Interviewing PDF

Title Interviewing
Course Methodologie deel 2 met werkcollege: onderzoeksdesign en dataverzamelingsmethoden
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 19
File Size 371.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 9
Total Views 125

Summary

samenvatting les interviewing met boek...


Description

INTERVIEWING (BASISBOEK INTERVIEW BIJNEMEN) TYPES: STRUCTUU R (CONTINUÜM)

-

-

-

Gestructureerde interview 

Men weet van tevoren precies welke vragen men gaat stellen en in welke volgorde, zelfs de meeste antwoordcategorieën liggen vast



Interviewer moet zich precies aan de vragenlijst houden

Open interview (= vrije-attitude interview) 

Soms ook ‘diepte-interviews’ genoemd



Aantal onderwerpen worden nauwkeurig en vaak ook langdurig uitgediept en er wordt ook over persoonlijke en emotionele zaken gepraat.



Onderwerpen vrij, volgorde vrij



Volledig ongestructureerd



Meestal ligt maar 1 vraag (of slechts enkele vragen) vast, gevolgd door doorvragen met als doel 

Relevantie van antwoord verhogen



Geldigheid testen



Duidelijkheid nastreven



Volledigheid nastreven

Halfgestructureerd of semigestructureerd interview 



Vragen en antwoorden liggen niet van tevoren vast, onderwerpen wel 

Volgorde van onderwerpen kan chronologisch zijn, maar soms beter om eerst te praten over het heden, dan terug te grijpen op het verleden en ten slotte vooruit te kijken naar de toekomst



Volgorde van onderwerpen kan tijdens gesprek veranderen als dat logischer lijkt, belangrijkste is dat alle onderwerpen aan bod komen

Verschillende gradaties van uitwerking 

Vooral topics en geen of weinig vragen



Topics mét uitgeschreven vragen



NOOT: deze definities wijken af van Baarda et al.!



Meer dan één begin vraag: bij elk nieuw onderwerp (topic of item) wordt een nieuwe beginvraag geformuleerd.



Flexibel te gebruiken

-

Gedeeltelijk gestructureerd interview 

Gesloten vragen met een vaste formulering en een vaste volgorde



Vb: vaste vragenlijst bij de intake van nieuwe kinderen op kinderopvang



De mogelijkheid tot het stellen van open doorvragen



Sluit dicht aan bij kwantitatief onderzoek

Kwalitatief interview - Vermijden van een pingpong interview, dus niet representatieve interview waarbij je gewoon de vragen overloopt. - Kwalitatief interview is meer een gesprek, een interactie waarbij je meer en andere dingen gaat vragen dan dat je puur hebt voorbereid De interviews zijn geplaatst op het continuüm - Aan de ene kant de extreme vorm, compleet open interview (je hebt één vraag: wat denk je over de doodstraf en daar verder op ingaan), heel inductief - Aan de andere kant, kwantitatief (schaalvragen bijvoorbeeld) = gesloten vragen met gesloten antwoorden Daartussen heb je vormen tussen - Gedeeltelijk gestructureerd interview = kwantitatieve survey waarbij je bijvragen kunt stellen - Half-gestructureerde interview = je hebt een topiclijst en die ligt aan de basis voor het gesprek. (niet de definitie van het basisboek) Kwalitatief onderzoek bevindt zich op het continuüm tussen het open interview en het halfgestructureerde interview - Voordeel: je krijgt vrij snel informatie over veel onderwerpen en je kan meteen doorvragen als daar aanleiding toe is. TYPES INTERVIEWS: NAAR INHOUD EN D OELGROEP; ENKELE VOORBEELDEN : FOCUSED INTE RVIEW

-

Ongestructureerd Alle geïnterviewden verkeren in dezelfde situatie Interviewer heeft situatie geanalyseerd en gaat na welke reacties die situatie bij de mensen oproept. Bijvoorbeeld: allemaal mensen die getuigenis zijn geweest van dezelfde gijzelingsactie

