Protocollen PDF

Title Protocollen
Author Tess Hanssen
Course Verlenen van zorg op maat 1V
Institution Karel de Grote Hogeschool
Pages 24
File Size 513.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 34
Total Views 146

Summary

Protocollen skills...


Description

PROTOCOLLEN ZORGTHEMA 1 AT-kousen met glijsok Benodigdheden: AT-kousen Glijkous Schema met maten AT-kousen

   

Lintmeter Voorbereiding:

 

Handhygiëne: wassen van handen Handhygiëne: handontsmetting Identificatie patiënt Uitvoeren:





Je controleert de bijsluiter voor de correcte meetwijze van de AT-kousen en voor het bepalen van de maat.



Je voert de beschreven meting correct uit en bepaalt de maat van de AT-kousen (zie meetkaart skillslab).



Je geeft de patiënt een aangepaste houding en je bewaakt je eigen rughygiëne.



Je plaatst de glijkous aan de voet tot net aan de hiel. Hanteer eventueel de manuele werkwijze.



Je doet de glijkous over de AT-kous aan. Dankzij de glijkous zal de techniek nog makkelijker uitgevoerd kunnen worden.



Je strijkt de kous glad zodat er geen plooien inzitten ter preventie van drukletsels.. Bij korte AT-kousen komt de bovenrand 2.5 tot 3 cm onder de knieschijf. Bij lange ATkousen komt de bovenrand 2.5 tot 3 cm onder de liezen waarbij je zorgt dat het inzetstuk aan de binnenkant van de dijen terecht komt.



Verwijder de glijkous.

AT Kousen: meten en aandoen manueel Materiaal: 

AT-kousen



Schema met maten AT-kousen Lintmeter



Voorbereiding:  



Handhygiëne: wassen van handen Handhygiëne: handontsmetting Identificatie patiënt

Uitvoering: 

Je controleert de bijsluiter voor de correcte meetwijze van de AT-kousen en voor het bepalen van de maat.



Je voert de beschreven meting correct uit en bepaalt de maat van de AT-kousen (zie meetkaart skillslab).



Je geeft de patiënt een aangepaste houding en je bewaakt je eigen rughygiëne.



Je steekt je hand in de kous tot aan de hiel (let erop dat de kous niet binnenstebuiten gekeerd is).



Je houdt het midden van de hiel vast en trekt de kous binnenstebuiten tot aan de hiel.



De voet van de kous is nu naar binnen geplooid.



Je trekt de kous aan het voeteinde goed open en schuift deze voorzichtig zo ver mogelijk over de voet en de hiel. Je zorgt ervoor dat de hiel van de kous goed op zijn plaats zit.



Je trekt de rest van de kous over de hiel en enkel naar boven waarbij de kous om de voet fungeert als glijkous.



Je strijkt de kous glad zodat er geen plooien inzitten ter preventie van drukletsels.. Bij korte AT-kousen komt de bovenrand 2.5 tot 3 cm onder de knieschijf. Bij lange ATkousen komt de bovenrand 2.5 tot 3 cm onder de liezen waarbij je zorgt dat het inzetstuk aan de binnenkant van de dijen terecht komt.

AT kousen Medibutler Materiaal: 

AT-kousen



Medibutler Schema met maten AT-kousen Lintmeter

 

Voorbereiding:  



Handhygiëne: wassen van handen Handhygiëne: handontsmetting Identificatie patiënt Uitvoering: 

Je controleert de bijsluiter voor de correcte meetwijze van de AT-kousen en voor het bepalen van de maat.



Je voert de beschreven meting correct uit en bepaalt de maat van de AT-kousen (zie meetkaart skillslab).



Je geeft de patiënt een aangepaste houding en je bewaakt je eigen rughygiëne.



Je stelt, indien mogelijk en nodig, de Medibutler in op de voetmaat van de patiënt.



Je plaatst het apparaat op een stevige ondergrond zodanig dat het smalste stuk naar boven gericht is.



Je legt de kous (niet binnenstebuiten) in de Medibutler en zorgt ervoor dat de hielmarkering in het midden en naar je toe gericht ligt.



Je trekt de afsluitband van de kous over de Medibutler.



Je trekt de kous gelijkmatig verder tot de hiel aan de rand van het apparaat komt.



Je neemt de Medibutler op en met beide handen trek je het voetstuk van de kous open en schuift deze over de voet. Duw de Medibutler nu verder over de rest van het been.



Je schuift de Butler met de kous zo ver mogelijk over het been en je maakt de kous los van het apparaat.



Je verwijdert de Medibutler zonder tegen het been te knotsen.



