MMPI documenten PDF

Title MMPI documenten
Author Jolien De Witte
Course Klinische psychodiagnostiek met practicum
Institution Hogeschool Vives
Pages 45
File Size 4.3 MB
File Type PDF
Total Downloads 34
Total Views 142

Summary

Voorbereiding op het openboek examen. Bevat documenten die nodig zijn om die test te interpreteren en beschrijven. ...


Description

2019 2020

MMPI DOCUMENTEN KLINISCHE DIAGNOSTIEK MET PRACTICUM

Inhoudsopgave Casus patiënt B ................................................................................................................................................... 2 Profielinterpretatie MMPI-2 ..............................................................................................................................12 Friedman codecombinaties ..............................................................................................................................35 Graham 3-puntencombinaties .......................................................................................................................... 42

1

Casus patiënt B

MMPI-2: Patiënt B. 1. VALIDITEIT Doorlopen beslissingsschema validiteit (stopbordjes blad) + schalen:

betekenis van de



?-schaal (0): voldoende items ingevuld



L (T-score: 38)= Verlaagd; geen neiging zich gunstig voor te stellen. Lage L verwijst naar zelfkritisch zijn.



F (T-score: 67) = Verhoogd: a-typische manier van antwoorden of verhoging door pathologie? Dit wordt duidelijker aan de hand van de volgende validiteitsschalen. F < 90, dus waarschijnlijk is er eerder sprake van het toegeven, erkennen van pathologie. In de handleiding lezen we: deze personen kunnen deviante sociale, politieke of religieuze overtuigingen hebben (begrijpen jullie dit? Indien niet, zoek “deviant” eens op). De scores kunnen wijzen op ernstige neurotische of psychotische stoornissen. Wanneer ze relatief vrij zijn van enige pathologie, is deze score waarschijnlijk te wijten aan : humeurig zijn, rusteloosheid, enzovoort. Met de anamnestische gegevens in het achterhoofd, lijkt het waarschijnlijk dat er in dit geval écht sprake is van pathologie.

(indien F groter of gelijk zou zijn aan 90, zou je wél voor inconsistentie moeten controleren: zie overzichtsblad, je moet dan naar VRIN gaan) •

K (T-score: 37) < 40 = Lage score. Er werd positief geantwoord op de meeste items ; dus TRIN controleren; mogelijks is er een gebrek aan afweer.



TRIN (T-score: 52T) < 80T: 52T is een gemiddelde score, B. heeft zich niet inconsistent geantwoord in een bepaalde richting (“akkoord” of “niet akkoord”).



VRIN (T-score: 43) < 80: dit is een gemiddeld tot (licht) verlaagde score. Er is geen evidentie voor inconsistent antwoorden. Dit kan dus worden uitgesloten.



F(B) (T-score: 70) < 110 = dit is een verhoogde score, die evenwel in de lijn ligt van de eerder vermelde F-schaal. Er lijkt zich geen vermoeidheid voor te doen naar het einde van de vragenlijst toe. Wellicht is er sprake van het toegeven en erkennen van de pathologie.



S = 30. Dit is de later toegevoegde superman/-vrouw schaal en verwijst naar narcisme in geval van hoge scores. Deze zeer lage score geeft aan dat de patiënt zichzelf niet veel waard acht. Samen met het zelfkritische (zie L), zal

2

dit iemand zijn die zichzelf sterk naar beneden haalt (de “omgekeerde narcist”) .

Conclusie: het profiel is valide! Alle schalen mogen geïnterpreteerd worden.

Is er een typische validiteitsconfiguratie aanwezig? Verlaagde K en L samen met verhoogde F: open, oprecht, zelfkritisch, met spanningen (zie F: erkennen van problemen); men geeft problemen toe, hoe scherper de top, hoe meer een ‘cry for help’. Soms is dit profiel uiting van een overdrijven van problemen om voor hulp in aanmerking te komen (we weten uit de anamnese dat dit voor patiënt B. niet het geval is; hij heeft ernstige problemen; dus hier menen we: open, weinig afweer en erkennen van problematiek)

2. KLINISCHE HOOFDSCHALEN

A. Code-type mogelijk? Op basis van de teksten van Graham besluiten we: → Géén code-type met 3 punten mogelijk. De combinatie 427 bestaat niet in deze volgorde. → Géén code-type met 2 punten mogelijk. De combinatie 42 bestaat wél, maar schalen 2 en 7 verschillen slechts 1 punt met elkaar.

