Samenvatting-Werkterreinen PDF

Title Samenvatting-Werkterreinen
Course werkterreinen 2
Institution Hogeschool West-Vlaanderen
Pages 59
File Size 1.6 MB
File Type PDF
Total Downloads 53
Total Views 161

Summary

Download Samenvatting-Werkterreinen PDF


Description

Samenvatting werkterreinen 1 1. Inleiding 1.1 België als verzorgingsstaat   

Maatchappelijke dienstverlening en sociale ondersteuning Vangnetten van sociale zekerheid De staatshervorming van 1980 o Federale overheid, gewesten en gemeenschappen

1.2 De provincie en de gemeentebesturen, private initiatieven 



Provincies o Ontwikkelen van eigen beleid o In afbouw o Geen persoonsgebonden materies meer Steden en gemeenten o Gemeentebesturen o OCMW’s

1.3 Inleiding begrippen               



Cliënt = wordt gebruikt in de welzijnszorg (patiënt is gezondheidszorg) Intake = het proces vanaf het moment dat een cliënt binnenkomt in een organisatie met een vraag of een probleem Info = vragen, problemen Advies Oriëntatie = waar kan je het best terecht met je vraag/probleem Doorverwijzen Instapgesprek = het zorgen voor een duidelijk beeld waar de persoon naartoe gaat Begeleiding Ambulant = er gebeurt hulpverlening, maar er is geen verblijf in een organisatie Residentieel = Er gebeurt heulpverlening waar je ook dag- en nacht kan verblijven Categoriaal = hulpverlening die aan bepaalde categorieën wordt aangeboden Generalistisch = voorziening staat open voor een brede waaier aan vragen, je zal minstens luisteren en doorverwezen worden via een intake Ingebouwde = bijvoorbeeld: in het Belgisch leger is er een ingebouwde sociale dienst waar alleen militairen gebruik van kunnen maken Autonoom = zelfstandig, op zichzelf staan, zonder bemoeienis van buitenaf Subsidiariteit = minst ingrijpende vorm van hulpverlening toepassen o Voorbeeld: jongere wordt buitengesmeten, en krijgt een kamer in een opvangtehuis, dit is niet subsidiar. Je zou best eerst in gesprek gaan met de ouders Participatie = de cliënt zoveel mogelijk laten meebeslissen in de weg naar hulp

1.4 De echelonnering Subsidariteit is duidelijk te zien in echolonnering 







0de lijn o minst ingrijpende vorm van hulpverlening. Er is geen professionele hulp nodig, je kan zelf je problemen oplossen of je kan beroep doen op je omgeving  vb: mantelzorg: je zorgt voor je bejaarde moeder  vb: zelfzorg: jezelf wassen  vb: zelfhulp: pijnstillers nemen als je hoofdpijn hebt 1ste lijn o is meestal generalistisch maar soms ambulant  vb: een huisarts verwijst je naar een psychiater 2de lijn o specialisten die op een ambulante manier werken  vb: psychiater die je doorverwijst naar een PAAZ-afdeling 3de lijn o De derdelijnsgezondheidszorg omvat de gespecialiseerde en intramurale zorg zoals de psychiatrische ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen.

2. Kansarmoede 2.1 Kansarmoede: een cumulatie van verschillende elementen 

Inkomen o = betsaansonzekerheid

o o o o o



eenverdieners vervangsinkomen (werklozen, ziekte-uitkering, leefloon) inkomen lager dan socio-vitaal levensminimum (Wat heeft een gezin minimaal nodig om rond te komen?) de leeflonen zullen in 2015 hetzelfde zijn als die van 2013 doordat de indexering hetzelfde bleef. Andere vervangsinkomen:  Ziektevergoeing  Werkloosheidsuitkering  Invaliditeitsuitkeringen Deze vervangingsinkomens zijn slecht tijdelijk goed omdat deze niet hetzelfde zijn als een inkomen dat je verwerft uit arbeid

o

Voorbeeld:

  



Het leefloon van een gezinshoofd met een gezin is € 1 190,27 Het gemiddelde loon van een gehuwde belg is: €2049