ELITE- INTERVIEW

-

Ongestructureerd of half-gestructureerd

Elite stelt persoonlijke benadering en actieve interactie met interviewer op prijs, waarderen geen standaardenquête Invloedrijke en/of goed geïnformeerde personen Respondenten worden geselecteerd omdat ze deskundige zijn op gebieden die van belang zijn voor de vraag => sleutelinformanten  Bijvoorbeeld: ministers, experts van bepaald onderwerp, … Specifiek variant: expertinterview of informanteninterview  Goed geïnformeerde personen  Ongestructureerd of half-gestructureerd  Geïnterviewden geven informatie over anderen en niet over zichzelf 

-

-

RETROSPECTIEF INTE RV IEW

-

-

half-gestructureerd Bijvoorbeeld: biografisch interview => nadruk op teruggaan in de tijd Reconstrueren wat de afgelopen jaren is gebeurd Opletten voor vertekeningen = mensen zijn niet helemaal goed om reconstrueren 

Nieuw perspectief = door een latere gebeurtenis krijgen mensen een nieuw perspectief op de vorige gebeurtenis.



Weglaateffect = mensen gaan zaken verdringen. Mensen hebben moeite om te herinneren wat zich in het verleden heeft afgespeeld, herinneringen worden omgevormd om ze meer in overeenstemming te brengen met elkaar en met het heden.

Oplossing voor accuraatheid



Geheugensteuntjes (bijvoorbeeld tijdlijn) = bijvoorbeeld, hoe leven was op 6 jarige leeftijd en dan geheugensteuntje geven dat hij/zij waarschijnlijk in de kleuterklas zat.

INTERVIEWSCHEMA VIER GROTE OND ERDELEN:

-

Introductie = tekstje dat je vertelt in het begin van het interview, dat moet volledig worden uitgeschreven (perfecte controle)

-

Beginvraag = deze moet eveneens uitgeschreven worden, bijvoorbeeld: bent u ook tegen de doodstraf, dit zou al niet goed zijn, je geeft ook je mening

-

Topiclijst = lijst met vragen en subvragen

-

Afsluiting = heel belangrijk, hoe ga je het interview afsluiten

INTRODUCTIE (GOED VOORBEREIDE N)

-

Onderwerp van het interview

-

Doel van het interview

Je geeft best niet te veel concrete informatie over waar je precies met je onderzoek naartoe wil, want dat zou wel eens leiden tot sociaal wenselijke antwoorden. Wat gebeurt er met de gegevens (vertrouwelijkheid, waarom aantekeningen en opname, …)? Vrijwilligheid van deelname en mogelijkheid tot pauzeren of stopzetten van deelname Tijdsduur  Wees realistisch en geef maximale duur aan Randvoorwaarden van het interview (onkostenvergoeding, cadeaubonnen) Vraag of de geïnterviewde nog vragen heft Expliciete vraag of respondent akkoord gaat met alle voorwaarden zoals vermeld in introductie “Geeft u onder deze voorwaarden uw toestemming om deel te nemen aan het interview?” 

-

PERSOONSGEGEVENS

-

Overgang tussen introductie en inhoudelijke vragen

-

Het zijn openingsvragen die worden gebruikt om de respondent te laten wennen aan de interviewsituatie. Bij de openingsvragen worden dus vooral gegevens van de respondent gevraagd. (drop-off)

-

Bijvoorbeeld: geboortedatum, leeftijd (kan gevoelig liggen), werk, opleiding, leefsituatie

-

Not done: geslacht vragen, ook al twijfel je

BEGINVRAAG

-

-

Bedenk de beginvraag van tevoren en schrijf deze volledig uit Best beginnen met een brede neutrale openingsvraag Voorbeelden van introductievragen:  “Wat vindt u van…?” (mening)  “Kunt u wat meer vertellen over…?” (ervaringen) Begin ook niet te breed Soms goed om eerst te vragen naar een aantal feitelijke zaken, vervolgens naar de beleving