(Voor wie verder wenst te zoeken, kan er gekeken worden in de tekst van Friedman. Hij onderscheidt ook enkele typische configuraties in de hoofdschalen. Soms kan ook dit interessante informatie opleveren.) (Friedman: •

Er is sprake van een Spike profile, (dit is voor onze interpretatie minder relevant, want een spike-profiel op zich zegt niet veel; het betekent wél dat 1 schaal sterk verhoogd is en dat je het klinisch beeld daarrond kan opbouwen).



De “neurotische kant” is in verhouding tot de “psychotische” duidelijk sterker verhoogd, behalve voor schaal 7)

B. Verhogingen op de hoofdschalen + C. Bespreking H-L subschalen Ik koos er hier voor om per schaal meteen de HL-subschalen ook te bespreken. Hoe je de informatie bij elkaar brengt, is een individuele keuze. SCHAAL 4 (Psychopatische deviatie): sterk verhoogd. Score is zodanig hoog dat ze centraal zal staan in ons klinisch beeld!

= moeilijk opnemen van waarden en normen van de maatschappij; reële kans op anti-sociaal en crimineel gedrag (want score > 75! = sterk verhoogde schaal). Schaal van “ikke, ikke, ikke”. Het ik staat sterk centraal. Ik ben belangrijk, de rest is ondergeschikt”. Een hoge 4 score betekent dat de cliënt ervan uitgaat dat ook anderen zo denken. Piek op 4 betekent dat de waarheid gemakkelijk verdraaid wordt. Hoge 4 mét sociale vervreemding (zie verder, is hier het geval): waarden en normen worden naar eigen behoefte gevormd. Huwelijksproblemen of andere relatieproblemen worden gerapporteerd. Er is wellicht sprake van het streven naar onmiddellijke voldoening, ongeduld en een beperkte frustratietolerantie. Cliënt blijkt uit de resultaten impulsief te zijn, hij maakt geen plannen en ageert zonder de gevolgen van zijn gedrag te overwegen (zie ook anamnese en klachten). Deze individuen hebben doorgaans een beperkt oordelingsvermogen en nemen veel risico’s. Cliënt zal uit zijn ervaringen ook niet leren. Individuen met een zeer hoge score zijn onvolwassen, kinderlijk en op zichzelf gericht. Ze zijn vaak pretentieus, exhibitionistisch en narcistisch. Ze zijn ongevoelig voor de noden van anderen. Cliënt zal met deze hoge score ook de neiging hebben anderen te gebruiken om zijn doelen te bereiken. Hij kan aanvankelijk vriendelijk overkomen, maar is eerder oppervlakkig in relaties en kan moeilijk tot een warme vriendschappelijke relatie komen. Naar alle waarschijnlijkheid is de cliënt wel extravert, vlot, spraakzaam, actief en spontaan. Anderzijds kan hij vijandig, agressief, sarcastisch, cynisch, wraaklustig of rebels zijn. De cliënt heeft vermoedelijk een gebrek aan duidelijk afgebakende doelen. Agressieve acting-out is mogelijk. Tegenover negatief gedrag toont de cliënt waarschijnlijk weinig schuldgevoelens, al is het mogelijk dat hij wroeging en berouw veinst wanneer hij in de problemen zit. Bij een hoge score op deze schaal is er meestal geen sprake van angst, depressie of psychotische symptomen. Cliënten met een dergelijke score ervaren het leven als leeg, het schenkt hen geen voldoening en ze vervelen zich. Vaak zijn ze niet emotioneel. Een dergelijk hoge score vormt een slechte prognose voor therapie.

Schaal 4 verwijst ook naar impulsen van binnenuit. Er is veel drang aanwezig bij de cliënt. In dat opzicht is het goed dat de patiënt somatiseert.

H-L subschalen: sterk verhoogde scores voor familiale onenigheid, sociale vervreemding en zelfvervreemding:



Deze mensen vinden de thuissituatie onaangenaam, rapporteren een tekort aan liefde, steun en begrip. Ze zien de familie als kritisch en controlerend, ze geven aan dat ze van huis weg willen.



