Protohistorie-mediterrane-schema PDF

Title Protohistorie-mediterrane-schema
Course Inleiding in de archeologie van de pre- en protohistorie
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 14
File Size 553.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 5
Total Views 135

Summary

Schema van perioden en hun kenmerken...


Description

Periode

Plaats

Vasteland

Klimaat N: Balkan-klimaat

Neolithicum(7000 -3200 v.C.)

Z: Droog, natte winters; droog mediterraan klimaat vanaf Bronstijd Centraal: Meer ruimte; wordt focuspunt in deze periode

Nederzettingen

Sociaal

Neolithisering = proces dat leidt tot sedentarisatie; introductie landbouw en veeteelt en specialisatie vd ambachten

Complexiteit vd samenleving verhoogd Uitwisseling en contacten tss families komen op

Landbouw Landbouw en veeteelt ontstaan Diversiteit id graanteelt; gerst, tarwe, …

Huizenbouw, meer permanente structuren

Schapen, geiten; gemengde kuddes waarbij geiten de schapen naar nieuwe gronden leiden

Weinig opslag/beveiliging v voedsel

Later: varkens, runderen, …

Gevolgen voor de mat cult en sociale organisatie

Productie v secundaire goederen (melk, wol, …)

Cycladen

Vruchtbare vlaktes en water door gebergten

Kreta

Droog steppe-klimaat; Veel mineralen aanwezig; Vulkanisch gebied

Geen runderteelt door savanne-begroeiing

Mat. Cult Productie v keramiek

Graven

Periode

Plaats

Finaal Neolithicum (4500 – 3200 v.C.)

Vasteland

Cycladen

Meeste ontwikkeling ZuidGriekenland:

Nederzettingen

Sociaal

Voornamelijk grotten

Sesklo:

Economie en metallurgie

Permanente open nederzettingen; voorkeur voor baaien, oevers v rivieren en lage heuvels

Ontstaan grote centrale gebouwen, intensief bewoond (megaron)

Handel met Cykladen/Kreta

Thessalië en Macedonie dicht bevolkt (toumba)

Sesklo, Dimini, Nea Nikomedia

Ontbossing en overgraving

Saliagos, Akrotiri, Paros, Kephala

Idem Kephala: Kleine, rechthoekige gebouwtjes uit veldsteen

Kleine gemeenschappen met weinig mogelijkheden tot expansie

Mat. Cult

Voorkeur voor beschildering en burnishing v keramiek

Kephala: Kopermetallurgie, gespecialiseerde productie v keramiek Antiparos: Voorlopers Cykladische figurines, huismodellen

Kreta

Knossos, PorosKatsambas

Idem; # nederzettingen v # grootte Aantal nederzettingen neemt toe door verbeterde en veiligere voedselvoorziening en surplus

Graven

Knossos:

Knossos:

Evolutie v egalitaire naar meer complexe samenleving (?)

Men kan binnenshuis eten; andere keramiek Pisé-techniek, mudbrick, torchis

Begraving ve kind

Minder toegankelijke regio’s ook bewoond Knossos: Groei vanaf Vroege Bronstijd Huizen in clusters rond open ruimte → egalitaire samenleving? Later afzondering v huizen, groter en privatisering vd open ruimte → complexere samenleving

Handgemaakt keramiek; hogere kwaliteit, magering, beschildering, burnishing, … Geïnciseerde motieven in keramiek

Periode

Plaats

Vroege Bronstijd (3000- 2050 v.C.)

Algemeen

Meeste ontwikkeling Urban revolution (Childe) Trage evolutie in Griekenland

Economie

Nederzettingen

Landbouw: Nieuwe gewassen

Toename aantal en grootte

Veeteelt: ploeg

Urbane centra ontstaan

Mediterrane triade: Olijven, druiven en graan Handel tss regio’s, Cykladen als spil

Secundaire nederzettingen rond de urbane centra

Sociaal

Sociale gelaagdheid ontstaat Specialisatie v ambachten Complexiteit en stratificatie

Mat. Cult

Specialisatie, meer vormen

Formele begraving in necropolen

Metallurgie: uit ertsen metaal halen

# graftypes komen samen voor

Sterkere werktuigen uit tin gemaakt

Bijgaven duiden op sociale gelaagdheid

Keramiekproductie:

Grote regionale verschillen

Kleine ambachtsnederzettingen

Wielgedraaide keramiek

Vanaf VM II: Cykladen minder belangrijk

Publieke voorzieningen (straten en pleinen)

Selectieve omgang met klei

Meer handel met andere regio’s

Monumentale architectuur

Ook import uit Egypte

Culturele invloed vanuit het ONO via Troje

Graven

Imitatie v metaalwaar, fijnere vormen Types: Pyrgos waar (VM I) Lebena waar (VM I) Vassiliki waar (VM II)

Gemeenschappelijke (Kreta) vs individuele graven Primaire vs secundaire begraving (Kreta)

Periode

Plaats

Meeste ontwikkeling

Vasteland

Urbane centra

Vroege Bronstijd (3000- 2050 v.C.)