Woonomstandigheden (Eigen woning is niet bereikbaar voor kansarmen omdat het te duur is) o Huren: bij huren op de privémarkt moet men al gaan kijken naar het goedkoopste (=/- 500 euro) o Campings-kartonslaapers o Opvangcentra’s voor daklozen o Sociale woningmaatschappijen: je kan je hiervoor inschrijven. De huurprijzen worden bepaald door je inkomen (vb: +:_ 200 euro)  MAAR: wachttijd 2,5 tot 3 jaar o Huisjesmelkers: iemand die een huis heeft en dit indeelt in allemaal kleine kamertjes (=slechte leefomstandigheden), en deze verhuurt aan daklozen en illegalen  Initiatieven van de overheid in zake het tekort op de woningmarkt: 1. Sociale huisvestingsmaatschappijen  Lokale woonorganisaties die sociale huurwoningen aanbieden in hun werkgebied o Huur op basis van je inkomen o Er komen veel huiseigenaars in deze wijk 2. Huur- en installatietoelage  Vlaamse tegemoetkoming aan de huurprijs o Kan je aanvragen wanneer je het financieël moeilijk hebt om je huur te betalen. Je moet hier recht op hebben. Er gelden hier voorwaarden o Installatietoelage bedraagt 3x je huurtoelage en dit krijg je slechts 1x 3. Huurwaarborg OCMW  Waarborg beschermt de verhuurder wanneer er schade toegerokken wordt door de huurder. oCMW kan dit betalen als jet financieël moeilijk hebt. OCMW maakt dan een contract op met de eigenaar en als er schade is betaalt het OCMW het.  Nadeel: huisbazen hebben soms vooroordelen over het OCMW en verhuren dan ook liever niet aan die mensen 4. Verzekering tegen inkomstenverlies  Dit is een verzekering voor mensen die op de grens zitten van een te laag inkomen en bv: hun werk zouden kunnen verlizen. Deze verzekering is gratis 5. Premies:  Vb: zonnepanelen 6. Aankoop sociale woning 7. Sociaal verhuurkantoor  Zit meestal onder het OCMW, die gaan kijken op de private markt voor betaalbare woningen te gaan inhuren. Zij willen deze woningen gaan verhuren aan kansarmen o Boven de huur krijgt de verhuurder een fiscale tegemoetkoming  Het sociale huisvertingsmaatschappij (SVHM) is een onafhankelijke organisatie die via subsidies van de overheid een patrimonium heeft die ter beschikking staat van de huurder. Doelstelling is in beide hetzelfde: goedkope huizen aanbieden aan kansarmen 8. Huurdersbond  Organisatie waar je als huurder naartoe kan gaan als je informatie of steun wil krijgen als je problemen hebt met het huren 9. Vlaams Woningfonds  Organisatie van de overheid waar mensen met een te laag inkomen terecht kunnen om tegen een lage prijs een woning te kopen of kunnen huren o Hoe lager je inkomen, hoe lager je huur 10. Vlaams Overleg Bewonersbelangen  Komt op voor de belangen van mensen die huren o Door hen is de huur- en installatietoelage er gekomen Beperkte tewerkstelling en te laag inkomen o Lage scholingsgraad = minder kans op een vaste job  Vb: 40 jaar moeten afwassen in zelfde keuken, dit wordt je beu o Tijdelijke jobs

o

 Jobs door interimkantoor Zwart werk  Vb: horeca, zwartwerk willenz e oplossen door de ‘witte kassa’  Je bent niet verzekerd voor ongevallen

