Title | Samenvatting-ganganalyse |
---|---|
Course | Module van de kinesitherapie 2 |
Institution | Vrije Universiteit Brussel |
Pages | 15 |
File Size | 655.5 KB |
File Type | |
Total Downloads | 4 |
Total Views | 114 |
het is een heel goede en relevante samenvatting om daarbij te kennen voor de examen....
Eva Swinne
WPO2
28-02
Module beginselen van de kinesitherapie 2 Het normale gangpatroon Bipodale gang bij de mens: = het mechanisme waarbij het lichaam getransporteerd wordt door gebruik te maken van gecoördineerde bewegingen van de grote gewrichten van het OL. Coördinatie neurologische + musculoskeletale systemen essentiële verticale bewegingen OL omzetten in voorwaartse beweging van hoofd + romp Gaan vs lopen Gaan = cyclische afwisseling van monopedale fasen met bipedale fasen Lopen= cyclische afwisseling van monopedale fasen met zweeffasen Gangcyclus Gang= repetitief patroon van bewegingen
Step (stap) Stride (schrede of gangcyclus)
Staplengte = longitudinale afstand tussen 2 voeten (meter) = afstand tussen punt van contact van een voet met de grond tot het volgende punt van contact van de andere voet met de grond Re staplengte: heelstrike Li voet tot heelstrike Re voet Li staplengte: heelstrike Re voet tot heelstrike Li voet Staptijd = tijd nodig voor 1 stap (sec) = tijd van een “event” van een voet tot het volgende zelfde “event” van de andere voet Vb. tijd nodig voor : HS li voet tot HS re voet (staplengte) Schredelengte = afstand van een complete gangcyclus =som van de Re en Li staplengte = HS van voet tot HS van dezelfde voet Vb. Hs re voet tot Hs Re voet
Eva Swinne
WPO2
28-02
Belangrijke opmerking! Normale gang ≠ pathologische gang Normale gang= Re en Li stap symmetrisch (rechte lijn) lengte Li tot Re voet = lengte Re tot Li voet Pathologische gang= staplengte Li ≠ Re ; schredelengte = Stapbreedte = mediolaterale afstand tussen de voeten, gemeten thv malleolus medialis Normale gang= enkele cm Balansproblemen: 15-20 cm of meer Cadans = aantal stappen gedurende bepaalde tijd Stappen/ min Wandelsnelheid Afstand over bepaalde tijd; m/sec , m/min, km/u Verandering van lineaire verplaatsing in richting van progressie
Verschillende fasen Grove indeling
Eva Swinne
WPO2
28-02
Standfase Van Heel-strike : plaatsen hiel op de grond, tot Toe-off: tenen komen van de grond Afwikkeling van voet over laterale voetrand (mid-stance), van mid-stance tot toe-off: belansing kopjes MT5 Zwaaifase Begint als de steunfase eindigt: tussen toe-off en heel-strike Acceleratie: van toe-off tot mid-swing. Voorwaartse beweging zwaaibeen in versnelde beweging met de bedoeling het lichaamsgewicht te gaan opvangen Deceleratie: van mid-swing tot heel-strike. Voorwaartse beweging van het lichaam afgeremd om de voet goed gecontroleerd te kunnen plaatsen Mid-swing= beide voeten onder lichaam, hielen naast elkaar.
Kleinere indeling
Eva Swinne
WPO2
HS= heelstrike FF= foor-flat Ms= mid-swing HO= heel-off TO= toe-off
Kleinste indeling
Bewegingsamplitudes Pelvis: Antero-posterior: alternerend naar Re en naar Li. Om naar voor brengen van been te vergemakkelijken. 4 graden aan iedere zijde (totaal 8 graden)
Bewegingen in het sagittaal vlak Mid- stance:
28-02
Eva Swinne
WPO2
28-02
Heup : Van 10° flexie verder in extensierichting Knie: bereikt maximale flexie en gaat naar extensie Enkel: 5° dorsaalflexie + verdere toename Heel- off: Heup: Bereikt 13°extensie, dan naar flexie Knie: 2° flexie Enkel: 15° dorsaalflexie, dan in richting plantairflexie Toe-off: Heup: 10° extensie, verder naar flexie (a.g.v. plantairflexie voet) Knie: 40° flexie + verdere toename Enkel: 20° planairflexie Acceleratie-fase: Heup: 10° extensie, naar flexie Knie: 40° flexie + verdere flexie Enkel: vanuit 20° plantairflexie direct naar dorsaalflexie Mid-swing: Heup: 20° flexie + verdere toename Knie: vedere flexie tot 65°, dan naar extensie Enkel: neutrale positie Deceleratie-fase: Heup: 25° flexie Knie: volle extensie Enkel: neutrale positie Bewegingen in frontaal vlak Varus / valgus bewegingen Voet: Varusneiging tussen HS en FF en tussen HO en TO Valgusneiging tussen FF en HO Heup: Varusneiging: op ogenblik van laterale verplaatsing bekken
Lichaamszwaartepunt Ligging: In middellijn van lichaam op een afstand van de grond van 55% van de totale lengte van het lichaam.
