Samenvatting-cursus-volleybal PDF

Title Samenvatting-cursus-volleybal
Course Individuele sporten 1
Institution Arteveldehogeschool
Pages 5
File Size 195.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 32
Total Views 130

Summary

Samenvatting volleybal...


Description

Interactieve sporten: Volleybal Hoofdstuk 1 : volleybalspecifieke begrippen - Situatiesport: spel vereist grote aanpassing van speler aan situaties: in kort tijdspanne continu veranderen (technische en motorische acties) - Anticipatie: tijdelijke en ruimtelijke voorspellingen maken door het antwoord van de mede- of tegenspelers te voorspellen. - Balbaaninschatting: traject en uitkomst van balbaan juist en snel inschatten - Frontaliteit: schouderlijn staat dwars ten opzicht van de speelrichting: door indraaien in speelrichting - Perifeer zicht: brede gezichtsveld zowel horizontaal als verticaal buiten het concentratie gebied of focus - Rally: start bij de opslag, duurt zolang bal gespeeld wordt, eindigt als bal grond raakt of fout wordt gespeeld - Set-up: 2de balcontact , passen van de spelverdeler naar de aanvaller - Side-step: aansluitstap – kortweg side - Splitpositie: basishouding speler: sterke buiging onderste ledematen in een spreidstand, voeten symmetrisch, romp iets naar voor en de armen voorwaarts gestrekt. - Switch: wissel van 2 spelers na geven van opslag en dit tussen voorspelers of achterspelers onderling. - Rallypuntensysteem: puntensysteem waarbij na elke rally een punt toegekend wordt aan het winnende team - Tactiek: spelinzicht, manier waarop men te werk gaat om te slagen - Techniek: beheersen van de juiste vaardigheden die zorgen voor een efficiënte uitvoering. Volleybalveld: zie pagina 8

Hoofdstuk 3 : het volleybalconcept • • • • • • • • •

6 tegen 6, ploeg blijft binnen eigen terrein Door een samenspel met max. 3 korte balcontacten wordt geprobeerd bal op grond te krijgen bij tegenstrever Spelopbouw en scoringskans groot mogelijk maken Bal in spel gebracht door een opslag van achter de eindlijn (bovenhands of onderhands) De receptie = de onderhandse opvang van de opslag. (=1e balcontact) Pas (set-up) = 2e balcontact na receptie, gegeven naar speler zelfde speelhelft Deze speler speelt bal over net met: aanval, plaatsbal of bovenhandse toets (= 3e balcontact) Ploeg andere kant verdedigt bal door: blok en/of lage verdediging. De ploeg die aanval uitgevoerd heeft, doet een aanvalsdekking. Gebeurt door niet- aanvallers, proberen bal, die terugkaatst op het blok, in het spel te houden. Na verdediging opnieuw een pas geven, tegenaanval wordt opgebouwd

Elke actie is tijdelijk onderdeel van situatie waarin we altijd een “voor-tijdens-na” herkennen: authentiek spelbeeld (vermijden van geïsoleerde bewegingen) → Spelniveau verbeteren: samenstellende elementen ontbinden en inoefenen in bepaalde volgorde: Opslag set-up blok/verdediging aanval receptie C2

aanval C1

set-up C2

Complex 1 (C1) aanvalsopbouw nadat men opslag heeft opgevangen: receptie, set-up of pas, aanval Complex 2 (c2) aanvalsopbouw nadat men een aanval heeft opgevangen: opslag – blok – lage verdediging – tegenaanval.