Je strijkt de kous glad zodat er geen plooien inzitten ter preventie van drukletsels.. Bij korte AT-kousen komt de bovenrand 2.5 tot 3 cm onder de knieschijf. Bij lange ATkousen komt de bovenrand 2.5 tot 3 cm onder de liezen waarbij je zorgt dat het inzetstuk aan de binnenkant van de dijen terecht komt.

Bedopmaak 1 verpleegkundige Materiaal: Linnen Linnenzak

 

Voorbereiding:   

Handhygiëne: wassen van handen Handhygiëne: handontsmetting Identificatie patiënt Uitvoering: Afhalen:  Je legt de kussens op de stoel of het rek achteraan het bed. Zo nodig vervang je de fluwijnen. 

Je legt de bovenlaag dicht.



Je maakt het bedlinnen los, beginnend aan het hoofdeinde en eindigend aan het hoofdeinde aan de tegenovergestelde kant.



Je vouwt de omslag van de bovenlaag open.



Je plooit met beide handen de sprei in drie beginnend aan het hoofdeinde.



Je neemt de sprei bij de boord van de matras vast, trekt de sprei naar je toe en neemt het andere deel in waaierplooi vast.



Je laat de sprei openvallen boven de stoel of op het rek.



Je herhaalt dit voor het bovenlaken.



Je plooit het steeklaken in twee.



Je neemt het steeklaken bij de boord van de matras vast, trekt het naar je toe en neemt het andere deel in waaierplooien vast en laat dit openvallen boven de stoel. Vuil linnen wordt spontaan verwijderd in de linnenzak.



Je plooit met beide handen het onderlaken in drie beginnend aan het voeteinde en legt deze op de stoel of het rekje achteraan het bed. Vuil linnen wordt spontaan verwijderd in de linnenzak.

Opmaken: 

Je werkt eerst één bedkant volledig af.



Je neemt het onderlaken met beide handen en trekt het naar je toe en neemt het andere deel in waaierplooi vast.



Je legt het onderlaken ongeveer in het midden van het bed.



Je legt het bovenste derde open, strijkt het glad en werkt het af met een schuine hoek.



Je trekt het laken glad en werkt het onderste deel met een schuine hoek af.



Je steekt het middelste deel van het laken in.



Je neemt het steeklaken op dezelfde wijze als het onderlaken, legt dit op het bed en steekt het in.



Je neemt het bovenlaken op dezelfde wijze als het onderlaken.



Je plooit het onderste derde open en maakt af met een schuine hoek.



Je neemt de sprei, plooit deze open en werkt af met een halve schuine hoek.



Je strekt het bovenlaken en de sprei glad tot bovenaan en maakt een omslag.

 

Je werkt vervolgens de tegenovergestelde bedkant af. Je plooit het linnen om en werkt laag per laag af. Je legt het bed in een waaierplooi open.



Je plaatst de opgeschudde kussens terug.

Bedopmaak patiënt in bed Materiaal:



Linnen Linnenzak



Molton



Voorbereiding:   

Handhygiëne: wassen van handen Handhygiëne: handontsmetting Identificatie patiënt Uitvoering: 

Je legt een molton aan.



Je maakt het linnen los.



Je haalt de bovenlaag af, in drie geplooid vertrekkend aan het hoofdeinde.



Je zet aan één kant de bedsponden omhoog.



Je laat de patiënt op de zijde draaien en laat de bedsponden vastnemen. Vergeet het kussen niet te verplaatsen.



Je plooit het steeklaken dubbel en rolt het naar onder op tot tegen de patiënt.



Je plooit het onderlaken dubbel en rolt het naar onder toe tot tegen de patiënt.



Je legt het nieuwe laken met de middenvouw tegen de patiënt.



Je steekt het laken aan het hoofdeinde in en werkt deze kant volledig af.



Je legt het nieuwe steeklaken met de middenvouw tegen de patiënt en steekt het in.



Je zet de bedsponden naar boven, laat de patiënt naar je toe draaien en gaat naar de andere kant van het bed waar je de bedsponden naar beneden laat.



Je haalt het bevuilde steeklaken en laken onder de patiënt door.



Je plooit de bevuilde lakens en brengt ze afzonderlijk in de linnenzak: steeklaken in drie, onderlaken in vier plooien (middengedeelte binnenin).



Je trekt het onderlaken glad en werkt dit af.



Je trekt het steeklaken glad en steekt dit in.



Je laat de patiënt terugdraaien. Denk aan zijn kussen.

 

Je brengt de bovenlaag aan en werkt deze af. Je schudt de kussens op en plaatst deze onder het hoofd van de patiënt. Je verwijdert de molton.