TOPICLIJST VOLGORDE VAN DE TOPICS

Stap 1: groeperen van (sub)topics - Eventueel m.b.v. mindmap

Stap 2: op volgorde zetten van (sub)topics Enkele richtlijnen over volgorde, maar flexibel toe te passen in de praktijk - Eerst makkelijke, dan moeilijkere (gevoeligere) topics = op cognitief of emotioneel vlak (dus minst emotionele vragen)  Inleidende vragen: respondenten worden op weg gezet naar het thema dat je wil onderzoeken. De vraag is een algemene opinie over het onderzoeksontwerp. - Onderwerpen chronologisch  Geheugeneffecten - Van breed naar smal = de respondent kan zelf zijn antwoord geven zonder sturing. Je ziet wel waar de persoon zal eindigen.  Algemene vraag  Checklist voor topics waarnaar gevraagd moet worden als ze niet spontaan aan bod komen  Specifieke vragen worden gesteld nadat je een inleidende vraag hebt gesteld. Ze zijn meer specifiek en gericht naar de kern van het onderzoek. Hier worden gedetailleerde vragen gesteld. -

Soms smal beginnen  Omdat je iets specifieks wil weten  Wanneer de respondent nog geen duidelijke mening heeft over het onderwerp  Bij gevoelige onderwerpen Bijvoorbeeld: Vragen naar een incident i.p.v. naar algemene houding

INTRODUCTIE VAN EEN TOP IC

Bij elke topic een beginvraag voorzien - Steeds volledig uitschrijven! -

Moet een neutrale vraag zijn

-

Voorbeelden van introductievragen:

-



“Wat vindt u van…?” (mening)



“Kunt u wat vertellen over..?” (ervaringen)

Nut van brede beginvraag 

Respondent begint waarschijnlijk met wat het belangrijkste is (associatief denken)



Tenzij het om een gevoelig onderwerp gaat (verdringing)

-

Nuttig om verschillende alternatieve introducties klaar te hebben

-

Indien geen antwoord op brede vraag noch op alternatieve formuleringen, dan kun je de vraag versmallen

-

Beginvraag is niet altijd nodig, soms begint respondent zelf over het onderwerp



Bijvoorbeeld: je hebt een lijst met topic, maar die begint plots aan topic 3 en waardoor je de rest nog niet hebt bevraagd. Je laat hem gewoon praten of gaat nog even terug naar vorige. Dit moet je aanvoelen.

-

Meestal wordt de beginvraag volledig uitgeschreven

-

Indien slechts voorbeeld interviewschema

van

introductie:

“parafraseer”,

toevoegen

aan

Vragen over het verleden - Geheugensteuntje in de vorm van een feit en daarna eigenlijke vraag -

Dit moet ook geformuleerd worden in de topiclijst

AFRONDING

-

Laat ruimte voor laatste opmerkingen

-

“klink in de hand”-gesprek of “nagesprek” = je hebt het interview afgerond en wilt het lokaal verlaten, maar plots begint de interviewer over iets heel anders en belangrijk.

-



Je mag deze informatie gebruiken als je weet dat het valide is, maar daar heb je wel een ethisch probleem. Het suggereert dat hij het eigenlijk niet wilt dat het gepubliceerd wordt.



Heel belangrijk: leidt vaak tot bijkomende, nuttige informatie



Zo snel mogelijk noteren



Wel toestemming vragen of je het mag gebruiken, meestal wel bepaalde voorwaarden aan verbonden.

Vraag expliciet naar de ervaringen met het interview (Wat vond u van het interview?) 

-

Nuttige feedback voor latere interviews

Geef je contactgegevens

-

Beloof informatie over bevindingen indien respondent dat wenst (samenvatting, artikel, …); en doe het dan ook!

-

Het wordt ook wel besluitende vragen genoemd 

Vragen naar welke zaken de respondent het belangrijkste vindt



Kort samenvatting geven van de belangrijkste elementen en vragen of deze overeenstemt met het gevoel van de respondent 

Het is een soort eerste vorm van validering door de onderzoekssubjecten, wat de methodologische kwaliteit van het onderzoek verhoogt.

SPECIALE VORM VAN VRAGEN: VIGNETTEN

Vignetten= hypothetische scenario’s - Betekenisvolle situaties worden voorgesteld en aan de respondenten wordt gevraagd wat ze zouden doen of beslissen in bepaalde situatie -

“Hoe zou je reageren in dit geval?”