1

Hoofdstuk 3 : omschrijving basisvaardigheden en foutenanalyse Balbaaninschatting Bovenhandse toets (voorwaarts – rugwaarts) Onderhands spelen: Didactische bagger – Receptie - Onderhands verdedigen (laag verdedigen) Opslag: Onderhands – Bovenhands Blok Balbaaninschatting: afstand, richting en hoogte essentieel om goede/juiste positie aan te nemen onder bal belangrijk om gericht en precies te spelen stabiel manier: alles wordt in 1 tijd gespeeld 3.1 bovenhands toets (voorwaarts) Bewegingsbeschrijving: - verplaatsing onder bal (tot beginhouding): balbaan voorspellen om op juiste plaats in beginhouding te staan, verplaatsen gebeurt traag en snel (buig-strekbeweging moet reeds ingezet zijn voordat bal geraakt wordt) - beginhouding = buigbeweging (belangrijk om basissnelheid aan bal te kunnen geven): spreidstand, benen gebogen, voeten schouderbreedte, lichaamsgewicht gelijk verdeeld, buig-strekbeweging armen opwaarts, handen voor hoofd, vingers gespreid - strekbeweging: begint in benen, gevolgd door uistrekken armen. Ellebogen ter hoogte van ogen bij raken, bal blijft in gezichtsveld. Afstand van bal bepaald door grootte en snelheid van strekbeweging. Nadat bal handen heeft verlaten: strekbeweging voorgezet (followtrough) - positie handen met kort balcontact: vingers gespreid, vormen samen kommetje waarin bal wordt opgevangen. Duimen naar ogen gericht, vingertippen raken bal, zolang mogelijk begeleiden met vingers zodat beweging eindigt met handen in exorotatie en duimen naar voor Foutenanalyse: zie pagina 14 3.2 het onderhands spelen Didactische bagger = basisbeweging voor onderhands spelen, basis voor receptie en verdediging Bewegingsbeschrijving: - vanuit splithouding snel en laag verplaatsen achter en onder bal (= VOOR): gebruik van bijtrekpas en uitvalpas voor overbruggen van korte afstanden (zijwaarts en schuin voorwaarts), looppas voor verre afstanden. Lichaam volledig achter bal = voor-tijdens-na - buigen door knieën - samenbrengen van armen (= TUSSEN): rugzijde rechterhand op linker handpalm: duimen naast elkaar, niet hoger dan borsthoogte. Armen gestrekt, schouders hoog en smal (zo vlakker speelopp. op onderarmen bekomen: bal beter sturen), lichaam voorpwaartse richting gestrekt. Bal moet geleid worden in gekozen richting: door strekking van benen en licht omhoog/voor duwen van armen - spelen van bal (= NA) Foutenanalyse: zie pagina 17

2

3.2.2 De receptie: = gecontroleerd onderhands opvangen en speelbaar maken van de opslag (1e balcontact) Moeilijkste aspect: balbaaninschatting, snel correcte positie innemen achter bal en energie doseren bij doorspelen van bal 3.2.3 Lage verdediging: = bal vangen, onderscheppen en controleren na een aanval/drop/bovenhandse toets over net van andere ploeg Verschil receptie: uitgangshouding en splitpositie → bij verdediger: dieper + amoriseren van bal (= terugtrekken van schouder op moment van balcontact: zo wordt stuk van terugkaatsing van bal weggenomen) Bepalende factoren: de wil om bal te verdedigen + reactiesnelheid 3.3 De opslag = bal wordt in spel gebracht door opslag vanachter de achterlijn (bovenhands/onderhands). Speler heeft tijd om deze actie voor te bereiden, niet afhankelijk van anderen 3.3.1 de onderhandse opslag Bewegingsbeschrijving: - Uitgangshouding en wapening (= VOOR): · correcte startbalans = gewicht voorvoet, romp licht voorover · rechtshandig: linkervoet voor · bal ligt op linkerhand · wapening = rechterarm maakt voor-achterwaartse zwaaibeweging naarst lichaam - Slag (= TIJDENS): · bal wordt uit linkerhand geslagen met versnellende vooropwaartse zwaaibeweging (schouder is scharnierpunt) · opslaan met vlakke hand, moment dat bal raakt: stap voorwaarts zetten - NA: speler neemt zo snel mogelijk basispositie in veld Foutenanalyse: zie pagina 21 3.3.2 tennisopslag of bovenhandse opslag Laat toe krachtiger te slaan,

Hoofdstuk 4 : Methodiek 4.1 Het sportspelconcept = referentiekader om tot vorm 6 tegen 6 te komen: gaat uit van aantal grondvormen (=spelvormen) Technische eisen in uitdagende opdrachten en spelvormen geven: - techniek in het geheel vroeg in aanleerfase integreren - op niveau van leerling (differentiëren) - inhouden: officiële volleybalreglement (gecodeerde aanpak) of vaardigheidsniveau lln (niet-gecodeerde aanpak) - spelvormen: spelidee behouden maar tactisch en technisch vereenvoudigen (aanpassen aan beginsituatie) voordelen: meer spelbeleving, succeservaring, spelenderwijze aanleren, samenspel stimuleren 4.2 Volleybalconcept binnen de grondvormen Grondvorm 1: nadruk op techniek, body control, balbaaninschatting (minder op samenspelen) Voordeel: max. aantal balcontacten Nadeel: geen samenspel Vanaf grondvorm 2: streven naar volleybalconcept met opbouw via samenspel Grondvorm 1+1 tegen 1+1: 1 speler is verdediger, medespeler voert na-actie uit. Na elke actie wisselen → 1e contact: neutraliseren van aanval van tegenpartij, 2e contact: scorekans creëren, 3e contact: scoringspoging → samenspel, communicatie, nemen van beslissing is prioritair aan beheersen van bepaalde techniek

