Runderen PDF

Title Runderen
Course Grote huisdieren
Institution Thomas More
Pages 32
File Size 826.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 76
Total Views 115

Summary

Download Runderen PDF


Description

Grote huisdieren 1 Het belang van voortplanting en verloskunde bij grote huisdieren = Belangrijke domeinen die een groot deel uitmaken vd dagdagelijkse praktijk. Taak dierenarts:  Kleine huisdieren: (meestal) voorkomen van voortplanting  Grote huisdieren: begeleiding v/e efficiënte productie Melkvee & vleesvee: voor productie van vlees & melk  kalveren voor nodig: streefdoel = 1 kalf/koe/jaar  als men deze norm niet haalt: financiële gevolgen voor veehouder (mag maar weinig mislopen) Paarden:  Moeten vaak zware sportprestaties leveren  bij succes stijgt hun economische waarde  Ook hun nakomelingen moeten presteren  daarom liefst zo vroeg mogelijk in het jaar geboren (tegen de normale gang van zaken in)

-

-

-

1.1 Melkvee 







Modern melkveebedrijf: o Gespecialiseerd bedrijf o Gerund door een goed opgeleide boer o Melkprijzen zijn zo dat men weinig tegenslagen kan permitteren o Nadruk op:  Optimale huisvesting & voeding  Preventief gerichte diergeneeskunde o Rund zo snel mogelijk weer drachtig zonder problemen & zo weinig mogelijk kosten door:  Goede kennis vd voortplanting & de vruchtbaarheid  Een nauwgezette opvolging vd koeien m/e sluitend registratiesysteem o Goede samenwerking veehouder & bedrijfsdierenarts is belangrijk Koeien meer dan 1x/dag gemolken (op veel bedrijven nog manueel) & dus meerdere malen uit de wei gehaald  om veiligheidsredenen afgeraden om er een stier tussen te laten lopen  DUS boer moet zelf zorgen voor correcte bronstdetectie  Meestal dmv KI Belangrijkste werk v/e dierenarts in de melkveesector = vruchtbaarheidsbegeleiding  Bijna alle E gaat naar melkproductie, andere fysiologische processen kunnen in het gedrang komen (zoals de vruchtbaarheid) Bij de verloskunde: taak van dierenarts beperkt tot geïmpliceerde geboorten veehouder zelf tot een goed einde worden gebracht

 de

meeste kunnen door de

1.2 Vleesvee   

 

Meestal operatieve verlossing, door: o De sterke bespiering vd kalveren vh Belgische Wit-Blauw ras o De relatief nauwe bekkendoorgang vd koeien Hoofdactiviteit dierarts = verloskunde (vnl uitvoeren v/e keizersnede) Heel vaak gewerkt met natuurlijke dekking: o In voorjaar: koeien + de stier op de wei gebracht o In het najaar: terug binnen o Dan controleert de boer de koeien op dracht & wordt er eventueel een drachtstadium vastgesteld Vruchtbaarheid speelt ook een belangrijke rol bij het Wit-Blauw: minder goed uitgevoerde keizersneden resulteren vaak in lichte tot uitgebreide vergroeiingen die vaak leiden tot het moeilijker opnieuw drachtig worden & de noodzaak voor een veterinair consult. Andere rassen waarbij geen keizersneden nodig zijn, kunnen op extensieve manier gehouden worden & vragen weinig diergeneeskundige begeleiding vergeleken met de Wit-Blauw.

1.3 Kleine herkauwers  

Vnl begeleiden vd vruchtbaarheid, het drachtonderzoek (scannen) & eventueel K.I. zijn hier van belang. Particuliere fokkers (onervaren): diergeneeskunde op niveau vh individuele dier.

1



In de fokkerij van sommige rassen moet men vaak nog operatief verlossen. (1 ziek dier is niet belangrijk, gaat daar de dierenarts niet voor bellen)

1.4 Paarden    

2

Voornaamste taak dierenarts = vruchtbaarheidsbegeleiding.  Vaak wilt men merries drachtig krijgen op een ogenblik dat de natuur daar nog anders over denkt  Vereist meestal hormonale behandelingen Dekking heeft hoge kostprijs: dus wil merrie op het meest optimale tijdstip laten dekken of insemineren.  goede echografische opvolging voor nodig Ook veel aandacht voor de nazorg van merrie & het veulen De verloskunde verloopt meestal snel & ongecompliceerd, maar indien de partus niet vordert is een zeer snelle diergeneeskundige interventie noodzakelijk

Voortplanting bij het rund

2.1 De cyclus!  



  