Deze cliënten voelen zich onbegrepen, geïsoleerd en vervreemd van anderen. Zij voelen zich eenzaam en ongelukkig, geven anderen de schuld van hun problemen. Ze zijn op zichzelf gericht, ongevoelig en niet attent. Ze kunnen schuldgevoelens en wroeging hebben over wat ze in het verleden gedaan hebben (eerder werd aangegeven dat het eerder over een “veinzen van schuldgevoelens en wroeging” zou gaan. Pas wanneer àl de info bij elkaar gebracht is, zal duidelijker zijn wat het meest waarschijnlijk is voor de cliënt).



Individuen met een hoge score voelen zich ongelukkig en niet goed in hun vel. Zij hebben concentratieproblemen en vinden het leven oninteressant en niet de moeite waard. Ze kunnen zich moeilijk op het leven toeleggen.

Patiënt begrijpt de eigen binnenwereld en die van anderen niet (sociale vervreemding en zelfvervreemding). Je zou de vraag kunnen stellen of deze in staat is zichzelf te beschrijven.

De bespreking van de volgende hoofdschalen werd niet volledig en letterlijk overgenomen uit de handleiding. Je kan in de handleiding nalezen welke kenmerken nog bij de schalen horen. De bespreking hierboven toont aan dat 1 enkele schaal met haar subschalen al een veelheid aan informatie oplevert. De grote uitdaging aan het einde van de test is het integreren van al deze gegevens in 1 verslag. Dit laatste wordt van jullie nog niet verwacht.

SCHAAL 2 (Depressie): verhoogd

Beschrijving: -

Depressief, ongelukkig, somber, pessimistisch over de toekomst.

-

Zelf-depreciatie, gebrek aan zelfvertrouwen, schuldgevoelens.

-



Het vervolg van de betekenis kan je nalezen in de handleiding.

H-L subschalen : voornamelijk ervaren van subjectieve depressie komt naar voren (sterk verhoogd), zowel als moeilijkheden met betrekking tot het lichamelijk slecht functioneren (verhoogd), mentale vervlakking (verhoogd) en overmatig piekeren (sterk verhoogd).

SCHAAL 7 (Psychasthenie): verhoogd = dit is de zorgelijkheidsschaal. Vermoedelijk beeld van een patiënt die angstig en gespannen is en snel geagiteerd. Een minderwaardigheidsgevoel en een gebrek aan zelfvertrouwen kunnen zich voordoen, het is mogelijk dat de patiënt lichamelijke klachten rapporteert. Ook een zeker perfectionisme, onrust en rumineren kunnen zich hier tonen.

SCHAAL 3 (Hysterie): verhoogd = verhogingen op deze schaal verwijzen naar het ontwikkelen van lichamelijke symptomen als reactie op stress. Doorgaans is er een gebrek aan inzicht in de oorzaken van de symptomen. + H-L subschalen : De patiënt voelt zich in lichamelijk slechte gezondheid (matheid-malaise: sterk verhoogd) en ervaart somatische klachten (verhoogde score). (zie ook schaal 7 waar al lichamelijke klachten werden waargenomen en het uiten van depressie in lichamelijke klachten in schaal 2).

SCHAAL 1 (Hypochondrie): verhoogde score = schaal sluit aan bij wat in het voorgaande al naar voren kwam: patiënt somatiseert sterk. Zowel het vertalen van psychische problemen in

SCHAAL 2 (Depressie): verhoogd

Beschrijving: -

Depressief, ongelukkig, somber, pessimistisch over de toekomst.

-

Zelf-depreciatie, gebrek aan zelfvertrouwen, schuldgevoelens.

-



Het vervolg van de betekenis kan je nalezen in de handleiding.

H-L subschalen : voornamelijk ervaren van subjectieve depressie komt naar voren (sterk verhoogd), zowel als moeilijkheden met betrekking tot het lichamelijk slecht functioneren (verhoogd), mentale vervlakking (verhoogd) en overmatig piekeren (sterk verhoogd).

SCHAAL 7 (Psychasthenie): verhoogd = dit is de zorgelijkheidsschaal. Vermoedelijk beeld van een patiënt die angstig en gespannen is en snel geagiteerd. Een minderwaardigheidsgevoel en een gebrek aan zelfvertrouwen kunnen zich voordoen, het is mogelijk dat de patiënt lichamelijke klachten rapporteert. Ook een zeker perfectionisme, onrust en rumineren kunnen zich hier tonen.