Eva Swinne
WPO2
Verticale verplaatsing: Licht golvend Rond 5 cm Toppen op 25% (midden standfase steunbeen) en 75% (midden van swingfase van andere been) van de loopcyclus Op 50% (double support) laagst Laterale verplaatsing: Golvende beweging van Li naar Re, in overeenstemming met het Li of Re been dat belast wordt. Tussen 5 en 10 cm
Afhankelijk van breedte van loopbasis
Antero-posterieure verplaatsing ± zelfde vorm als verticale verplaatsing Ganganalyse Kwalitatief of semi-kwantitatief
Subjectief Registratie gekoppeld aan interpretatie Interpretatie van gegevens: o Verwachtingspatroon therapeut als referentie o Afwijking: pathologisch/indicatie voor therapie o Wat is normaal/abnormaal?
Voordelen: o o o o o
Snel Patiëntvriendelijk Goedkoop Totaalbeeld (pathologiegericht) Gericht op behandelstrategieën
Nadelen: o o o
Relatief lage gevoeligheid (= meetbaarheid, kleine verschillen) Relatief lage (inter-observer) betrouwbaarheid ( weinig beïnvloed) Niet kwantitatief
28-02
Eva Swinne
WPO2
28-02
Kwantitatief Objectief Met technische hulpmiddelen. Bepaalde parameters van de gang:
Tijd en afstandsvariabelen, kinematische of bewegingsvariabelen, kinetische variabelen, spieractivering
Interpretatie gegevens:
Geeft belangrijke intra-subject en inter-subject-variabiliteit aan Gezonde proefpersonen/patiënten Middel, geen doel op zich! Klinische interpretatie nodig!
Voordelen: o o
Relatief grote gevoeligheid en betrouwbaarheid Kwantitatief
Nadelen: o o o o o o o
Neemt tijd en ruimte Kostelijk “Patiënt-onvriendelijk” Looppatroon wordt beïnvloed Klein aantal stappen Selectieve parameters Probleem van normering
Testen 1. RLAH scorelijst (Rancho Los Amigos Hospital) (kwalitatief) (Test op kwaliteit van stappen)
48 onderdelen Meest voorkomende pathologie per lichaamssegment (romp, bekken, heup, knie, enkel/voet, tenen) o voor-achterwaarts o lateraal + beoordeling lichaamsbalans, staplengten, asymmetrie standfaseduur en hoofd- en armbewegingen. + bijkomende opmerkingen (tonusopbouw,…)
Eva Swinne
WPO2
28-02
Aan- of afwezig tijdens bepaalde fase van gangcyclus Aangedane lichaamszijde, maar ook mogelijk andere zijde te scoren
(Test op kwaliteit van stappen) 2. Scorelijst voor loopanalyse ( kwalitatief) (Test op kwaliteit van stappen)
Observatie en scoring in sagittaal en frontaal vlak Systematiek door aankruisen afwijkingen in de fase van de loopcyclus Per fase gangcyclus:
BV: Sagittaal: overdreven lordose, te weinig heupextensie, te veel plantairflexie, verkorte standfase,… BV: Frontaal: asymmetrische armzwaai, varisering knie, te breed gangspoor, bekkenlift,… 3. Tien meter wandeltest wandelsnelheid 2 mogelijkheden:
Zo snel mogelijk Aan comfortabele stapsnelheid
Benodigdheden:
10 meter afstand chronometer
Betrouwbaar: zowel test-retest als inter-observer r>0.95 Valide: sterk gerelateerd aan andere stapparameters of mobiliteitstests Gevoeligheid: redelijk Communiceerbaar, nuttig, relevant Kritiek: meet niet de “kwaliteit van het stappen” Varianten: 5 m heen en weer, 10 m heen en weer, …