Maatregelen inzake toegankelijkheid van tewerkstelling vanwege de overheid  Wet op maatschappelijke integratie: Recht op werk en een diploma voor -25 jarigen die gerechtigd zijn op een leefloon o Na 3 maanden moet het OCMW ingrijpen als dit niet zo is  Opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven:  VDAB (Vlaamse Dienst Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) Zij proberen werklozen aan werk aan werk te helpen of hen een opleiding aan te bieden die meer kansen geeft op tewerkstelling  Sociaal atelier Vindt je onder de vleugels van het OCMW. Zij doen hetzelfde als het VDAB, maar voor een andere doelgroep. Dit is vooral voor mensen die nog getraind moeten worden op vlak van arbeidsattitudes (vb: op tijd komen)  Werkervaringsprojecten Mensen die langdurig werkloos zijn of loontrekkers kunnen via de VDAB een erkervaringsproject laten volgen bij bepaalde instanties zodat de nodige werkervaring en/of competenties krijgen. Ze krijgen dan een contract van bv: 5 jaar. Deze mensen worden ook betaald bovenop hun werkloosheidsuitkering  IBO = Individuele BeroepsOrganisatie. WG/bedrijf kunnen mensen zoeken via een IBO om functis te vervullen die niemand anders kan. Diegene die deze IBO volgt, krijgt dan ook een contract. Ze krijgen ook nig een bonus bovenop hun werkloosheidsuitkering  Startbaanovereenkomsten een arbeidsovereenkomst met een jongere die ingeschreven is als werkzoekende bij de VDAB  Art. 60 OCMW-materie die zegt dat wanneer mensen die te weinig dagen hebben gewerkt om een werkloosheidsuitkering te verkrijgen, tewerk wordne gesteld binnen het OCMW. Op die manier krijgen ze een werloosheidsuitkering en moeten ze geen leefloon ontvangen.  Vermindering RSZ-bijdragen voor tewerkstelling langdurig werklozen (RSZ bijdragen worden betaald door de werknemer en werkgever. Ze hebben ook recht op een werkloosheidsuitkering, ziekte-uitkering, kinderbijslag, … . WG moeten daar bovenop zij patrimoniale bijdrage als extra RSZ betalen uit eigen zak.) o Als een WG een langdurige werkloze aanvaard moeten ze minder RSZ betalen  PWA = Plaatselijk WerkgelegendheidsAgentschap Dit is georganiseerd door de gemeente voor langdurige werklozen. Zo kan een werkloze boven zijn werkloosheidsuitkering ook nog een extratje verdienen. Particulieren kunnen vragen aan PWA om iemand te sturen die klusjes wil doen. de particulier geeft dan een PWA-cheque aan de werkloze, en deze geeftde cheque af aan een uitbetalingsinstelling of aan de vakbond.  Dienstencheques Particulier moet een cheque overhandigen , het verschil met de PWA is dat deze mensen een volwaardig arbeidscontract hebben. Dit is om zwart werk weg te krijgen door PWA of dienstencheques moet je minder RSZ betalen. Deze instelling wordt ook door de overheid gesubsidieerd.  Gebrekkige sociale netwerken of juist het ontbreken ervan o Beperket sociale vaardigheden o Schaamte: uitgesloten zijn van sociale netwerken door bepaald inkomen o Alternatieve samenlevingsvormen met wisselende relaties: veel nieuwe mama’s, papa’s, broers en zussen o Problematische opvoedingssituatie in het verleden  Intiatieven om sociale netwerken te herstellen  Inloopcentra (CAW): hier kan iedereen binnen gaan zonder dat er vragen worden gesteld/ je kan hier een gratis tas koffie drinken, warme maaltijd eten, …  Buurtwerk/dienstencentra’s: o Buurtwerk is zoals en inloopcentra, maar dan georganiseerd door het OCMW. De doelgroep is vooral ouderen. Zij organiseren ook activiteit zoals petanque o Dienstecentra’s: zet zich in op het verbeteren van leef- en woonomstandigheden in een bepaalde buurt, door samen te werken in groep  Initiatieven van de lokale overheid: o Geven mensen meer toegang tot cultuur  Zelfhulpgroepen: o Verenigingen die worden meebestuurd door mensen die zelf leven in armoede. Ze delen ervaringen uit maar bespreken ook wat ze aan de OV willen laten weten betreffende de barrières in de armoede.  ATD vierde werled: internationale zelfhulpgroep. Deze si opgericht na WO2  BMLIK 



Welzijnszorg/ welzijnsschakels: dit zijn lokale initiatieven. Het zijn mensen die zich inzetten om kansen aan te bieden aan mensen die uitsluiting ervaren door armoede of afkomst. Ze bieden kansen aan tijdens huisbezoeken of persoonlijke contacten, … .