Reanimatie 

Je bekijkt de situatie en je zorgt voor veiligheid.



Je bepaalt de toestand van het slachtoffer.



Je checkt het bewustzijn: Je spreekt het slachtoffer luid aan en klopt zachtjes op de schouder.



Je checkt de ademhaling: Je zorgt voor vrije luchtwegen door hinderlijke kledij los te maken, je controleert de mond en verwijdert zichtbare vreemde voorwerpen.



Je brengt het slachtoffer in ruglig, trekt met de ene hand het voorhoofd naar achter en met de andere hand de kin omhoog.



Je controleert de ademhaling door te kijken naar het op- en neergaan van de borstkas, je voelt met de kaak bij de neus en mond van het slachtoffer of er luchtverplaatsing is en/of luistert naar de luchtverplaatsing gedurende maximaal 10 seconden.



Bij afwezigheid van het bewustzijn en bij geen of abnormale ademhaling alarmeer je de hulpdiensten (112). Je geeft als informatie mee: locatie, situatie, aantal slachtoffers en de toestand van de slachtoffers. Je roept om hulp en vraagt * *



omstaanders om de hulpdiensten te contacteren via het nummer 112. Indien geen omstaanders contacteer je zelf de hulpdiensten.



Je legt het slachtoffer op een harde ondergrond en start CPR: 30 x hartmassage en 2 x beademen.



Hartmassage



Voor de hartmassage leg je de hand in het midden van het sternum, en zet je de andere hand hierboven waarbij je de vingers in elkaar haakt zodat de thorax niet geraakt wordt.



Je werkt met gestrekte armen en loodrecht boven de patiënt.



Je drukt de thorax circa 5 cm in aan een ritme van 100 tot 120 compressies per minuut.



Je geeft 30 compressies.

Beademing 

Voor het beademen zorg je voor een kinlift en hyperstrekking.



Je knijpt de neus van het slachtoffer dicht met duim en wijsvinger.



Je plaatst je mond over de mond van het slachtoffer en blaast rustig en traag de lucht in gedurende 2 seconden, totdat de borstkas van het slachtoffer uitzet.



Je richt je hoofd terug op om opnieuw te ademen en controleert hierbij of de borstkas van het slachtoffer terug zakt.



Je beademt 2 keer en start nadien terug met hartmassage.



Je houdt hartmassage en beademing afwisselend vol tot de komst van gespecialiseerde hulp, een andere hulpverlener je aflost of het slachtoffer terug tekenen van leven vertoont.



Je zorgt ervoor dat je niet uitgeput geraakt en weet dat hartmassage primeert boven beademing.

Incontinentiemateriaal aanbrengen en verwijderen: tweedelig systeem Materiaal: 

Aangepast incontinentiemateriaal



Molton



Afvalzak

Voorbereiding:         



Handhygiëne: wassen van handen Handhygiëne: handontsmetting Handhygiëne: gebruik van niet-steriele handschoenen Voorbereiding Werkvlak voorbereiding Identificatie patiënt Wassen: Intiem toilet Wassen: Stuitwassing Bedopmaak Verplaatsingsvaardigheden

Uitvoering: 

Je plaatst het onrusthekken en brengt de patiënt in ruglig.



Je doet de niet-steriele handschoenen aan.



Je draait de patiënt op de zij of laat de stuit oplichten om het netbroekje naar beneden te doen.



Je fixeert het netbroekje onder de knie.



Je plooit het voorste deel van het incontinentieverband naar onder.



Je doet zo nodig een intiem toilet.



Je laat de patiënt draaien, verwijdert het vuile verband van voor naar achter en brengt het meteen in de afvalzak.



Je doet zo nodig een stuitwassing.



Je verwijdert de niet-steriele handschoenen in de afvalzak en ontsmet de handen.



Je brengt een zuiver verband aan in V-vorm en plooit de absorptiekern vooraan open.



Je past het verband goed aan in de liezen (V-vorm).



Je vouwt de absorptiekern achteraan open en verwijdert de plooien.



Je brengt het netbroekje terug over het incontinentieverband door de patiënt te laten draaien of de stuit te laten lichten.



Je controleert of het verband en het netbroekje goed zitten en voorkomt zo nodig het afknellen ter hoogte van de liezen.

Incontinentiemateriaal aanbrengen en verwijderen: ééndelig systeem Materiaal: 

Aangepast incontinentiemateriaal



Molton



Afvalzak

Voorbereiding:        



Handhygiëne: wassen van handen Handhygiëne: handontsmetting Handhygiëne: gebruik van niet-steriele handschoenen Werkvlak voorbereiding Identificatie patiënt Wassen: Intiem toilet Wassen: Stuitwassing Bedopmaak Verplaatsingsvaardigheden Uitvoering: 

Je brengt het onrusthekken aan de tegenoverliggende kant naar omhoog.



