=online) - Prijsgedreven Ordergedreven markt Prijs: door vraag en aanbod Order: opdracht van belegger om even financiëel product te kopen of verkopen Eerst wordt de prijs vastgelegd daarna komen de orders binnen.

Afficheert prijzen/koersen continu op zijn site = MARKTMAKER

Biedkoers

<

=Marktm koop, beleger verkoopt koopt =verplicht indien beleger koopt

Laatkoers

=Marktm verkoop , beleger

-Spread= verschil tussen bied- en laat koers -Voorbeeld marktmaker: Bied Laat Aanbod Vraag

Uitgaven Inkomsten aanbod vraag T1 €25,10 €25,30 400 100 €10.040 €2.530 T2 €24,70 €24,90 200 400 €4.940 €9.960 T3 €24,80 €25,00 300 350 €7.440 €8.750 T4 €24,85 €25,05 310 340 €7.703,50 €8.517 Spread= €366,50 (meer uitgegeven) maar hij heeft nog 20 aandelen over. Als hij die voor meer dan €18,33 (spread/aantal aandelen) kan verkopen heeft hij winst

2. Obligaties 2.1.Definitie

- Obligatie= lange termijn schuldvordering op emittent die belegger ‘vooraf vastgelegde' obrengst garandeert. -Coupon= nominale rente*nominale waarde

2.2. Technische parameters van obligatie - Naam van de emittent - Bedrag van de emissie - Nominale waarde = waarde vermeld op de obligatie - Nominale rente - Looptijd van het effect - Coupondatum - uitgifteprijs= % van je nominale waarde die je moet betalen:

>100% : boven pari : je betaalt meer dan de nominale waarde 10 jaar -veilige belegging -Variabele-rente obligatie: - Ci is verschillend van Cj (i en j zijn tijdstippen, C is een coupon) - f(marktrente KT)(vooraf functie vastgelegd) - vb.: Ci= 2% + 0,5 * Rente KT Ci * nominale waarde -Geïndexeerde obligatie: - Ci=Cj -f(inflatie)(vooraf vastgelegd) -vb.: Ci= (1% + inflatie i) * nominale waarde 2.Binnenlandse obligatie: - Buitenlandse obligatie: Een obligatie die een emittens uitgeeft in het buitenland -Euro-obligatie: -als eurozone gezamenlijk obligaties (leningen) uit te geven -einde schulden van de afzonderlijke eurolanden -meer stabiliteit op de financiële markten (oplossing crisis) -‘stabiliteitsobligaties’ - zonder E.-O.: terugbetaling = f(kredietwaardigheid 1 land) - met E.-O.: terugbetaling = f(kredietwaardigheid alle Eurolanden samen) - Zo kan vb. Griekenland obligaties uitgeven om hun schulden

terug te betalen, anders konden ze geen obligaties uitgeven. 3.Niet achtergesteld of bevoorrecht: - Achtergestelde obligatie: Een obligatie die pas na de gewone obligaties wordt terugbetaald bij faillissement. -Bevoorrechte obligatie: Je werkt je kredieten(uitgegeven leningen,vorderingen) weg daardat je deze gebruikt je als waarborg(onderpand) voor obligaties die je uitgeeft. Proces waarbij kredieten, vorderingen en andere activa worden samengebracht om als onderpand te dienen van een nieuw uit te geven effect dat gewaarborgd wordt door de kasstromen of de economische waarde van deze activa en waarbij de geëffectiseerde risicoposities in economische zin worden overgedragen aan een effectiseringsvehikel dat effecten uitgeeft(=effectisering). -Obligaties worden gewaarborgd door een activa binnen het bedrijf(vb.gebouw) voor bij faillissement bedrijf. - leidt tot effectisering: Betekenis: kredieten(=vorderingen of leningen) effecten (=obligaties en aandelen) =niet-verhandelbaar verhandelbaar Doel: • Kredietrisico daalt door kredieten weg te werken(risico dat ze de kredieten niet terugbetalen) • Liquiditeitsrisico daalt door het omzetten van effecten in bankbiljetten (geld waar je onmiddelijk iets mee kan doen) • EV daalt verplicht door de daling v/h algemeen risico • rendement op EV stijgt (ROE=winst/EV) Technisch: Je werkt je risico van je kredietterugbetaling weg kredieten(uitgegeven leningen,vorderingen) weg daardat je deze gebruikt je als waarborg(onderpand) voor obligaties die je uitgeeft. 1. Effectiseringsvehikel geeft geld aan de banken en krijgen daar een vorderingen(=kredieten voor terug) 2. Effectiseringsvehikel heeft geld nodig en geeft effecten uit aan de financiële markt in ruil voor direct geld. -die effecten zijn obligaties -bevoorrechte obligaties : - hypothecaire obligaties gewaarborgd door de hypothecaire kredieten (de kredieten van in puntje 1.) -andere kredieten(bv. VA)