Niet seizoensgebonden: koe is het hele jaar door vruchtbaar. Vrouwelijk rund: o 10 maanden: eerste bronst (oestrus)  lichaam nog niet klaar voor dracht (veel complicaties bij dracht van te jonge dieren) o 14-15 maanden: eerste inseminatie, dus eerste kalfje op ± 2 jaar  wel klaar voor dracht (vleesvee iets later door tragere groei) Om de 21 dagen in oestrus: o Duurt gemiddeld 18 uur  boer moet zeer oplettend zijn! o Ovulatie: 12 uur na einde vd oestrus (30uur na aanvang oestrus) Cyclus = opeenvolging van hormonale reacties waarbij heel wat organen bij betrokken zijn. Eind cyclus: geen dracht  cyclus begint opnieuw Hormoon = signaalmolecule die opdrachten doorgeeft in het lichaam. o Geproduceerd door endocriene klieren: geven stoffen af naar binnen toe o Het is een manier van communiceren o Ze circuleren doorheen het lichaam via de BB Cyclus begint in de hypothalamus: o Produceert GnRH = gonadotroop releasing hormoon o Zet de hypofyse aan om FSH (follikel stimulerend hormoon) & LH (luteïniserend hormoon) te produceren o FSH & LH stimuleren de groei vd follikels op de ovaria Deze groeiende follikels produceren oestradiol: verantwoordelijk voor de bronstsymptomen. o De verhoogde [oestradiol] zal enkele uren voor de oestrus een sterke piekconcentratie LH induceren die kort aanhoudt o Deze piek lokt de ovulatie uit Na de ovulatie ontwikkeld zich een corpus luteum op het ovarium o oiv LH o het CL produceert progesteron:  Houdt de dracht in stand  Remt de hersenen om GnRH af te geven  voorkomt zo een nieuwe cyclus  De [progesteron] neemt sterk toe vanaf dag 3 & is maximaal van dag 9 – dag 17 Progesteronfase: Het endometrium (baarmoederslijmvlies) bereidt zich voor op de innesteling v/e bevruchte eicel: o Innesteling: dier is drachtig  het CL blijft in stand & de [progesteron] blijft hoog o Geen innesteling op dag 17: het endometrium geeft prostaglandine vrij:  Leidt tot afbraak vh CL (= luteolyse)  Zorgt voor een dalende [progesteron]  de remmende werking op de hypothalamus valt weg & er kan een nieuwe cyclus beginnen.  Op dag 21 wordt het dier terug bronstig.

2

Oestrogeen Progesteron

LH FSH CL Endometrium

Oestradiol Bronstsymptomen Baarmoeder klaarmaken voor innesteling = Drachthormoon Zal de cyclus stilleggen Remt in de hersenen de afgifte van GnRH Ovulatie/eisprong Follikelgroei = geel lichaam Negatieve feedback naar de hypothalamus Negatieve feedback op CL

3

2.2 Oestrussymptomen! 

Oestrus = een complex van gedragingen in combinatie met lichamelijke & endocrinologische (hormonale) veranderingen die met tussenpozen van 3 weken optreden zolang er geen bevruchting plaatsvindt.  vaststelling: ahv een # lichamelijke symptomen & gedragsveranderingen  koe is bereidt zich te laten dekken



Belangrijkste lichamelijke symptomen: (6) o Vochtige, gezwollen vulva & hyperemisch/rood slijmvlies o Uitvloeiing vulva van helder draden-trekkend cervixslijm (tochtslijm)  1-2 dagen voor oestrus o Uitgesmeerd, ingedroogd tochtslijm in de omgeving vd vulva (hangt aan staart & slijmdraden kunnen zo op de billen terecht komen) o Opstaande haren op het kruis & staartbeen, eventuele kale & bloederige vlekken tgv springactiviteiten o Flanken & romp besmeurd met modder & mest  door het besprongen worden. o Afbloeden: ± 2 dagen na tochtigheid bij 40% vd koeien & 90% vd pinken  hulpmiddel om de laatste oestrus te dateren. (hier is het eigenlijk al te laat)



Belangrijkste gedragsveranderingen: (9) o o o o o o o o o

Toegenomen alertheid & onrust (staan, rondlopen, stoten, stoeien) Andere koeien in oestrus opzoeken Kop laten rusten op het kruis van andere koeien Doorgezakte rug = lordosis Genitalia van andere dieren besnuffelen Flehmen & likken (opsnuiven hormonen) Eventueel vermindering in voedselopname & melkgift (opgemerkt door computer) Springactiviteiten & rijden: ook door koeien die tegen de tochtigheid aan zijn of die halweg hun cyclus zijn. Sta- reflex!: blijven staan als ze door een andere koe besprongen worden  100% zekerheid