Je brengt de patiënt in ruglig, legt de molton aan en doet de bovenlaag naar achter.

 

Je maakt de plakstrips van het incontinentiemateriaal los. Je doet niet-steriele handschoenen aan.

 

Je plooit het voorste deel van het incontinentiemateriaal naar onder. Je doet zo nodig een intiem toilet .

 

Je laat de patiënt draaien en verwijdert het vuile verband van voor naar achter. Je doet zo nodig een stuitwassing.



Je brengt het vuile verband in de afvalzak.



Je verwijdert de niet-steriele handschoenen in de afvalzaken ontsmet je handen.

Methode 1: 

Je vormt van het voorste gedeelte van het verband een goot (V-vorm).



Je brengt het zuiver verband aan van voor naar achter.



Je vouwt de absorptiekern vooraan open en past het verband goed aan in de liezen.

Methode 2: 

Je vormt van het voorste gedeelte van het verband een goot (V-vorm).



Je laat de patiënt de stuit oplichten of op de zijde draaien en plaatst het verband tegen de stuit.



Je laat indien nodig de patiënt op de andere zijde draaien om het ruggedeelte volledig aan te brengen.



Je brengt het voorste gedeelte van het verband naar voor.



Je brengt de patiënt in rugligging.



Je kijkt na of het verband goed aanpast en plakt eerst de bovenste plakstrip vast. Vervolgens zorg je dat het verband goed gesloten is.



Je legt de bovenlaag terug toe en verwijdert de molton.

Ademhaling Voorbereiding:  



Handhygiëne: wassen van handen Handhygiëne: handontsmetting Identificatie patiënt Uitvoering: 

Je observeert gedurende 30 seconden de ademhalingsbeweging op frequentie, ritme diepte en geluiden (zonder dat de patiënt het merkt).



Je vermenigvuldigt dit aantal met 2.



Je noteert de observaties onmiddellijk.

Bloeddruk Materiaal: Bloeddrukmeter Stethoscoop

   

  



Niet steriele kompressen Clinell Voorbereiding: Handhygiëne: wassen van handen Handhygiëne: handontsmetting Voorbereiding Identificatie patiënt Uitvoering: 

Je controleert de nulstand van de bloeddrukmeter.



Je controleert of de manchet lang genoeg is (1,5 maal de omtrek van de arm), de manchet leeg is en de slangen intact zijn.



Je sluit het ventiel.



Je ontsmet met de Clinell® spray de oordopjes en het membraan van de stethoscoop.



Je brengt de patiënt in de juiste houding: oplopende patiënt in zittende en bedlegerige patiënt in liggende houding.



Je laat de arm van de patiënt rusten.



Je vraagt of helpt de patiënt om de bovenarm te ontbloten.



Je bevraagt de patiënt over de vorige waarden.

 

Je brengt de manchet aan zonder plooien 2 tot 3 cm boven de elleboogplooi. Sluit ze goed om de bovenarm aan en zorg ervoor dat de slangen vrij liggen. Je voelt de pols t.h.v. de arteria radialis voorafgaand aan en tijdens het pompen. Als je de pols niet meer voelt, doe je de oordopjes van de stethoscoop in de oren (met de beugels naar voren gericht). Je pompt de manchet op tot 30 mmHg boven de laatst gevoelde polsslag.



Je plaatst het membraan van de stethoscoop in de elleboogplooi.



Je opent het ventiel en laat de lucht langzaam uit de manchet.



Je leest de waarde van de manometer af op het moment dat je de eerste harttoon hoort. Dit is de systolische bloeddrukwaarde.



Je leest de waarde van de manometer af op het moment dat je de laatste harttoon hoort. Dit is de diastolische bloeddrukwaarde.



Je laat de rest van de lucht snel ontsnappen door het ventiel volledig open te draaien, je maakt de manchet los en je verwijdert de stethoscoop.



Je ontsmet het membraan , de oordopjes en zo nodig de manchet.

Pols Materiaal: Chronometer Voorbereiding:  



Handhygiëne: wassen van handen Handhygiëne: handontsmetting Identificatie patiënt Uitvoering: 

Je plaatst de 3 middelste vingers op de arteria radialis en voert lichte druk uit.



Je telt gedurende 15 sec het aantal pulsaties en vermenigvuldigt dit aantal met 4.



Je controleert de regelmaat, sterkte en gelijkmatigheid van de pulsaties.

Temperatuur

Mate...


Similar Free PDFs