Funderingen PDF

Title Funderingen
Course Constructie en Materiaalleer 2
Institution Universiteit Hasselt
Pages 33
File Size 2 MB
File Type PDF
Total Downloads 36
Total Views 143

Summary

Download Funderingen PDF


Description

Funderingen: TV

Een theoretische samenvatting van alle soorten funderingen. In samenwerking met:

1/ 33

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

Funderingen - Algemeen ................................................................................................................. 3 1.1.

Funderingen - Definitie ............................................................................................................ 3

1.2.

Funderingen - Theoretisch principe ......................................................................................... 3

1.3.

Funderingen - Invloed van de grondsoort ............................................................................... 3

1.4.

Soorten funderingen ................................................................................................................ 4

1.5.

Funderingen - Zettingsvoegen ................................................................................................. 4

Bescherming tegen vorst ................................................................................................................. 5 2.1.

Probleemstelling ...................................................................................................................... 5

2.2.

Oplossing ................................................................................................................................. 5

2.3.

Bepaling diepte ........................................................................................................................ 5

2.4.

Voorbeelden ............................................................................................................................ 6

Leidingen en aardingslus ................................................................................................................. 7 3.1.

Leidingen ................................................................................................................................. 7

3.2.

Aardingslus ............................................................................................................................ 10

Fundering op staal ......................................................................................................................... 11 4.1.

Fundering op staal ................................................................................................................. 11

4.2.

Fundering uit metselwerk ...................................................................................................... 12

4.3.

Kolomfundering (=pijlerfundering) ......................................................................................... 13

4.4.

Strokenfundering uit stampbeton........................................................................................... 15

4.5.

Strokenfundering uit (on)gewapend beton ............................................................................ 16

4.6.

Plaatfundering........................................................................................................................ 18

Grondverbetering ........................................................................................................................... 20 5.1.

Materiaal en methode ............................................................................................................ 20

5.2.

Gebruik .................................................................................................................................. 20

5.3.

Voordelen .............................................................................................................................. 21

5.4.

Nadelen ................................................................................................................................. 21

5.5.

Uitvoering ............................................................................................................................... 21

5.6.

Aandachtspunten ................................................................................................................... 21

Diepe funderingen ......................................................................................................................... 22 6.1.

Diepe funderingen ................................................................................................................. 22

6.2.

Fundering op putten .............................................................................................................. 22

6.3.

Fundering op palen ................................................................................................................ 25

6.4.

In de grond gedreven palen ................................................................................................... 26

6.5.

In de grond gevormde palen.................................................................................................. 28

6.6.

Verloren voerbuizen .............................................................................................................. 29

6.7.

Franki palen ........................................................................................................................... 30

6.8.

Funderingsdiepwanden ......................................................................................................... 31

Verklarende woordenlijst: .............................................................................................................. 32

2/ 33

1. Funderingen Algemeen 1.1.

Funderingen - Definitie

Een fundering is een deel van een bouwwerk met een dragende functie waarop een constructie geplaatst wordt. Dit deel is later niet meer zichtbaar. Het gewicht van de constructie wordt door de fundering overgebracht op de onderliggende, vaste grond.

1.2. Funderingen Theoretisch principe Het gebouw blijft theoretisch staan door de 3e wet van Newton. De actiekracht van het gebouw mag niet groter zijn dan de reactiekracht van de fundering en de ondergrond. De fundering moet tegen de volgende werkingen bestand zijn:  het eigen gewicht van het bouwwerk  de gebruiks- en bedrijfsbelastingen  de wind- en sneeuwbelasting  in sommige gevallen, de grond- of waterdruk  minder voorkomende effecten, zoals de zwelling van de grond is te wijten aan schommelingen van het watergehalte, vorst, enz.  de effecten van thermische bewegingen. Om alles goed te begrijpen, kan je het visueel voorstellen: https://www.youtube.com/watch?v=83Mt9xliIcE

1.3.

Funderingen - Invloed van de grondsoort

De grondsoort bepaalt zeer sterk de soort fundering. Van de grond moeten we volgende factoren kennen, die via een grondonderzoek worden bepaald:  het draagvermogen van de grond  de grondwaterstand Ook de aanpalende of gemene bouwwerken spelen een rol in de bepaling van de soort fundering.

3/ 33

1.4.