SCHAAL 3 (Hysterie): verhoogd = verhogingen op deze schaal verwijzen naar het ontwikkelen van lichamelijke symptomen als reactie op stress. Doorgaans is er een gebrek aan inzicht in de oorzaken van de symptomen. + H-L subschalen : De patiënt voelt zich in lichamelijk slechte gezondheid (matheid-malaise: sterk verhoogd) en ervaart somatische klachten (verhoogde score). (zie ook schaal 7 waar al lichamelijke klachten werden waargenomen en het uiten van depressie in lichamelijke klachten in schaal 2).

SCHAAL 1 (Hypochondrie): verhoogde score = schaal sluit aan bij wat in het voorgaande al naar voren kwam: patiënt somatiseert sterk. Zowel het vertalen van psychische problemen in

lichamelijke klachten komt voor als het ervaren van erg veel lichamelijke klachten en zich overmatig zorgen maken om het lichaam.

(Voor extra info kunnen we kort ook de HL-subschalen bekijken van de schalen die niet verhoogd zijn. Ook daaruit kan wat relevante info worden opgenomen. Dit kan zich vertalen als volgt: Daarnaast dient rekening gehouden te worden dat patiënt achtervolgingsideeën rapporteert (Pa1 = verhoogde score). Ook geeft hij aan over een gebrekkige zelfbeheersing te beschikken (Sc5 = sterk verhoogd) en zich sociaal vervreemd te voelen (Sc1 = verhoogd). Uit de resultaten blijkt dat B. geen behoefte heeft aan a"ectie (Hy2 = verlaagd) en dat hij zich vervreemd voelt van zichzelf en anderen (Si3 = sterk verhoogd). ) Ook goed om te weten: Schalen 9 en 0 hebben gemiddelde scores. Dit betekent dat de cliënt nog redelijk actief is en dat hij zich niet sociaal isoleert.

3. PERSOONLIJKHEIDSSTRUCTUUR

(zie tekst Snellen en Eurelings-

Bontekoe!!) Als je aan de hand van de tekst het protocol doorloopt, bekom je de volgende resultaten:



Verhouding van de verhogingen op schalen 1 en 3: patiënt beschikt over sociale vaardigheden waarbij hij anderen mobiliseert om de subjectieve last en druk te verlagen.



Verhouding van de verhogingen op schalen 4 tov 3: agressie wordt mogelijks omgezet in handelen



Verhouding van de verhogingen op schalen 4 tov 6: impulsiviteit en uitageren staan voorop.



Verhouding controle-, kwetsbaarheid,- en impulsschalen: Impulsiviteit: een zeer hoge waarde voor schaal 4, een gemiddelde waarde voor 9. Kwetsbaarheid is gemiddeld. De meeste controleschalen zijn verhoogd, wat doet vermoeden dat de cliënt deze verhoging hanteert als tegenwicht tegen een te hoge impulsscore. Echter, aangezien schaal 0 geen verhoging kent, en (2) en 3 en 7 wél, kunnen we vermoeden dat dit een krampachtige poging tot controle is eerder dan verinnerlijkte ego- en superegofuncties (zie ook verder in de tekst). De gebrekkige impulscontrole kan niet voorkomen dat patiënt vermoedelijk geregeld zijn impulsen/driften

zal uitageren. Dit zien we ook in het gedrag dat schulden veroorzaakt (zie anamnese): impulsief ageren (= gedrag stellen) zonder aan de gevolgen te denken. Dit wordt ook bevestigd in de sterke verhoging van schaal 4. Het verschil tussen schaal 4 en 9 kan ook wijzen op situatieve stress en mobilisatie van agressie bij PTSS ten gevolge van de behandeling (zie tekst).

BESLUIT PERSOONLIJKHEIDSORGANISATIE/-STRUCTUUR: Soms is het moeilijk te bepalen of er sprake is van structuurpathologie. Een perfect beeld wordt zelden gevonden. Daarom moet steeds worden gekeken naar de reden waarom een enkele schaal niet in het “plaatje” past en moet er bij de beslissing (is er sprake van structuurpathologie?) altijd gekeken worden in het licht van ander testmateriaal en gespreks- en observatiegegevens. Mochten we vermoeden dat er sprake is van structuurpathologie, dan past dit beeld het best bij de vroegnarcistische pathologie. De organisatie is daarbij een borderline persoonlijkheidsstructuur.

ENKELE BIJKOMENDE OPMERKINGEN: •

steeds voorzichtig interpreteren!



Geen diagnosestelling in de trant van een DSM-diagnose op basis van 1 instrument. Dit is niet onze taak (wel die van de psychiater). Wij beschrijven het volledig functioneren.