4. Zes minuten wandeltest
Eva Swinne
WPO2
28-02
Uithouding /inspanningstest Benodigdheden:
Meetlint Chronometer Rustige gang van 20 of 50 m Weegschaal Ev. Hartslagmeter,…
Proberen zo groot mogelijke afstand af te leggen. zonder te lopen Filmpje
Normwaarden voor gezonde volwassenen tussen 40 en 85 jaar. (Troosters et al. 1999; Enright en Sherrill, 1998) Percentage van voorspeld aan de hand van leeftijd, geslacht, lengte en gewicht (score onder 82% van wat werd voorspeld = afwijkend)
Voordelen: Zelfgekozen loopsnelheid Minimale benodigdheden Grote overeenkomst met wandelen in dagelijks leven
o o o
Varianten: 2
of 12 minuten wandeltest
5. Emory Functional Ambulation Profile (E-FAP) 5 gestandaardiseerde subtests:
5 m stappen op een harde vloer 5 m stappen op tapijt Up & go taak: opstaan van een stoel en 3 m stappen Wandelen rond en over obstakels Bestijgen en afdalen van een trap met 4 treden
Inter-observator betrouwbaarheid is zeer hoog zowel voor de totaalscore als voor de score op de subtests Correleert goed met:
Timed 10m walk test Berg balance test
Construct validiteit: kan onderscheid maken tussen patiënten met hemiplegie en gezonde personen Goedkoop en snel af te nemen (30 min)
Eva Swinne
WPO2
28-02
Simuleert 6. Timed ‘get up & go’ test ( seniorentest) Meten snelheid: rechtstaan uit stoel, 3 m lopen, ronddraaien, terug naar stoel lopen en neerzitten (comfortabele snelheid) Eventueel loophulpmiddel (geen hulp van derden) Materiaal:
Chronometer lijn 3 m afstand stoel met hoogte +- 45cm
Reliability and validity
7. L-test of functional mobility (Oorspronkelijk voor geamputeerde voor problemen bij rotatie) Unilateral amputations
Aangepaste versie van de TUG 2 transferts + 4 draaiingen (minstens 1 naar tegenovergestelde kant) Totale afstand 20 m Tijd in seconden Opstaan uit stoel zonder armleuningen, 10 m wandelen in de vorm van een L aan normale wandelsnelheid, 180° draaien enterugkeren over de 10 m in L vorm tot zittende positie.
8. Walking index for spinal cord injury (WISCI) Dwarslaesie-patiënten Ordening volgens beperkingen Meest ernstige beperking (score 1) tot minst ernstige beperking (score 19), gebaseerd op het gebruik van hulpmiddelen of assistentie. Scoreformulier
9.
Functional Ambulation Categories (FAC)
(Beroerte,halzijdige verlamming)
Mate van zelfstandig stappen Ordinale 6 punten schaal (0-5) Indien de patiënt een loophulpmiddel gebruikt moet dit apart vermeld worden (vb. EFO, rollator, elleboogkrukken, vierpoot of wandelstok) Als patiënt in loopbrug loopt wordt een 0 gescoord.
Eva Swinne
WPO2
10. Tinetti test Balans (9 items→score op 16): Zitbalans Recht opstaan Pogingen tot recht opstaan Balans in stand (eerste 5”) Balans in stand Duwtje op sternum (3x, voeten samen) Gesloten ogen 360° ronddraaien Gaan zitten
Gang (7 items→score op 12) Inzetten van gang na startwoord Paslengte en hoogte Pas symmetrie Pas continuïteit Afwijkende gang Romp Voetafstand
Biomechanische analyses 1. Kinematica Studie van bewegingen, gewrichtshoeken en hoeksnelheid (positie in de ruimte).