2.3 Oestrusdetectie     

 

Zeer belangrijke activiteit als men niet met natuurlijke dekking werkt. De koeien moeten dagelijks geobserveerd worden om tochtigheid op te sporen:  3x 20 minuten: ’s ochtends, ‘s middags & vanaf 18uur Ongeveer 70 % vd koeien worden tochtig tussen 18u & 6u. Als men niet regelmatig checkt is de kans op een gemiste oestrus groter Bij slechte oestrusdetectie: grote financiële schade, uit zich in: o Verlaagde kalf -& melkproductie o Verhoogde opruiming van waardevolle maar niet drachtig gekregen fokrunderen o Hogere uitgaven voor diergeneeskundige behandelingen Een goede registratie & identificatie is belangrijk (stallijst met relevante gegevens zoals laatste afkalfdatum, tochtigheden, inseminaties, behandelingen,…) Hulpmiddelen om detectie te vergemakkelijken: o Pedometer / stappentellers aan de poten: meten de alertheid & onrustigheid.  Registreert 70% vd tochtige koeien.  Nadeel: alleen te gebruiken bij loslopende koeien o Melkrobot & krachtvoermachine om melkproductie & voedingsopname te meten o Zoekstier: nadeel: stier blijft gevaarlijk, beschermd zijn kudde + kost geld & levert niets op

4

2.4 Drachtdiagnostiek Vaststellen vd dracht of niet-dracht in een vroeg stadium is economisch erg belangrijk: het voorkomt het verlies van productieve dagen. (Als ze niet drachtig zijn willen ze de koeien het liefst zo snel mogelijk terug tochtig krijgen om de tussenkalfstijd zo klein mogelijk te houden.) Meestal dmv een rectaal onderzoek: o Zo weinig mogelijk lucht, zo kan je beter voelen naar andere dingen. o Glijmiddel gebruiken! o Roterende bewegingen naar binnen & drukken, dan relaxeert de rectumspier. o Eerst mest eruit halen o Verschillende te hanteren criteria:  De ovaria: volledig ontwikkeld CL op 21-24 dagen na de inseminatie / dekking.  geeft 90% zekerheid indien de koe op het juiste ogenblik gedekt geweest is.  De uterus: het voorkomen van: fluctuatie = golfbewegingen (vh vruchtwater): < 6 weken, 99% zekerheid een membraanslip: na dag 35, 100% zekerheid een foetus: na 2 maanden placentomen: vanaf dag 70  De ligamenta lata (= bindweefselstrengen waarmee BM aan buikwand hangt): het optreden van gezinder (= geen pulsatie, wel beweging voelbaar van vloeistof) in de arteria uterina media die half dichtgeknepen wordt (vanaf 3,5 maand in de drachtige hoorn & vanaf 5 maand in de niet-drachtige hoorn)  Corpus luteum: als deze op dag 30 nog voelbaar is, is dit geen zekerheid op dracht, er kan een nieuwe cyclus begonnen zijn, een CL voel je al van dag 8-16. Na 17 dagen = luteolyse bij een niet drachtig dier Andere mogelijkheden: 1) Hormonaal onderzoek: o Melkmonster nemen op dag 21-23 na inseminatie: progesteron gehalte meten. o Bij een niet drachtige koe: heel lage [ ]  100%zekerheid dat ze niet drachtig is o De diagnose drachtig is slechts 85% zeker o Oorzaken vals-positieve tests :  Inseminatie op verkeerde tijdstip (niet tochtige koe)  Embryonale sterfte na dag 17  Korte cyclus van bv 17 dagen  Pyometra 2) Echografie: o Heel betrouwbare diagnosemethode o Niet routinematig gebruikt bij runderen. 3) Uitwendig: o Vast te stellen naar het einde vd dracht toe o Met vuist in de rechtervang stoten  Zet zo het vruchtwater in beweging & zal men het kalf voelen terugstoten. o Een negatief resultaat is niet altijd betrouwbaar.

 



2.5 De koe die niet tochtig gezien wordt! 2.5.1 Oorzaken (7) o

o o o

Suboestrus (schijnbare anoestrus): Het dier is cyclisch maar de veehouder heeft geen oestrus waargenomen omdat ofwel de symptomen zeer zwak zijn, ofwel omdat zijn detectiemethode onvoldoende is  dus boer heeft het niet gezien Oplossing : zo snel mogelijk terug tochtig maken door prostaglandines toe te dienen. Deze breken het corpus luteum af. Anoestrus: de ovaria zijn inactief: geen follikels, geen oestrus, je voelt niks (niet in cyclus) Cysteuze ovariële follikels: kan gepaard gaan met anoestrus (zie 2.6) Pyometra: etter in de uterus. Het CL persisteert door de inhoud: geen afgifte van PGF (prostaglandines) & dus ook geen luteolyse, er treedt geen nieuwe oestrus op.