Soorten funderingen

De keuze van een van een fundering is afhankelijk van volgende factoren:  Draagvermogen van de grond  Grondwaterstand  Grootte van de belastingen  Al dan niet aanwezig zijn van een kelder (andere soort fundering)  De manier van bouwen (skeletbouw/massiefbouw) Afhankelijk van bovenstaande factoren heeft men één van de volgende funderingen nodig:  Fundering op staal o Fundering uit metselwerk o Fundering op pijlers of poeren (kolomfundering) o Strokenfundering uit stampbeton o Strokenfundering uit (on)gewapend beton o Plaatverbetering  Grondverbetering  Dieptefundering o Puttenfundering o Paalfundering o Funderingsdiepwanden

1.5.

Funderingen - Zettingsvoegen

Algemeen aandachtspunt zijn de zettingsvoegen, deze moeten doorlopen tot de fundering. Zettingsvoegen zijn enkel nodig indien het gaat over een groot, langwerpig gebouw of wanneer een gebouw later uitgebreid wordt.

1.5.1. Oorzaak zettingen Als een nieuw gebouw wordt opgericht, betekent dit een extra belasting van de grond. Het is geheel normaal dat de grond onder deze belasting wordt samengedrukt en dat het gebouw lichtjes in de aarde zakt.

1.5.2. Gevolg zettingen Als gevolg van de zettingen kunnen kleine scheurtjes nooit vermeden worden. Ernstige scheuren zijn steevast te wijten aan een zettingsverschil tussen verschillende delen van het gebouw. Dit zettingsverschil kan het gevolg zijn van een ongelijkmatige belasting van de grond (groot gebouw naast klein gebouw, combinatie van verschillende funderingssystemen) of van een ongelijkmatig draagvermogen van de grond.

1.5.3. Wanneer is een zettingsvoeg nodig Wanneer een dergelijk verschil in belasting zich voordoet, is het aanbevolen om een zettingsvoeg te voorzien. Hierdoor wordt een ongekende scheurvorming vervangen door een gecontroleerde beweging van een opzettelijk aangebrachte voeg. Zettingsvoegen worden uitgevoerd als elastische voeg waardoor het metselwerk in onderling onafhankelijke vakken verdeeld wordt.

4/ 33

2. Bescherming tegen vorst Water dat een temperatuur onder 4°C heeft, zet uit. Dit kan bij volledige bevriezing tot een volumetoename leiden van maximum 109%.

2.1.

Probleemstelling

De ondergrond zijn draagkracht veranderd bij afwisselende dooi- en vorstcylus. Hierdoor ondergaat de constructie ongelijke zettingen wat scheurvorming tot gevolg kan hebben.

2.2.

Oplossing

De constructie moet over heel haar omtrek tot een bepaalde diepte worden beschermd tegen vorst.

2.3.

Bepaling diepte

De vorstvrije diepte wordt bepaald door het maximaal aantal graden onder nul vermenigvuldigen met 5 tot 8 cm. In Vlaanderen is de vorstvrije diepte 80 cm, terwijl in Hoog-België dit kan gaan tot 1 m.  Voorbeeld: o De laagste temperatuur in die ooit in Ukkel is gemeten, bedraagt -20,7°C. o De gewenste diepte zal dan liggen 5 cm x 20,7 = 103,5 cm. o Dit is natuurlijk de laagste temperatuur ooit gemeten. Dus dit is een uiterste berekening. Ook hier dien je rekening mee te houden.

5/ 33

2.4.  

Voorbeelden

Kelders, kruipkelders voldoen (bijna) altijd aan deze voorwaarde. Bij een vloerplaat op volle grond moet de zool van de fundering tot vorstvrije diepte geplaatst worden.

6/ 33

3. Leidingen en aardingslus 3.1.

Leidingen

Voor er beton kan gestort worden, moet er ook voor gezorgd worden dat alle nutsleidingen voor het gebouw aangesloten zijn. Hiervoor moet er met de installateurs van sanitair, CV en elektriciteit worden afgesproken om de werken op elkaar af te stemmen. Om in het huis te geraken moet men vooraf bepalen waar deze aansluitingen komen. Bij een vloerplaat op volle grond moeten alle voorzieningen vooraf voorzien worden. De aannemer moet ook de nutsleidingen aansluiten. Dit zijn waterleiding, elektriciteit, gas , telefoon en kabeltelevisie. Hij moet hier ook de voorschriften van weten. Deze komen binnen in de woning via een zogenaamde “energiebocht”. De distribiteurs voorzien deze leidingen tot in de woning. Daarna sluiten de installateurs alle leidingen verder aan.