Link financiële crisis: 2001-2006 - In de VS waren er veel hypothecaire leningen (lening waarbij je je onroerend goed als waarborg stelt) door - de variabele rente (men kon vaak niet alles terugbetalen) - quotiteit= 100% (bedrag lening/waarde voorwerp) - aflossing/inkomen was hoog ==> 25% kon lening niet afbetalen - daardoor kregen de banken veel vastgoed die ze konden gebruiken als waarborg voor hypotheekobligaties - veel beleggingen in de banken 2006-2007 - Marktrente stijgt waardoor de variabele rente ook stijgt waardoor de Amerikanen meer moeten betalen (aflossing stijgt), faling in afbetaling: vastgoed gaat naar de banken. - Dit zorgt voor veel kredietverliezen waardoor de prijs van vastgoed daalt omdat er geen vraag meer is naar vastgoed. - de bank verliest hierdoor hypotheekobligaties omdat de waarde van het vastgoed is gedaald, dit zorgt voor veel schulden en wantrouwen tussen de banken onderling. - Omvang interbankenmarkt daalt (geen handel meer tss banken), hierdoor stijgt de rente van de interbankenmarkt want het aanbod daalt. Normaal is de interbankenmarkt in evenwicht maar bij sommige banken is schulden > vorderingen - financieringsbron van sommige banken krimpt = failliet =liquiditeitsrisico stijgt (=direct beschikbaar geld), kredieten dalen = recessie (achteruitgang) - poging van de centrale banken om deze crisis op te lossen door leningen uit te geven aan de banken - cliëntendepositos(stabiel)/interbankenmarkt(labiel)= maatstaf voor labiliteit financiering, hoe lager hoe beter 4.Niet converteerbaar of met warrant -Converteerbare obligatie: Een obligatie die kan worden omgezet in aandelen

Voorbeeld: Nominale waarde obligatie = €1000 Conversievoorw.: 1 obligatie = 10 aandelen Conversieprijs: 1000/100 = €100 (betaalde prijs per aandeel) Interessant wanneer prijs aandeel > conversieprijs Bij emissie : prijs aandeel < conversieprijs Conversiepremie : percentage dat het aandeel moet stijgen voor dat conversie interessant wordt= (conversieprijs-prijs aandeel)/prijs aandeel) • Obligatie met warrant: Recht om nieuwe obligatie of op een aandeel te kopen Kan gekoppeld zijn aan de goudkoers, een beursindex,… Voorwaarden zijn bekend bij de uitgifte van de warrant. De waarde van de warrant en dus ook van de obligaties met warrant evolueert in dezelfde richting als het effect, of de index waaraan de warrant is gekoppeld. Warrant = financieel product Voorbeeld: Nominale waarde obligatie= €1000 Conversievoorw.: 1 warrant + €250= 1 aandeel Conversieprijs= uitoefenprijs= €250 (betaalde prijs per aandeel bij uitoefening warrant) (nominale waarde van obligatie is hier niet relevant bij de berekening van de conversieprijs, omdat de conversie niet impliceert dat je je obligatie moet afgeven) Stel prijs aandeel= €110 Stel conversieprijs= €80 ==> uitoefenwaarde = €30 Op vervaldag is waarde warrant=uitoefenwaarde Voor vervaldag is waarde warrant>uitoefenwaarde

2.4. Primaire markt

1)Emittent(uitgever) obligaties - belangrijkste emittent is overheid(kan geen aandelen uitgeven) - in België : OLO’s (lineaire obligaties) 2)Kenmerken OLO’s -uitgeven in lijnen (vaste einddatum en vaste nominale rente) - iedere lijn bestaat uit verschillende schijven (uitgifteprijs variabel)

2.5. Secundaire markt

Verhandeling van obligaties -Prijs obligatie (excl.verlopen rente) = % van de nom. waarde - verlopen rente = (aantal verlopen dagen/360)*coupon - aantal verlopen dagen = coupondatum+aantal dagen tussen datum verhandeling en datum vorige coupon+datum

verhandeling+ 4 transactiedagen Voorbeeld aankoop 5/12/2014 van OLO(2010-2020) i=7,75% nominale waarde= €25.000 datum vorige coupon =15/10/2014 koers op 5/12/2014= 102,10% Verlopen rente = (verlopen dagen(55)/360)*7,75%*25.000 =€296 TB bij aankoop : 25.000*102,10%+296= €25.821