Lerna, Tiryns, Kolonna, Manika

Nederzettingen

Corridor houses; ≈ megaron-structuur Gespecialiseerde, centrale functie ih centrum Bv. House of the Tiles (Lerna)

Sociaal

Zegelringen en zegels tekens v sociale complexiteit en organisatie Nederzettingen onderscheiden zich v elkaar door versterkingen

Versterkingen en bastions

Mat. Cult

Graven

Hoogstaande keramiek en wapens

Individuele, primaire begraving

Meer decoratie, hogere kwaliteit, uitgebreider scala

Putgraven, kamergraven en tumuli (VH III)

Pottenbakkersovens Mudbrick, stucco, …

Merktekens op keramiek

Gebruik v zegelringen/zegels met geometrische/lineaire motieven Voorlopers Minyische waar

Cycladen

Urbane centra Agia Irini, Skarkos

Toename in aantal nederzettingen, wel kleine Bloei v nederzettingen door handel en ontginning v mineralen Homogene nederzettingen, zonder monumentale architectuur

Intensieve contacten met andere regio’s (handel)

Nadruk op zeevaart in decoratie

Individuele, primaire begraving Kistgraf → rotsgraven (VC II)

Cykladische figurines Buiten de nederzetting gelegen

Zeevaart komt op en benadrukt Emigratie handelslieden om daar te werken

Evolutie v natuurlijke naar schematische figurines

Necropolen groeien mee met de nederzetting Veel bijgaven (VC II); figurines

Kreta

Urbane centra Knossos, Malia, Vassiliki, Myrtos

VM I: Aantal nederzettingen stijgt VM II: Nederzettingshiërarchie ontstaat 1ste ‘paleizen’; koerengebouwen 1ste monumentale architectuur VM II: tendens VM II verdergezet Lokale ontwikkeling v deze structuren; gelijktijdig met die vh ONO

Nederzettingshiërarchie ontstaat

Vazen, kleiverzegelingen, metallurgie v hoge kwaliteit

Gemeenschappelijke, (vooral) secundaire begraving Geen vaste regel voor begraving

Myrtos: Gespecialiseerde ruimtes met specifieke keramiek

Heel weinig bijgaven 2 hoofdtypes: Huisgraven (NO Kreta) → familiegraven Tholoi/grafheuvels (Z Kreta) → gemeenschapsgraven Ook huisgraven, kistgraven ossuaria Bovengrondse structuren! Bijgaven: Pyrgos waar (NC-Kreta) Ayios Onoufrios (Z-Kreta) Vassiliki waar (O-Kreta) Rijke en vele bijgaven Verschillen naargelang de regio

Midden Bronstijd (ca. 2150 – 1650 v.C.)

Periode

Plaats

Algemeen

Meeste ontwikkeling Kreta; Vasteland en Cycladen: stagnering vd ontwikkeling

Economie

Nederzettingen

Sociaal

Mat. Cult

Verdere ontwikkeling urbane centra (Kreta)

Sterkere sociale gelaagdheid

Introductie wielgedraaide keramiek = Minyïsche keramiek Sterke Minoïsche invloed; Minoïsering

Graven

Grote regionale verschillen;

Periode

Plaats

Meeste ontwikkeling

Vasteland

Dorion-Malthi

Nederzettingen

Stagnatie

Sociaal

Mat. Cult

Weinig externe contacten

Gebruik v silexvoorwerpen

Beperkte hiërarchie

Imitaties v Minoïsche keramiek

Cultusplaatsen

Graven

Put- en kuilgraven in de nederzettingen

Midden Bronstijd ( ca. 2150 – 1650 v.C.)

Weinig differentiatie Eind MB: Verbeteringen oa id architectuur, versnelling vd ontwikkeling Stagnatie

Cycladen

Kleine nederzettingen uit onbewerkte stenen

Kreta Propalatiale periode MM IB – MM IIB

Knossos, Mallia, Phaistos

Meer geïsoleerd, minder handelscontacten

Enorme toename in aantal en grootte nederzettingen

Thalassokratie v Minoërs?