Toegankelijkheid van welzijnsvoorzieningen en gezondheidszorg o Bijdragen SZ bepalen het recht op toegang  Als je niet op weinig werkt kan het zijn dat je de volle pot moet betalen voor mediactie o Te veel, weinig of verkeerd gebruik van de voorzieningen.  Bijvoorbeeld kansarmen die naar spoed gaan omdat ze dan pas de rekening na 2 maanden moeten betalen. Om te verkomen dat men onnodig naar het spoed gaat gaan ze het remgeld verhogen als je dat doet. o Remgeld:  Gedeelte dat de mutualiteit niet terugebtaald. Een klein stukje van de werkelijke kostprijs, de rest van het bedrag zal opgevraagd worden bij de mutualiteit. Jijzelf moet enkel het remgeld betalen o Derdebetalingsregels  Bij de huisarts eerst het remgeld betalen zonder dat je eerst de volle pot moet betaken o SIS-kaart verwijderd, nu is het je ident-iteitskaart  Dit is de toegangspoort tot de gezondheidszorg  Toegankelijkheid van de gezondheidszorg  Maximumfactuur  Sociale maximumfactuur  Wet op de dringende medische hulp  Onderstandsdomicilie  Medibanken  Diensten maatschappelijk werk voor ziekenfondsen  mobiel dokterskabinet Artsen Zonder Grenzen/Artsen Van De Wereld  wijkgezondheidscentrum  specifieke regeling voor verzorging via het OCMW  Toegankelijkheid van het onderwijs o Achterstand psychomotorische ontwikkeling  Fijne ontwikkeling is niet voldoende o Minder frequent bezoek aan kleuterschool zorgt voor onvoldoende aansluiting in het basisonderwijs  Afwezigheid komt vaker voor bij kansarmen  Je loopt meer a chterstand op als je minder naar school gaat o Buitengewoon onderwijs  Kinderen die achterstand oplopen geraken nog altijd te snel in dit type onderwijs  Kleuters worden beïnvloed door het aantal positieve prikkels die ze krijgen  Kinderen die uit een gezin komen waarbij de ouders beiden hoger onderwijs hebben gevolgd, die hebben een voorbeeld  Financieël moeilijk te dragen:  Het onderwijs zou gratis moeten zijn dit 18 jaar, maar dit is niet het geval  Het gemeenschappelijk onderwijs pleit hiervoor, het katholoiek is een stuk duurder Er wordt een maximumfactuur opgesteld per leerjaar i.v.m. schoolkosten  Rechtsbedeling niet toegankelijk De kost van een advocaat, rechtsprocedures zijn duur een veel te ingewikkeld om te begrijpen als gewone burger die hier gen kennis van heeft o Pro-deo advocaten  Je kunt zo’n advocaat aanvragen in een justicitiehuis. M.a.w. moet je kunnen aantonen dat je bestaansmiddelen onder een bepaald niveau liggen (je doet dit via een aanslagbiljet van je personenbelasting, op die manier kan men zien hoeveel je vorig jaar verdient hebt) o Kosteloze rechtspleging  Je kan dit aanvragen als je wilt dat je gerechtskosten egdekt wordne o Wetswinkels  Vzw’s waar je met vragen rond justitie terecht kunt o Huurbonden  Organisaties waar je als huurder terecht kunt voor advies of informatie wanneer je problemen hebt met het huren o Justitiehuizen  Vindt je in elk gerectelijk arrondissement. Je kan hier terecht voor een 1ste gratis advies

2.1 



Nieuwe tendenzen Lokaal sociaal beleid o OCMW als belangrijke partner in strijd van kansarmoede o Recht op welzijn (wet OCMW van 1976) o Recht op maatschappelijk integratie: jongeren tot 25 jaar hebben recht op tewerkstelling en een diploma o Leefloon en socio-vitaal levensminimum Referentiekader hulpverlener

Het blijft een moeilijk probleem voor hulpverleners om zich in te leven in de wereld van kansarmen, hierdoor vinden de kansarmen geen klik met hun hulverlener Zelfhulpgroepen kunnen hierbij helpen

o o

2.2 1. 2. 3. 4.

5.

6.

Criteria van kansarmoede volgens Kind&Gezin Maandinkomen na aflossingvan schulden is minder dan 600 euro Opleiding van 1 van de ouders is minder of gelijk aan lager onderwijs Ontwikkeling van de kinderen is laag Precaire arbeidssituatie van de ouders  Werkloos  interimarbeid  Beschutte werkplaats Onaangepaste huisvesting  Appartement/studio is te klein  Problemen met elektriciteit  Vocht Gezondheid is te zwak

Als je aan minstens 3 van deze criteria voldoet, dan heb je kans om in kansarmoede verzeild te geraken.

2.3

Methodiek van basisschakels Kanssarmoede is een proces van maatschappelijke achterstalling Integratie dient zowel doelgroepgericht als omgevingsgericht te zijn

3. OCMW 3.1

Hoe het groeide… De commissies van openbare onderstand, de wet van 1926 o In elke gemeente moest er een commisie zijn die zich bezighield met verwaarloosde kinderen, daklozen, … Organieke wet van 1976 o Etgever zei dat de hulpverlening verbreed moest worden. dus niet enkel op financieël vlak. Er moest voor iedereen recht op maatschappelijke dienstverlening komen o OCMW-wetgeving is financieël Het recht op maatschappelijke integratie: wet van 2002 o Recht op maatschappelijke integratei (zie eerder) o Is enkel gelidig voor jongeren die gerechtigd zijn voor een leefloon o Lokaal sociaal beleid: er zijn heel wat organisaties bezig op vlak van welzijn en gezondheid. De burger verliest vaak zijn noden omdat er zoveel verschillende diensten zijn o LSB wou hiermee komaf maken door alles samen te brengen tot 1 openingspoort waar je naartoe kan gaan o Sociaal huis: plaats waar je als burger met om het even welke vraag naartoe kan gaan

 



3.2

De structuur van het OCMW Raad voor maatschappelijk welzijn o 9 tot 15 leden o openbaar Het vast bureau Bijzondere comités



 

3.3      

Het personeel van het OCMW Voorzitter Secretaris Bovenbouw Ontvanger Sociale Dienst - Maatschappelijk werkers Administratie Andere …

Iedereen onder de voorzitter werkt in het OCMW, voorzitter zelf niet.