-

Tussen de vignetten wordt gevarieerd inzake informatie waarvan men vermoedt dat deze impact heeft op de beoordeling

-

Het accent ligt op het begrijpen 

Hoe respondenten informatie gebruiken bij hun beoordeling



Hoe zij van elkaar verschillen

-

Bedoeling is niet: systematische manipulatie van informatie om de impact ervan op de beoordeling na te gaan. Dat zou kwantitatief onderzoek vergen (m.n. factorial survey).

-

Gericht op het vergelijken van meningen tussen respondenten

-

Vooral gebruikt voor het achterhalen van redeneringen bij ethische en gevoelige situaties

-

Genereert vaak andere informatie dan algemene vragen  Doorgaans minder sociaal wenselijke antwoorden bij vignetten Kan een manier zijn om sociaal onwenselijk gedrag ter sprake te brengen  Doorgaans minder punitieve antwoorden inzake criminaliteit  Dichter bij de realiteit van besluitvorming  Een zekere standaardisering van de vraagstelling vergroot vergelijkbaarheid

de

-

Combineer vignettenvragen met algemene vragen

Vb. Beyens in Decorte & Zaitch: besluitvorming bij strafrechters: 4 fictieve casussen, waarbij gevarieerd wordt op relevante variabelen (kijk ook powerpoint) Een voorbeeld: “Elena Smeets (21) groeit op in een achterbuurt van Brussel. Zij berooft een bejaarde vrouw van haar handtas terwijl zij onderweg is naar huis. Er is geen twijfel over de feiten. Het is de eerste keer dat Elena voor een strafrechter verschijnt. Tijdens haar jeugd is zij wel een aantal keer door de jeugdrechter aangesproken op lichtere feiten.” De bijhorende vragen: - “Welke straf zou u in dit geval uitspreken als rechter?” Alternatieve vraag: “Welke straf vindt u geschikt voor deze dader?” Checklist:  Boete  Werkstraf  Elektronisch toezicht  Gevangenisstraf : Al dan niet voorwaardelijk of al dan niet met mogelijkheid tot voorwaardelijke invrijheidsstelling - Om welke redenen? Checklist:  Socio-economische status dader: armoede  Leeftijd  Het feit: diefstal  Eerste feit Vragen in verband met het thema en het conceptueel kader (procedurele rechtvaardigheid, distributieve rechtvaardigheid,…) NOG ANDERE VORMEN VAN SPECIFIEKE VRAGEN

Gesitueerde kennis - Het is aangewezen om respondenten in interviews te laten vertrekken van relevante situaties, contexten, alledaagse of minder alledaagse gebeurtenissen, zodat men toegang krijgt tot deze gesitueerde kennis - Bijvoorbeeld: als men het druggebruik wil begrijpen, kan men aan respondent vragen om de situatie te beschrijven waarin hij meestal een jointje rookt of zin heeft om een jointje te roken of vragen om situatie toe te lichten: wie is erbij, hoe voelt men zich, etc. Elicitatietechnieken - Men gaat a.d.h.v. specifieke stimuli respondenten bevragen (zie verder) Op die manier kan men dieper ingaan op de betekenis die respondenten gaven aan bijvoorbeeld politie. WERVING RESPONDENTEN

-

Types steekproeftrekking: zie vorige les

-

-

Respons verhogen  Eerst brief of email en daarna telefoon. Na telefoongesprek stuur je bevestigingsbrief waarin je de gemaakte afspraak voor het interview vastlegt.  Inhoud introductiebrief of email:  Onkostenvergoeding  Hoe respondent en/of beloning geworven  Vraag of ze willen  Doel meewerken  Tijdsduur  Mededeling dat  Onder vier ogen binnenkort worden  Taping opgebeld  Vertrouwelijkheid Incentive: verslag of attentie in het vooruitzicht stellen  Bijvoorbeeld: een attentie kopen of een filmticket geven als bedankje Niet te snel opgeven, maar ook niet stalken

VOORBEREIDING

-

-

Voorbereiding interviewer  Doel van het interview helder (waarom worden topics en subtopics behandeld?)  Weten wat relevant is en in hoeverre doorvragen noodzakelijk is (cf. onderzoeksvragen!)  Wat zijn de onderzoeksvragen, wat wil ik echt te weten komen?  Ken de topiclijst goed vanbuiten met wat je wilt vragen Materieel  Pen en papier  Opnameapparatuur in orde? (!) gebruik desnoods twee apparaten