5

o o o

Oplossing: PGF toedienen, doet baarmoeder samentrekken (etter eruit stuwen) Nadien natuurlijk afweermechanisme vanwege meer doorbloeding door het samentrekken. Drachtig: Progesteronremt de hypothalamus, dus geen nieuwe cyclus. Aangeboren afwijkingen: bv. Kwee = vrouwelijk rund zonder geslachtsapparaat. (komt vaak voor bij tweelingen van beide geslachten: vaars & stier) Onvruchtbaar

2.5.2 Diagnose o o o

Goede anamnese!: wanneer was laatste afkalfdatum, hoe is het puerperium(bevalling) verlopen,… Observatie kan ook extra indicaties verschaffen: bv. staltype & het seizoen Klinisch onderzoek kan nuttige informatie opleveren, steeds een rectaal onderzoek uitgevoerd.  Mogelijke bevindingen zijn:  Suboestrus: geen uterusinhoud, actieve ovaria met follikels of een corpus luteum naargelang het cyclusstadium.  Anoestrus: vnl bij pinken, hoog productieve vaarzen, zoogkoeien & wrakvee. Meer in de winter & in donkere stallen. 2 zeer kleine harde inactieve ovaria te voelen.  Cysteuze ovariële follikels: zie 2.6  Pyometra: uterusinhoud, witvuilen & een corpus lichaam aanwezig.  Dracht : zie 2.4  Kwee: geen genitaal-tractus aanwezig (95% van de vaarskalveren die tezamen geboren zijn met een stierkalf)

2.5.3 Prognose & therapie o

o

o o o

Suboestrus:  Gunstige prognose  Therapeutisch: Afwachten Of het CL in regressie brengen door een injectie met prostaglandines  na 3 dagen in oestrus Anoestrus:  Gunstige prognose  Therapeutisch: Afwachten & de levenscondities verbeteren (voeding, licht, beweging, ziekten bestrijden) Of de cyclus op gang brengen met een PRID (progesteron releasing intravaginal device) Cysteuze ovariële follikels: zie 2.6 Pyometra: zie 2.7 Kwee: opruimen

2.6 De koe die onregelmatig tochtig wordt gezien Goed ingevulde stallijst geeft een goed beeld van de regelmaat vd tochtigheid vd koeien. Bij sommigen is dit niet mooi om de 3 weken maar is het met zeer lange of korte intervallen.  Het kan regelmatig onregelmatig zijn of echt onregelmatig. Oorzaak: o Veehouder: slechte detectie (bv. om de 6 of 9 weken tochtig gezien = regelmatig onregelmatig) o Het rund zelf: COF (cysteuze ovariële follikels) & vroeg embryonale sterfte  Symptomen bij COF: van anoestrus tot nymfomanie (hyperseksualiteit)

  

2.6.1 Vroeg embryonale sterfte o o o

o

o

Embryonale stadium duurt ± 45 dagen  vaak sterfte Als men 100 tochtige koeien insemineert zullen er 50 bevallen, de rest is niet drachtig of sterfte embryo. 15 a 25 % vd embryo’s sterft af voor dag 28, het merendeel hiervan zelfs voor dag 16.  Voor dag 16; symptoom loos, na 21 dagen opnieuw tochtig.  Na dag 16: een verlengde cyclus, lengte afhankelijk van hoe lang het duurt voor het embryo & de vruchtvliezen geaborteerd of geresorbeerd worden (na 3 dagen terug in bronst) Dat de koe niet eerder opnieuw in de oestrus komt is door een gestoorde prostaglandinesynthese t.g.v. inhoud in de uterus en daardoor een persistentie vh corpus luteum. De prognose voor een volgende dracht is niet gestoord tenzij er sprake is v/e infectie. Mogelijke oorzaken:  Onvoldoende kwaliteit eicel of sperma

6

  