2.6. Rendement: berekening 1) Lopend rendement (makkelijk, ruwe schatting)

=current yield (CY) CYt= rente/(koers t + verlopen rente) (=inclusief verlopen rente) Voorbeeld: obligatie 2007/2008 i=7,25% coupondatum= 14/3/15 koers=108,12% op 17/3/15 Nominale waarde= €100 CYt= 7,25%(opbrengst) /(108,12%(investering)+7,25%*8/360)= 6,6955% !!!Rekening houden met verlopen rente!!! Nadelen lopend rendement: - houdt geen rekening met mogelijke meerwaarde - wat met variabele rente?? ==> alleen interessant als ruwe benadering

2) Actuarieel rendement (moeilijk, juist)

=yield to maturity (YTM) a)Voor volledige jaren Rendement berekenen op de dag dat je je coupon krijgt. (verlopen rente = 0) Koers*NW(investering) = (opbrengst) (sommatie) (coupon t/(1+r)^t) + (Nominale waarde n/(1+r)^n) r zo bepalen dat investering=opbrengst Opmerking: tijdswaarden in geld V0=waarde vandaag V1=waarde binnen 1 jaar V1= V0+ r*V0 = V0 (1+r)^ ==> actuele waarde na n jaar bereken je door te delen door (1+r)^n

b)Voor onvolledige jaren Koers*Nominale waarde*verlopen rente= (sommatie) (coupon t+f/(1+r)^t+f) + (Nominale waarde n+f/1+r)^n+f) n=aantal nog te lopen jaren f= nog te lopen resterend deel van het jaar YTM houdt rekening met minwaarde v/h geld Als koers*NW > sommatie coupons+ NW ==> r risicopremie = r bedrijf - r overheid - f(kredietwaardigheid) -kredietwaardigheid stijgt, risicopremie daalt, rendement daalt

3. Aandelen 3.1. Euronext Brussel

Belangrijke aandelenmarkten: -NYSE Euronext (New York, Amsterdam, Parijs,Brussel, Lissabon) (Europa+Amerika) (gesplitst in 2014) -LSE(Londen) -Deutsche Börse(Frankfurt) -Nasdaq(New York) -TSE(Tokyo) -SSE(Shangai)

3 deelmarkten Eurolist(+-100aandelen):streng gerelgementeerd -grote bedrijven -continumarkt ==> continu koersen -fixingmarkt - dubbele fixing (2 koersen per dag) - enkele fixing (1 koers per dag) - hoge kosten om in de Eurolist te komen - Voordeel belegger: info+bescherming -Vb. KBC Alternext(+-100aandelen):gemiddeld gereglementeerd -middelgrote bedrijven Vrije markt(+-200aandelen): gemiddeld gereglementeerd -kleine bedrijven -zeer lage liquiditeit, weinig beweging tussen koper en verkoper (verklaart succes Eurolist ondanks hoge kosten) -Vb.OTC

3.2.Bepaling prijs aandeel (in ordergedreven markt) -Prijs aandeel volgt uit handel

- Handel ontstaat door beursorders(=verzoek om te kopen/verkopen): -Marktorder = verzoek om bepaald aantal aandelen te kopen/verkopen tegen de goedkoopste/duurste marktprijzen. (zonder limiet) -Limietorder = verzoek om aandelen te kopen/verkopen indien de prijs lager/hoger is dan een bepaald bedrag.(met limiet) Dagverloop continumarkt 1.Vooropening (7u15-9u00) -wel orders,geen transacties, geen prijzen -uitstaande orders ontvangen -de evenwichtsprijs is daar waar er het meeste aandelen kunnen verhandelt worden (het max. punt waar V=A) 2.Openingsfixing(9u00) -geen orders, wel transacties, wel prijzen -de oude orders worden eerst verhandelt 3.Continue handel(9u00-17u30) -wel orders, wel transacties, wel prijzen -alle inkomende orders worden direct uitgevoerd -als er geen passend tegenorder is gebeurt er niets 4.Voorsluiting(17u30-17u35) -wel orders, geen transacties, geen prijzen 5.Slotfixing(17u35)

-geen orders, wel transacties, wel prijzen 6.Handel tegen slotkoers(17u35-17u40) -wel orders, wel transacties, geen nieuwe prijzen(handelen tegen de slotprijzen)