3.4

Hulp- en dienstverlening       

Algemene dienstverlening voor de ganse bevolking Specifieke dienstvelening: Bejaarden Laaggeschoolden Kansarmen Daklozen Sociaal verhuurkantoor

  

Politieke vluchtelingen Buurtwerk leefloon

4. Het recht op maatschappelijke integratie 4.1 Toegangsvoorwaarden -

Gerechtigd zijn op het leefloon! Bevoegde OCMW

4.2 Jongeren 4.2.1

Recht op tewerkstelling  

4.2.2

Zoeken van een job o Art 60 Geindividualiseerd project maatschappelijke dienstverlening gericht op tewerkstelling o Met behoud van leefloon o Arbeidsprojecten o OCMW neemt kosten tewerkstelling op voor eigen rekening o Opstellen contract o Beroepsopleiding VDAB

Geïndividualiseerd project maatschappelijke integratie gericht op scholing of studies 

Zie eerder

4.3 Ouder dan 25 jaar Zelfde mogelijkheden, maar geen recht meer op voorafgaande dingen.

4.4 Voorwaarden om een leefloon te krijgen 4.4.1

Nationaliteit     

4.4.2

Belg Stratenloze Erkende vluchteling Onderdaan EU Vreemdeling ingeschreven in bevolkingsregister

Leeftijd  

4.4.3

Ouder dan 18 jaar Jonger dan 18 jaar o Ontvoogd door huwelijk o Zwanger o Kinderen ten laste

Verblijf 

4.4.4

Gewoonlijk in België

Inkomsten  

Onvoldoende inkomsten en niet in staat deze te verwerken Inkomsten lager dan het leefloon, OCMW past loon aan tot aan het bedrag van het leefloon

4.5 Rechten     

Inlichtingen: bij het OCMW Bijstand door een vertrouwenspersoon Bedenktijd is 5 dagen (voor je je contract aflsuit) o Contract waar je binnen de 5 dagen je je kan bedenken om een leefloon aan te vragen. Dit sluit je af bij RMI Hoorrecht o Daarvoor moet je naar de Rad van Maatschappelijk Welzijn gaan Beroep o Beroep aantekenen bij arbeidsrechtbank van het gerechtelijke arrondissement waar het OCMW gelegen is  Dit beroep gratis voor de cliënt, zo is het voor iedereen bereikbaar

4.6 Verplichtingen  

Er wordt een speciaal onderzoek gedaan waar men je identiteit, bestaansmiddelen (ook die van personen waarmee je samen leeft), samenstelling gezin, vermogen onderzoekt. Men heeft ook recht op een huisbezoek om dit te onderzoekn Er moet toestemming van het OCMW zijn voor opvragen van deze inlichtingen. Er wordt een medisch onderzoek gedaan om na te gaan of je werkelijk niet kan werken of gewoon niet wil werken. Men moet ook op de hoogte gehouden worden

van de wijzigingen in gezinssituaties, financieën. Je moet natuurlijk ook je contract naleven, als je die plichten niet nakomt dan zullen er sancties komen waaronder bijvoorbeeld de weigering van het leefloon.

4.7 Indienen aanvraag 

 

Bij het OCMW waar men leeft en woont (de stad/gemeente waar je gedomiliceerd bent). Ook wanneer je bent ingeschreven in het bevolkingsregister geldt het OCMW waar je bent ingeschreven in het bevolkingsregister, niet het adres van de instelling. Ambtshalve schrapping: het OCMW waar men verblijft. Als je studeert in een andere stad dan is het OCMW van de gemeente waar je woont nog tseeds bevoegd. Bij de aangifte van een RMI is de gemeente (en OCMW) van waar de student dus komt bevoegd voor het betalen van de gehele studie.

4.8 Verloop van het onderzoek     

Bericht van ontvangst Sociaal onderzoek Recht om gehoord te worden naar schriftelijk onde...


Similar Free PDFs