De verschillende leidingen staan aangeduid op het funderings- en rioleringsplan met de volgende kleuren:  Hemelwater (grijze buis): blauwe leiding op plan (regenwater)  Grijs afvalwater (roodbruine buis): rode leiding op plan (afvalwater)  Zwart afvalwater (roodbruine buis): bruine leiding op plan (fecaliënwater)

7/ 33

3.1.1. Voorbeeld funderings- en rioleringsplan:

Fecaliënwater Afvalwater

Regenwater

Aardingslus

Recuperatie regenwater

8/ 33

3.1.2. Doorsnede tekeningen funderingen met leidingen

Bovenaanzicht fundering met doorgang leidingen en aardingslus

Doorsnede AA fundering met doorgang leidingen en aardingslus Doorsnede BB fundering met doorgang leidingen en aardingslus

9/ 33

3.2.

Aardingslus

3.2.1. Doel De aardingslus is nodig voor een goede aarding van de elektrische installatie en een correcte aarding van het elektriciteitsnet. Elk onderdeel dat een aarding bezit, heeft geen spanning (= 0 Volt). Als er spanning op dit onderdeel komt, dan zal de aardlekschakelaar in de zekeringkast afslaan.

3.2.2. Materiaal Deze lus bestaat uit een koperen kabel met een diameter van 35 mm². Deze kabel is omhuld met lood of de kabel is in blank gegloeid elektrolytisch koper.

3.2.3. Plaatsing Voor elk nieuw gebouw waarvan de fundering minstens 60 cm diep is, moet de aarding verwezenlijkt worden met een aardingslus. Deze lus dient geplaatst te worden op de bodem van de funderingssleuf en moet de omtrek van het gebouw volgen. Ze wordt op de grond van de fundering gelegd en daarna overdekt met aarde. Ze mag in geen geval in contact komen met de funderingen. Op de plaats waar de lus door de fundering komt, moet ze beschermd worden door middel van een isolerende koker. De uiteinden van de aardingslus moeten bereikbaar blijven en worden verbonden aan de hoofdaardingsonderbreker.

10/ 33

4. Fundering op staal 4.1.

Fundering op staal

De soort fundering is afhankelijk van de soort ondergrond. Deze soort ondergrond wordt bepaald door een bodemonderzoek. De draagkrachtige ondergrond mag hier maximaal tot 2 meter diep liggen. Indien de draagkrachtige grond dieper ligt, dan kiezen we voor een andere soort fundering. Dit is een funderingswijze waarbij de muren of wanden, meestal door tussenkomst van een verbrede voet, rechtstreeks op de draagkrachtige bodem rusten. De verbrede voet is nodig wanneer de door de muur uitgeoefende druk groter is dan het draagvermogen van de ondergrond. Op deze manier wordt ook de stabiliteit van de muren vergroot. De aanleg (onderkant van de fundering) moet vorstvrij zijn om opvriezen te voorkomen.

Soorten funderingen op staal    

Fundering uit metselwerk Kolomfundering (pijlerfundering) Strokenfundering uit (on)gewapend beton Plaatfundering

11/ 33

4.2.

Fundering uit metselwerk

4.2.1. Materiaal 

(gevel)metselwerk

4.2.2. Gebruik Een oude methode waarbij er trapsgewijs gevelmetselwerk naar boven werd getrokken. Deze methode wordt nu niet meer toegepast.

4.2.3. Voordeel Deze methode is gevonden als een van de eerste funderingstechnieken waar er met een verbrede voet werd gewerkt. Toen deze gebruikt werd, was er geen beter en goedkoper alternatief.

4.2.4. Nadelen   

Arbeidsintensief Lagere druksterkte dan beton Meer zettingen, meer kans op scheuren

4.2.5. Uitvoering   

Grond wordt uitgegraven tot op draagkrachtige grond en tot op vorstvrije diepte De sleuf wordt breder uitgegraven dan de bovenliggende muur om de spreiding van de krachten te vergroten Metselwerk wordt trapsgewijs opgetrokken. Vochtwerende folies werden toen nog niet toegepast

4.2.6. Aandachtspunten 

Opletten voor volgende constructieve fouten waar toen nog geen aandacht aan werd gegeven: o Vochtwering. Zowel opstijgend (capillair) als doorslaand vocht (regen) als condensatie. Toen deze methode werd toegepast, werd hier nog geen aandacht aan gegeven. o Thermische isolatie.