3.3.Kapitaalverhoging

-Kapitaalverhoging= een onderneming verhoogt haar kapitaal als ze bijkomende aandelen uitgeeft -vb.: -oude aandelen 1000 aan €10/aandeel -nieuwe aandelen 1000 aan €5/aandeel -Waarde aandeel = ((O*K)+(N*U))/(O+N) O= aantal oude aandelen N= aantal nieuwe aandelen K= koers oude aandeel N= uitgifteprijs nieuwe aandelen ==>Bestaande aandeelhouders ontevreden want waarde van hun aandeel daalt van €10 naar €7,50 -Oplossing: bestaande aandeelhouders krijgen voorkeurrecht (=recht om nieuw aandeel te kopen aan €5) -Waarde voorkeurrecht= ((K-U)*N)/(O+N) 1. Voorkeurrecht uitoefenen = €2,50 verdient 2. Voorkeurrecht verkopen aan €2,50

3.4. Determinanten prijs aandeel

1.Inleiding 'efficiënte markten' theorie (Fama, 60-70): -Koersen weerspiegelen alle beschikbara informatie -koers= correcte koers(niet te hoog, niet te laag) -waarom: 1. Meeste beleggers zijn rationeel en intelligent 2. Sommige beleggers zijn niet-rationeel en niet intelligent (50% optimisten en 50% pessimisten) = compensatie 3. Irrationele beleggers verdwijnen -Koersen volgen lukraak pad -Niet mogelijk beurs te 'kloppen' -Onderzoeken beschikbare info opzoek naar over- of ondergewaardeerde aandelen 'Behavioural finance' theorie (Shiller, 80-...) -Koersen weerspiegelen niet alle beschikbare informatie -waarom: 1.Sommige beleggers zijn rationeel en intelligent 2.Meeesre beleggers zijn niet-rationeel en nietintelligent (90% optimisten en 10% pessimisten)= collectief optimisme. 3.Irrationele beleggers blijven -Koersen volgen geen lukraak pad -wel mogelijk de beurs te 'kloppen' -oplossing: tegendraads beleggen(kopen wanneer iedereen verkoopt en omgekeerd)

2.Prijsdeterminanten -welke factoren beïnvloeden de prijs van de aandelen -(algemeen) Prijs van een financiëel product= (sommatie)(tot n)(t=1) Cashflow t(opbrengst)/(1+r)^t -Prijs van een aandeel= (sommatie)(tot oneindig)(t=1) Dt (=divident)/(1+r)^t -Dt is een schatting -r=marktrente+risicopremie 1.Economische groei: Stel economische groei ==>winsten bedrijven stijgen ==>dividenden bedrijven stijgen ==>Prijzen van de aandelen stijgen dus (beurs=voorlopende indicator economische groei) als de prijzen van de aandelen stijgen = verwachtte dividendenstijging bedrijven = verwachtte winststijging bedrijven = verwachtte economische groei 2.Marktrente: Stel marktrente stijgt (1) ==>r stijgt ==>prijs aandeel daalt (2) ==>kost vv stijgt ==>winsten bedrijven dalen ==>dividenden bedrijven dalen ==>prijzen aandelen dalen -uiteindelijk effect: koersen aandelen dalen

3.5. Beursindexen

-Beursindex =verzameling van aantal aandelen: geeft d.m.v. 1 getal ontwikkeling van korf aandelen weer -It=(((sommatie i)Pit*Qt)/((sommatie i)Pi0*Qi0))*i0 -It= waarde index op tijdstip t -Pit= prijs aandeel i op tijdstip t (prijs op de financiële markt) -Qit= hoeveelheid aandeel i op tijdstip t (vastgelegd door beursautoriteiten, bepaald gewicht aandeel i) -Pi0= prijs bij startdatum index -Qi0= hoeveelheid bij startdatum index (noemer is dus een vast getal) -i0=startwaarde index vastgelegd door de beurs Belangrijke indexen Euronext Brussel: -Bas-index: 'Belgian all Shares' : alle aandelen Euronext Brussel

-BEL-20 index: bevat 20 grootste aandelen Euronext Brussel Internationaal belangrijke indexen: -Dow Jones Industrial index (DJII): 30 aandelen NYSE :eenvoud: (sommatie)Pit -S&P index: 500 aandelen NYSE -Nasdaq: 3000 aandelen -Eurostoxx 50: 50 aandelen grootste in Euro-zone -Stoxx 50: 50 aandelen (grootste) Europa -Euronext 100: 100 aandelen (belangrijkste) Euronext...


Similar Free PDFs