Petras

Eerste paleizen (court buildings);

Opkomst rijke en machtige elite

Quartier Mu bij Mallia

Uitbreiding urbane centra VB; nederzettingshiërarchie

Sterk gelaagde samenleving

Elitecomplexen in stijl vd paleizen ‘Marginale’ gebieden ook bewoond

Prestige nu via elitewoning ipv id necropolen

Verdere specialisatie Ontwikkeling ambachtelijke productie, arch en schrift oiv de elite Pottenbakkerswiel, schrift, ashlar masonry en orthostaten Zegelsnijkunst

Peak sanctuary, grotten (extra-urbaan) Urbane heiligdommen (eenvoudig, id stad) Mogelijk hadden paleizen religieuze functie (lustral basins)

Begravingen in larnax of pythos Larnax of pythos in tholos/huisgraf gezet of id grond gestoken Bijgebouwen toegevoegd aan de tholoi voor oa dodencultus MM II: rotsgraf (Centraal en O-Kreta)

Monumentale koerengebouwen ih centrum vd urbane centra (2 koeren: west en centraal) Kouloures: Opslagruimten id grond Ontwikkeld stratenplan

Ontwikkeling vh schrift; Lineair A (Phaistos) Kretenzisch Hiëroglyfisch (N- en O-Kreta) Vooral voor administratie

Zegelsnijkunst: Grote vormvariatie Lineaire en figurale motieven Schrifttekens Keramiek: Sneldraaiend pottenbakkerswiel Imitatie v metalen vaatwerk Meerdere stijlen; Kamares keramiek (C-Kreta) & lokale stijlen Metallurgie: Productie bronzen, gouden en zilveren objecten Hoge kwaliteit Elite-voorwerpen Enkel de elite had toegang tot metaalproductie Faience-voorwerpen Figurines; slangengodinnen

Aantal bijgaven en rijkdom vermindert

Periode

Plaats

Algemeen

Meeste ontwikkeling Kreta

Late Bronstijd (ca. 1750 - 1490 v.C.)

Mycenen

Economie

Zware schade aan nederzettingen en landbouw door vulkaanuitbarsting Verkoeling vh klimaat

Nederzettingen

Sociaal

Kreta:

Kreta:

LM I: Vulkaanuitbarsting Santorini (Thera)

Sociale spanningen, psychologische schok

LM IB (1450 v.C.): Peak sanctuaries Algemene verlaten vernietigingen op Kreta (Mykeense verovering) Cycladen: Cycladen: Akrotiri verwoest door uitbarsting Thera

Invloed v Kreta (Minoïsering) en later vasteland

Mat. Cult

Graven

Periode

Plaats

Vasteland MH III – LH II

Meeste ontwikkeling Mycene, Pylos, Marathon

Grote regionale verschillen (ook qua funeraire cult) Bouw versterkingen; dikke muren

1650–1400 v.C.

Late Bronstijd (ca. 1750 - 1490 v.C.)

Nederzettingen

Al reeds monumentale residentiële architectuur aanwezig

Sociaal

Ontstaan sociale bovenlaag in Griekenland Elite had vooral militaire macht/status Contacten met andere regio’s (bijgaven) Nauwe contacten met Kreta

Mat. Cult

Cultusplaatsen

Elite drukt status uit via funeraire architectuur en bijgaven Strijdwagens, lange zwaarden

Necropolen buiten de nederzetting; sociale stratificatie id necropolen

Niëllotechniek; overgenomen v Anatolië

Grafcirkels met schacht- en kuilgraven

Dodenmaskers

Tholosgraven, kistgraven, rotsgraven

Metalen vaatwerk: zowel Minoïsche als Myceense vormen, hoge kwaliteit

# bijzettingen; stèles

Veel lokale Minyische keramiek (sneldraaiend pottenbakkerswiel) Sterke Minoïsche invloed

Cycladen LC I

Akrotiri, Phylakopi, Ayia Irini, Trianda

Monumentalisering v bepaalde nederzettingen # graden v Minoïsering Geen centrale gebouwen, wel rijke elitewoningen (wel Megaron, Huis A)

Graven

Handelscontacten? Minoïsche kolonies? Politieke overheersing?