Hogere leeftijd vh moederdier Chromosoomafwijkingen Ziekten

2.6.2 Cysteuze ovariële follikels (COF) o o

o

o

o

o

o

Bij deze aandoeningen zijn heel wat endocriene klieren betrokken die allemaal verantwoordelijk zijn voor de release van bepaalde hormonen. (hypofyse, ovaria, endometrium,…) Factoren die het % COF beïnvloeden :  Erfelijke factoren: geven het makkelijk door aan nakomelingen, verder fokken met aangetaste koeien of stieren uit aangetaste lijnen beïnvloedt het % ook.  Leeftijd: meer bij dieren van 5 – 8 jaar (vermindering activiteit, beweging)  Seizoen: meer in de winter & voorjaar  Tijdstip post partum: hoogste % COF in de weken kort na de partus, dus op het ogenblik vd hoogste melkproductie & de meest negatieve energiebalans  Melkproductie: meer bij zeer hoogproductieve runderen, het zijn dus de beste koeien dus het is een dilemma om er nog mee verder te kweken of niet. Precieze oorzaak is niet gekend, vermoedelijk een stoornis op het hypothalamo-hypofysaire niveau. De hypofyse blijkt niet in staat om de LH piek accuraat tot stand te laten komen wat leidt tot een ovulatiestoornis. De oorzaak zou een stresssituatie kunnen zijn. Verschillende mogelijke situaties:  Voldoende LH voor ovulatie maar onvoldoende voor gehele luteïnisatie. Er ° een geluteïniseerde cyste die progesteron produceert maar in verlaagde concentratie. Dit resulteert vaak in anoestrus.  Onvoldoende LH voor ovulatie & luteïnisatie: ° follikelcyste met verhoogde oestrogenenconcentratie. Vaak nymfomanie.  Alle mogelijke tussenvormen zijn mogelijk Diagnose ahv rectaal onderzoek. De bekkenbanden kunnen verslappen om partus te laten zakken. De prognose varieert van dubieus tot vrij gunstig. Vooral het interval partus behandeling is van groot belang. Hoe grote dit is, hoe kleiner de kans op herstel. Mogelijke therapieën:  Stukknijpen van de cyste: kunstmatige ovulatie, als er een corpus luteum ° is de therapie geslaagd. Genezingspercentage is echter laag. Risico op verklevingen & bloedingen.  LH-suppletie: tot stand brengen v/e endogene release van LH door toedienen van GnRH. Hierdoor ° er een ovulatie, luteïnisatie & een progesteronfase.  Progesteron-suppletie: inbrengen van een PRID gedurende dagen. Dit is een spiraal om progesteron in te brengen, het is vrij groot (gaat niet bij merrie  vaginitis). Op deze manier maakt men een kunstmatig corpus luteum. De bedoeling is dat intussen de hormonen in de hypofyse zich normaliseren. 2 a 3 dagen na het verwijderen vd progesteronbron (spiraal) volgt een oestrus. Niet te lang door gaan md therapieën, kans op recidieven (terugkeren) is reëel & aangezien het een duidelijke erfelijke component is los je het probleem er niet mee op.

2.7 De koe met een afwijkende uitvloei 





Uitvloei: o Niet altijd pathologisch (ziekte) o Kan normaal fysiologisch zijn: oestrus (tochtslijm, afbloeden), puerperium (nageboorte) o Niet altijd afkomstig uit uterus, kan ook vaginaal zijn: doorgebroken perivaginaal abces, vaginitis, urovagina,… o Kan duiden op een aandoening aan het urinair apparaat: blaas of nierbekkenontsteking Vlak na partus dringen kiemen binnen in de baarmoeder die zich tijden het puerperium vermenigvuldigen, normaal neemt het # vrij snel af & vindt men 3 weken post partum bij de meeste runderen geen kiemen meer. 1) De ovariële activiteit die op gang komt is hierbij belangrijk, een verhoogde oestrogenen concentratie zorgt namelijk voor meer doorbloeding vh uterusslijmvlies & dus ook een verhoogde aanvoer van leukocyten waardoor de uterus zichzelf reinigt. 2) bijkomend groeien de meeste kiemen vooral bij lage pH en de intra-uteriene pH is hoger tijdens de oestrogeenfase is dan tijdens de progesteronfase. Endometritis/ baarmoederontsteking:

7

o o o o o



 



Is een veel voorkomende aandoening bij het rund Heeft nadelige gevolgen voor melkproductie & fertiliteit (vruchtbaarheid) Bij infectie uterus: dieren moeilijk of niet meer drachtig te krijgen  opruimen Als het ernstig is: vaak aanleiding tot andere ziekten zoals bv. lebmaagontsteking Rund is minder gevoelig dan merrie, bijna alle gevallen zijn terug te voeren tot een abnormaal verlopende partus of het opblijven van de nageboorte.

Acute o o o

endometritis: Kan zich ontwikkelen door de kiemen die binnendringen in de uterus na de partus Gaat gepaard met zeer lichte tot zeer ernstige symptomen. Afhankelijk van de immuunrespons ontstaat er vroeg...


Similar Free PDFs
Runderen
  • 32 Pages