12/ 33

4.3.

Kolomfundering (=pijlerfundering)

4.3.1. Materiaal Gewapend beton De beton die hiervoor wordt gebruikt, heeft de volgende betonkarakteristieken:  Sterkteklasse: C25/30  Gebruiksdomein: GB  Omgevingsklasse: EE1  Consistentieklasse: S3  Maximale korreldiameter: 20, 22, 32 mm  Aanvullende eisen: o Cement met hoge bestandheid tegen sulfaten (HSR-cement) gebruiken indien contact met sulfaathoudende grond of water. o Cement met beperkt alkali-gehalte (LA-cement) gebruiken indien gevaar voor alkali-silicareactie.

Wapeningsnetten De afmetingen van de wapeningsnetten en de wapeningsstaven zijn afhankelijk van de stabiliteitsstudie.

Bekisting Meestal wordt geen bekisting voorzien. Als de grond moest inkalven, kunnen we altijd nog een beschoeiing voorzien.

4.3.2. Gebruik Kolomfundering is een funderingsmethode waarbij grote, dikke, gewapende betonnen blokken worden gebruikt, die meestal ter plaatse worden gegoten. Op deze blokken wordt een gewapende kolom gegoten die de krachten overbrengt naar de betonnen blokken. Deze methode wordt toegepast bij skeletbouw waar de puntlasten groot zijn. De pijlers moeten ook onderling gekoppeld worden met koppelbalken om te voldoen aan de vorstvrije diepte. Je kan ook sleuven uitgraven en beton ter plaatse storten om deze vorstvrije rand te maken.

13/ 33

4.3.3. Voordelen  

Opvangen van grote puntlasten Voor skeletbouw de enige juiste methode (houtskelet, staalbouw, betonskelet, …)

4.3.4. Nadelen  

Veel graafwerk Juiste afmetingen met de juiste wapening per kolom is vereist want niet elke kolom gaat de krachten evenredig verdelen

4.3.5. Uitvoering        

Putten worden uitgegraven tot op de gewenste diepte en minstens tot op vorstvrije diepte en draagkrachtige grond Er wordt een PE-net in de put geplaatst Er worden afstandshouders voorzien Wapeningsnet plaatsen Op het net de wapeningskorf plaatsen Beton storten en trillen Tussen de kolommen wordt ook een sleuf gegraven tot op vorstvrije diepte Sleuf wordt gevuld met beton, deze dient als vorstrand. De vorstrand moet altijd zo diep zitten, dat de constructie over heel haar omtrek tot een bepaalde diepte wordt beschermd tegen vorst

4.3.6. Aandachtspunten  

Stabiliteitsstudie opvolgen Indien nodig bekisting voorzien voor sleuven en putten

14/ 33

4.4. Strokenfundering uit stampbeton 4.4.1. Materiaal Voor deze fundering wordt beton met een laag cementgehalte gebruikt. Deze beton heeft de volgende betonkarakteristieken:  Sterkteklasse: C20/25  Gebruiksdomein: OGB  Omgevingsklasse: EE3  Consistentieklasse: S3  Maximale korreldiameter: 20, 22, 32 mm (bij ongewapend beton: grotere korrels gewenst)  Aanvullende eisen: o Cement met hoge bestandheid tegen sulfaten (HSR-cement) gebruiken indien contact met sulfaathoudende grond of water. o Cement met beperkt alkali-gehalte (LA-cement) gebruiken indien gevaar voor alkali-silicareactie.

4.4.2. Gebruik Strokenfundering uit stampbeton wordt gebruikt om de belastingen uitgeoefend door muren over te dragen op de ondergrond. Meestal wordt de muur zo op de strook geplaatst dat de verbreding symmetrisch is. Stampbeton wordt gebruikt bij woningen met een lichte structuur. Voor een normale vrijstaande woning kan de verbreding worden beperkt tot 10 cm en de hoogte van de zool tot 30 cm.

4.4.3. Voordelen 

Goedkoop

4.4.4. Nadelen 

Opvang van kleine, evenredige krachten en kan dus enkel gebruikt worden voor lichte structuren

4.4.5. Uitvoering   

Sleuven worden uitgegraven tot op de gewenste diepte en minstens tot op vorstvrije diepte en tot op draagkrachtige grond Beton storten Daar komt funderingsmetselwerk op. Dit moet gecementeerd en beteerd worden

4.4.6. Aandachts...


Similar Free PDFs