Minoïsering id keramiek en architectuur; Oa florale/marine stijl, lustral basins, imitaties keramiek, …

→ wss door handel

Grote ramen; keramiek verderzetting MC-periode Later invloed v vasteland

Geen vrijstaande tempels; wel onopvallende heiligdommen id stad

Kreta

Heropbouwperiode

Neopalatiale periode

Welvarende periode

MM IIIA – LM IB

Malia, Knossos, Phaistos Gournia, Zakro, Galatas, Ayia Triadha, PorosKatsambas

Verwoestingsfasen en heropbouw vd eerste paleizen Nieuwe paleizen: Monumentaler; plan ingevuld naargelang de lokale behoeften Vrijstaande elitewoningen id stijl vd paleizen

Complexe nederzettingshiërarchie Platteland nu ook bewoond;

Sterk gelaagde samenleving

Minder uitgesproken regionale verschillen qua luxegoederen

Elite heeft toegang tot handelsnetwerken v luxegoederen en schrift

Minoan Hall en Lustral Basins;

Elite beschikt over uitgebreide landbouwgronden Ontwikkeling en verspreiding Lineair A over heel het eiland Architectuur, administratie, keramiek en mat cult. volgen dezelfde stijl → dominantie v Kreta? → Versailles effect?

Pier-and-door partitions Gebruikt id paleizen en elitewoningen Keramiek: Algemeen verspreid over Kreta LM IA: Florale stijl LM IB: Marine stijl Stenen vaatwerk wordt populair (wss voor cultus) Glyptiek: Metalen zegelringen (identificatie en administratie) Metalen vaatwerk: Juwelen, wapens, figurines, … Fresco’s: Grote ontwikkeling; beperkt tot paleizen en elite

→ Peer polities? Vooral religieuze thema’s; verband met ruimte/gebouw waarin het staat

Knossos: Little Palace (?) Dubbele bijlen als cultussymbool Stier als cultussymbool Minoan Hall en Lustral Basins (rituele reiniging)

Rotsgraven

Periode

Plaats

Vasteland

Post-Palatiale periode (ca. 1500-1100 v.C.)

LH III A-B 1400–1200 v.C.

Meeste ontwikkeling

Nederzettingen

Mycene

Oprichting kolonies

Argolis: # centra, Mycene belangrijkst

Aanleg uitgebreid wegennet, waterwerken, stadsmuren

Messenië: Pylos Athene, Thebe, Gla

Elitewoningen met soms paleis-architectuur Beschermde toegang tot waterbronnen Myceense paleizen: Concept en constructie afhankelijk v lokale behoeften 2 Megaron-complexen Paleizen = politieke en economische centra

Sociaal

Controle over internationale handel

Mat. Cult

Sterke Myceense invloed op Kreta

Myceense cultuur; Peer polities; eigen architectuur, keramiek, Onafhankelijk, wel bronsproductie en controle over gemeenschappelijke handel cultuur Grote gelijkenissen in mat cult tss Wanax, lawagetas # regio’s en functionarissen regeren Fresco’s: Overgenomen v Kreta; Grote invloed op Wel andere thematiek: jacht en Cycladen en Kreta, oorlogsscènes, symmetrie Sicilië, Sardinië, … Keramiek: Lineair B; Echte industrie, veel vormen page-shaped en Versiering: bloem-, plant- en zeemotieven palmleaf tabletten Kraters

Cultusplaatsen

Leeuw als ideologisch symbool

Graven

LH II: Verspreiding tholosgraf uit Messenië Aangelegd in groepen (families) → statussymbool door grote investering arbeid en materiaal Anderen begraven in kamergraven 3 types tholos-graf Geografische beperking v tholosgraf tot Mycene LH III: kamergraven

Terracotta-figurines: Phi- en Psi-type Ivoren luxe-objecten

Na 1150 v.C.: Crematie, begraving in kistgraven/larnakes

Kreta Postpalatiale periode LM II-III

Knossos Quartier Nu

Palatiaal monopolie op invoer en verwerking v grondstoffen

Invloed vd Myceense cultuur neemt toe

Verwoestingen op Kreta eind LM IB; invasie?

Ruime verspreiding Myceense keramiek

Bestaande paleizen worden niet meer gebruikt; enkel Kreta blijft over

Kreta komt onder Myceense invloed door infiltratie kleine groep met Myceense affiliaties

Ontwikkeling gespecialiseerde economie: belastingen geïnd en productie afgewerkte producten

Knossos politiek centrum v groter gebied

Paleis v Kreta bewoond door Myceners; Myceense invloed op keramiek; Paleisstijl

Assimilatie v Minoïsche goden in Myceens pantheon

LH II: Tholosgraven in Knossos; rechthoekige of vierkante vorm

Myceense invloed op fresco’s, taal en funeraire cultuur

Religieus syncretisme

Tholosgraf verspreid over heel Kreta

Herbruik Minoïsche infrastructuur

Heiligdom in Phylakopi

Ook kamergraven en larnakes

Buiten Kreta zet de Minoïsche cultuur zich verder

Bijgaven: wapens...


Similar Free PDFs