Proefexamen-economie-uitleg PDF

Title Proefexamen-economie-uitleg
Course Economie
Institution Universiteit Gent
Pages 3
File Size 107.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 92
Total Views 134

Summary

Download Proefexamen-economie-uitleg PDF


Description

Proefexamen economie 1/ hoe definiëren economen ‘welvaart’? (1p) Welvaart is de som van het consumentensurplus en het producentensurplus; Consumentensurplus is wat de consument wenst te betalen min de prijs; Producentensurplus is de marktprijs min de marginale kost Toon en omschrijf de samenstelling van economische welvaart aan de hand van een klassieke vraag- en aanbodschema. (2p) 1. = CS; 2. = PS A 1

2 V

Leg uit hoe de economische welvaart verandert indien de productiekosten in de economie plots aanzienlijk dalen (bv. Door een sterke daling van de olieprijs op de internationale markten). Toon de (eventuele verandering ook op de grafiek. (2p)

A1 A2

V1 Als de productiekosten dalen dan gaat er meer aanbod zijn dus gaat de evenwichtsprijs dalen. Er zal meer vraag komen. Het consumentensurplus en producentensurplus zal groter worden dus de welvaart zal stijgen. 2/ Kies je als consument voor een marktvorm met perfecte concurrentie op lange termijn of voor een marktvorm met een monopolie? Motiveer je antwoord. (2p) Als consument zou ik kiezen voor een perfecte concurentie op lange termijn omdat bij deze marktvorm meer producenten op de markt komen. Bij monopolie is het slechts 1 iemand die alles bezit en dus de prijs bepaalt van het product, bij perfecte concurentie is er mogelijkheid

om nog bij andere producenten te kopen die wel verschillende prijzen aanbieden. Stel dat bij een monopolie de prijs enorm stijgt kan je bij perfecte concurentie op lange termijn nog steeds een producent vinden met de oude prijs. Bij perfecte concurentie op lange termijn is de laagste mogelijke prijs gegarandeerd. Lager dan bij monopolistische concurentie. 3/ Wat is het verschil tussen een verschuiving van de vraag en een verandering in de gevraagde hoeveelheid? (2p) Een verschuiving van de vraag is te wijten aan externe factoren en niet aan de prijs. Bv Op warme dag gaan mensen meer ijsjes eten en in de winter willen ze ski uitrusting kopen. Een verandering in de gevraagde hoeveelheid heeft te maken met verandering van de prijs. 4/ Bij welke marktvorm(en) maatkt/maken de aanbieders op lange termijn geen economische winst? (2p) Perfecte concurentie op lange termijn en monopolistische concurentie op lange termijn Geef tevens de definitie van economische winst (in formule vorm). (1p) Winst = P*Q – TK Waarom blijven aanbieders in de markt ondanks het gebrek aan rendabiliteit (dwz economische winst = nul)? (1p) Ze maken geen winst maar ook geen verlies. Zolang de vaste kosten en de marginale kosten gedekt zijn is het voldoende voor de producent. Het kan beter maar kan ook slechter. 5/ Is er een welvaartsverandering door de invoering van een indirecte belasting op het aanbod indien de vraag perfect elastisch is? Leg uit aan de hand van een grafiek. (3p) A2 Welvaartsverlies A1

V p-t

Als het aanbod indirect belast wordt zal het aanbod naar links verschuiven. Dit zal ervoor zorgen dat de hoeveelheid zal dalen dus de welvaart daalt ook.

6/ Hoe bepaalt de monopolist de optimale productiehoeveelheid? Toon de optimale hoeveelheid aan op een grafiek. (3p) Zie boek pagina 152 Evalueer deze productiebeslissing vanuit een welvaartsoogpunt. (1p) Zie boek pagina 156, opervlakte C en D geven de welvaartsverliezen van monopolie 7/ In bepaalde marktvormen zijn de producenten ‘prijsnemer’. Wat betekent dit concreet? Wie bepaalt deze prijs voor de prijsnemers? (2p) In Perfecte concurrentie, zij moeten de marktprijs aanvaarden. Je kan die prijs niet veranderen, je hebt geen marktmacht. Op het niveau van de volledige sector van vraag en aanbod. 8/ Bedrijven streven naar maximale winst en zullen niet produceren om verlies te maken. Waarom blijven bedrijven onder bepaalde omstandigheden toch verder procduceren ondanks negatieve winstcijfers (dwz ze maken verlies ipv winst)? (2p) Omdat door het tijdelijk verlies producenten zullen weggaan van de markt waardoor dat het aanbod zal verminderen en de prijs weer zal stijgen tot dat er weer een economische winst is, of tot dat er het evenwicht is en de opbrengsten gelijk zijn aan de kosten. 9/ In een markt was de prijs in 2015 gelijk aan 10 en werden 200 eenheden van een product verkocht. In 2016 steeg de productiekost voor alle aanbieders sterk maar daalde de prijs naar 8. Hoe kan je de prijsdaling verklaren? Werden in 2016 meer of minder producten verkocht (in vergelijking tot de verkoop in 2015)? (2p) De aanbodrechte zal toenemen (verschuiven naar boven). Onze vraag rechte zal zeer sterk dalen daardoor. Een nog sterkere daling van de vraag zorgt voor een daling van de hoeveelheden. 10/ welke marktvorm(en) kent/kennen toetredingsbarrieres? Geef drie types van toetredingbarrieres met daarbij telkens een voorbeeld. (4p) (pg 145) Monoplie: natuurlijke barrières, wettelijke barrières en eigendomsbarrières....


Similar Free PDFs