3

4.3 Opbouw spelniveau Grondvormen van gemakkelijk (eenvoudig) naar moeilijk (complex): (1-1)

- grondvorm 1 : 1 met of tegen 1 (1+1) of - grondvorm 2 : 2 met of tegen 2 (2+2) of (2-2) -… - eindevorm : 6 tegen 6 : (6-6)

4.4 Opbouw technisch niveau Meer nadruk op samenspel dan op gebruikte techniek. Techniek dient ter ondersteuning (zie schema pagina 26) 5.4.1 bovenhandse toets = BH’se toets: (A / B / C / D / E) A : vangen en werpen in de juiste toetshouding B : vangen, bal opduwen/ opgooien en toetsen C : balbots, controletoets en toetsen D : 1 of 2 controletoetsen en toetsen E: toets 5.4.2 de didactische bagger = onderhandspelen Voorbereiding: bal laten opvangen in splithouding + laten wegwerpen op zelfde manier als didactische bagger (= dynamische vang-gooi-beweging)

4.5 Grondvormen: combinatie van de spelopbouw en het vaardigheidsniveau 4.5.1 : Grondvorm 1 ( 1-1) Beperken tot: inoefenen bovenhandse toets, didactische bagger en onderhandse opslag → Zo weinig mogelijk rechtstreeks overspelen van de bal toelaten Werken op: controle toetsen, afdalende technieken, body control, balbaaninschatting, reactiesnelheid, basishouding Variant: 1+1 tegen 1+1: kennismaken met ‘voor-tijdens-na’principe + leren samenwerken → Verschillende vaardigheidsfasen van bovenhandse toets doorlopen: 1A : vangen en werpen in de juiste toetshouding 1B : vangen, bal opduwen en toetsen (meeste lln stoppen hier) 1C : balbots, controletoets en toetsen 1D : 1 of 2 controletoetsen en toetsen 1 E : toets → door differentiatie maken we subgroepen: spelen met controletoets of toets 4.5.2 Grondvorm 2 (2 – 2) Spelen op terrein van 4.5 bij 4.5 meter (indicatief) Uitgangspositie: 2 spelers staan naast elkaar (zie figuur 14 op pagina 28) Doelstellingen: samenspel, tactische opstelling naast elkaar, frontaliteit bij spelen van bal, evenwijdige set-up aan net, toepassen van principe ‘voor-tijdens-na’ en toepassen van principe ‘als-dan’ → vaardigheidsfasen: 2A : vangen en werpen in de juiste toetshouding 2B : vangen, bal opduwen en toetsen 2C : balbots, controletoets en toetsen 2D : 1 of 2 controletoetsen en toetsen 2 E : toets Opbouw van de tactiek binnen een grondvorm : 1. 3 balaanrakingen !! 2. vest scoren aan het net / dus 3de balaanraking best zo dicht mogelijk tegen het net 3. spelverdeler (= speler die de 2de balaanraking doet) geeft pas evenwijdig aan het net

4

4.6 Didactische en methodische tips · Overgang grondvorm 1 naar 2: nadruk op frontaliteit. → Samenspelen partner: belang bal onder verschillende hoeken kunnen spelen (45° is best) · Grondvorm actiever: door voor- of na-acties: leren klaar staan voor volgende situatie + aandacht ‘voor-tijdensna’principe → geen dode tijden, spel continu in beweging: mobiliteit lln essentieel om dynamisch spel te krijgen · Illustratie van ‘als dan ‘ principe: na opslag tegenpartij: uitmaken wie 1e balcontact zal spelen, wie 2e,… · Met elkaar spelen aantrekkelijk en uitdagend maken: bal zolang mogelijk in lucht houden en aantal netoverschrijdingen tellen · Gebruik van aangepaste ballen voor het aanleren van technieken · Bij oneven spelers: gebruik van wisselspeler · Varieer met nethoogtes en terreingroottes: dwingende situaties creëren

5...


Similar Free PDFs