Basisbegrippen: plaats, snelheid en versnelling Definitie: anatomisch referentiestelsel Sagittaal vlak Frontaal vlak Transversaal vlak ≠ meetinstrumenten
Goniometers
= meetinstrument voor de relatieve rotatie van gewricht 2D goniometer (electrogoniometer)
Voordeel: o o
makkelijk in gebruik & lage kostprijs niet invasief
Nadeel: o o o
gewricht ≠ 1 vrijheidsgraad rotatie-as goniometer ≠ rotaties gewricht huidartefact (elasticiteit en subcutaan)
Electromagnetische trackers (3D ganganalyse) = registratie ruimtelijke orientatie- en standverschillen van één of meerdere sensoren
28-02
Eva Swinne
WPO2
28-02
Sensoren = actieve sensoren verstoren elektromagnetisch veld Voordeel: in vivo & in vitro Nadeel:
omvang meetvolume bevestiging markers interferentie elektromagnetisch veld beperkt aantal trackers huidartefact (elasticiteit huid en subcutaan) te kleine botstukjes
Toepassing: 3D bewegingsanalyse (in vivo in vitro) entertainement industrie BV: Polhemus, Flock of birds
Optoelectronisch systeem
(VICON)
= 3D registratie van veranderingen van de positie en orientatie van botstukken of segmenten Uitgangspunt optoelectronisch systeem: Menselijk lichaam = geheel van onderling articulerende segmenten (rigid bodies) Voordelen: o o o o
losse markers omvang meetvolume aantal segmenten in vitro & in vivo
Nadelen: o o o o
huidartefact (elasticiteit huid en subcutaan) te kleine botstukjes reflecties (passieve) langdurige dataverwerking
2. Kinetica Studie van de samenhang tussen bewegingen en krachten Basisbegrippen: krachten, gewrichtsmomenten en power Meetinstrumenten: krachtenplatform
Eva Swinne
WPO2
3. Drukmetingen/ Plantaire druk Studie plantaire drukverdeling en krachten Basisbegrippen: center of pressure, lokale druk en belasting Meetinstrument: drukplaat
4. Musculaire activiteit Studie van electrische activiteit van de spieren Meetinstrument: EMG toestel EMG = studie van de spierfunctie op basis van het myoelektrisch signaal
6 grote spiergroepen belangrijk tijdens stappen:
Gluteii Adductoren Quadriceps Hamstrings Plantairflexoren Dorsiflexoren
Spieractiviteit tijdens de steunfase Initial Contact
Hamstrings Tibialis Anterior Gluteus Maximus vlotte overgang van zwaai naar stand deceleratie van het lichaam stabilisatie tegen externe krachtmomenten
Loading Response:
Quadriceps Tibialis Anterior Hamstrings Gluteii Max en Med gecontroleerde progressie van het massamiddelpunt impact van de gewichtsverplaatsing beperken stabilisatie tijdens gewichtsoverdracht op het steunbeen
Mid Stance
Vasti Gluteus Max
28-02
Eva Swinne
WPO2
Soleus
gecontroleerde progressie van het massamiddelpunt over het steunbeen Terminal Stance
Soleus Gastrocnemius Tibialis Posterior en Peronei
voorzien van acceleratie aan het steunbeen Spieractiviteit tijdens de zwaaifase Preswing
Gastrocnemius Adductor Longus Rectus Femoris
voorzien van acceleratie aan het steunbeen voorbereiding van het steunbeen op de zwaaifase
Initial Swing
Heupflexoren Biceps Femoris Tibialis Anterior en Extensoren van de tenen
voorzien van foot clearance
Mid Swing Tibialis Anterior en Extensoren van de tenen weinig spieractiviteit inertiekrachten voorzien in acceleratie van het been dorsiflexie van de voet
Terminal Swing
Hamstrings Quadriceps Tibialis Anterior
deceleratie van het zwaaibeen vnl thv heup en knie
28-02
Eva Swinne
WPO2
voorbereiding op impact Spieractiviteit tijdens de Gangcylcus
grootste spieractiviteit tijdens en rond: heel strike = swing-stance transition toe off = stance-swing transition
tijdens midstand en midswing is er weinig spieractiviteit ondanks veel beweging type van spieractiviteit tijdens gang: statisch = stabiliseren concentrisch = voortstuwen excentrisch = afremmen
28-02...