Je algemene conclusies moeten in diagnostisch onderzoek steeds op verschillend materiaal gebaseerd zijn.

Wat tot nu toe voor patiënt B. werd omschreven, bepaalt de hoofdzaak van je klinisch beeld. Dit zijn de belangrijkste elementen. De zaken die we in de les bespraken, wil ik indien van toepassing op het examen zien terugkomen, toegepast op het MMPI-2 protocol van het examen. Besef ook goed dat de verwerking van MMPI-2 in de praktijk hier niet stopt. Vervolgens wordt er aan de hand van inhoudsschalen en supplementaire schalen extra info verzameld.

4. INHOUDSSCHALEN EN SUPPLEMENTAIRE SCHALEN



wat brengt de patiënt aan zelfgerapporteerde klachten? (zie inhoudsschalen)



rond welke specifieke (supplementaire schalen)

probleemgebieden

vind

ik

relevante

info?

Obv deze schalen kan je het klinisch beeld verder uitwerken, verdiepen, toelichten, nuances maken , enzovoort.

We beantwoorden hier de vragen die in de les werden voorgelegd bij de inhoudsschalen en de supplementaire schalen:

VRAGEN: 1. vind je evidentie voor depressie? Je kan naast de resultaten van de klinische hoofdschaal depressie en de relevante HL subschalen toevoegen dat de patiënt zelf voornamelijk depressieve klachten brengt (hoge score inhoudsschaal “depressie”). Hij ervaart gevoelens van zwaarmoedigheid, is onzeker over de toekomst en ongeïnteresseerd in het leven. Hij piekert gemakkelijk , voelt zich ongelukkig, huilt gemakkelijk, voelt zich hopeloos en leeg. Het is mogelijk dat hij suïcide-gedachten heeft. Hij vindt het leven een inspanning (angst-schaal), is bang zijn verstand te zullen verliezen en ervaart spanning en lichamelijke klachten. … Enzovoort. Lage score ik-sterkte: mensen met een lage score voelen zich waardeloos, hulpeloos en zijn verward. Ze hebben chronische lichamelijke klachten, angsten en fobieën. Ze zijn geremd, trekken zich terug, passen zich niet aan en hanteren een stereotiepe en weinig originele aanpak van hun problemen. Ze overdrijven hun problemen, presenteren een “cry for help”. Hun problemen zijn eerder karakterologisch dan situationeel. We vinden resultaten die verwijzen naar depressie. Anderzijds kunnen de klachten die verwijzen naar depressie voor deze cliënt ook deels worden toegeschreven aan angst, het brengen van veel lichamelijke klachten en het overdrijven van problemen. De resultaten moeten geïntegreerd worden met andere informatie over de cliënt om depressie te kunnen uitsluiten.

2. Wat leren de inhoudsschalen en de supplementaire schalen ons over het alcoholgebruik van de cliënt? Is er sprake van misbruik? De MAC-R schaal is hoog (65). Dit betekent dat de cliënt een algemene neiging tot verslaving heeft. Volgens deze schaal misbruikt de cliënt ook middelen. Op een schaal die het potentieel tot het ontwikkelen van een verslaving opspoort, scoort de cliënt zeer hoog (APS-schaal). Bij een ruwe score boven 28 heeft de

cliënt de persoonlijkheid van een verslaafde. Dit is hier het geval. De cliënt geeft zelf niet aan problemen te hebben met alcohol- en/of drugsverslaving (AASschaal). Er zou dus volgens de cliënt geen sprake zijn van misbruik, maar andere schalen geven aan dat hij wél misbruikt en dat er sprake zou zijn van verslaving. Dit zou uitgeklaard moeten worden aan de hand van bijkomende informatie.

Nog opvallend bij de supplementaire schalen: Mt en Pk samen verhoogd: narigheid in het verleden, verwijst vaak naar pesten. Ik-sterkte (Es) is zeer laag! Zelfpresentatie is niet goed. S2 en S3 zijn laag: niet tevreden met zijn bestaan. Verdringing is laag. Er wordt niet veel verdrongen. Op relationeel vlak lukt het niet goed.

Kritieke items: Voornamelijk acute angsttoestanden worden gerapporteerd, kwaadheid/drang komt hier ook tot uiting (dreiging), aandacht houden voor depressieve suïcidatie (13 van de 22 items beantwoord). Vanuit de kritieke items kan je daarnaast nog enkele zaken bevragen die kunnen v...


Similar Free PDFs