PROEFINTERVIEWS

-

-

Belangrijk om interviewschema te controleren en waar nodig aan te passen, bv.  Extra subtopic opnemen indien geïnterviewde bijkomende relevante onderwerpen aanhaalt  Volgorde aanpassen  Aanwijzingen voor interviewer evalueren (voldoende instructies?) Aantal proefinterviews afhankelijk van de beschikbaarheid en heterogeniteit van de respondenten Minstens 1 proefinterview volledig opnemen  Laptop, gsm, recorder,…=>Recorder op gelijke afstand van jezelf en respondent  Test recorder en tracht ‘ruis’ te voorkomen  Bij het uittypen voldoende ruimte laten voor aantekeningen



Mogelijkheid om de eigen interviewvaardigheden en/of vaardigheden van andere interviewers te evalueren

AANTEKENINGEN TIJDENS HET INTERVIEW

-

Om na te gaan welke onderwerpen reeds aan bod zijn gekomen en op welke je nog wenst terug te komen (om de draad van het gesprek te houden) Om natuurlijke stiltes in te bouwen zodat de interviewer en respondent tijd hebben om na te denken Om te kunnen samenvatten of eventueel belangrijke woorden neer te schrijven Om het gesprek niet te confronterend te maken en niet voortdurend oogcontact te hebben Om te gebruiken bij de analyse (non-verbaal gedrag noteren) Pas op met wat je schrijft, want respondent kan hier achter vragen

VRAAGFORMULERING

-

-

-

-

-

Openvragen  Waarop de respondent in eigen taal antwoorden  Via uitdiepende vragen die kunnen ingeleid worden ‘dat is interessant…’  Parafraseren van de geïnterviewde om vervolgens toelichting te vragen  Maar niet altijd makkelijk om als respondent zeer open vragen te beantwoorden. Concrete vragen  Ook antwoord dient concreet te zijn  Eventueel vragen naar voorbeelden om concreter te maken Niet-sturend of niet-suggestief (!)  Vb. “Bent u ook tegen de doodstraf”?  Suggereert een antwoord  Risico van sociale wenselijkheid (jouw opvatting als algemeen heersende en dus ‘goede’ opvatting)  Vermijd gebruik van ‘ook’, ‘eveneens’, ‘net als’  Vermijd gesloten vragen met ‘ja’ of ‘nee’ als antwoord Zie vb. politieke interviews op televisie Geen toevoegingen (voor het antwoord)  Je geeft niet de kans aan de respondent om zelf te antwoorden wat hij/zij het belangrijkste vindt  Verschilt van “versmalling”  Als de beginvraag niet tot een antwoord geleid heeft  Je stelt een subtopic voor, maar zonder een opvatting te suggereren Begrijpelijke vragen  Jouw respondent is niet vertrouwd met het onderzoek zelf  Vaktermen vermijden  Hou de vraag kort  Niet nodeloos ingewikkeld maken (vb. dubbele negaties)

-

-

Eén ding tegelijk vragen  Ook oppassen met twee vragen te stellen in één vraag.  Anders vaak slechts antwoord op laatste deel van de vraag  Maar als het toch gebeurt: minder problematisch dan bij kwantitatief onderzoek !Geen vraag-antwoord-spel (geen enquête)

DOORVRAGEN OF PROBING

-

-

-

-

-

Algemeen over doorvragen  Doel: nood aan verduidelijking of aanvulling van een antwoord  Je moet de antwoorden van de respondent constant evalueren  Bruikbaarheid nagaan van de vragen: steeds afvragen of het antwoord toereikend is of niet. => doorvragen  Maar  Geen nieuw onderwerp aankaarten  Geen sturende elementen in vraag verwerken Algemeen doorvragen, vb.  “Kan u daar wat meer over vertellen?”  “Hoe bedoelt u dat?”  “Kan u daar wat nader op ingaan?”  “Kan u daar een voorbeeld van geven...


Similar Free PDFs