Title | Schapenteelt |
---|---|
Course | Veeteelt |
Institution | Hogeschool West-Vlaanderen |
Pages | 8 |
File Size | 450.2 KB |
File Type | |
Total Downloads | 46 |
Total Views | 123 |
Download Schapenteelt PDF
Hoofdstuk 5: Schapenteelt: 1 Hormonen en voortplantingsseizoen: 1) Het rameffect: - najaar - 3 weken ram niet zien of ruiken - Ram introduceren voor 24 – 48 uur - Geen natuurlijke dekking → voorschoot voor de ram + bronstige ooien weghalen - Geurstoffen (feromonen) ram zorgen voor LH – stijging → na 3 – 4 dagen : 1ste ovulatie = stille bronst - 50 % v/d ooi blijft corpus luteum intact → 19 – 21 dagen na introductie: normale bronst - 50 % verdwijnen van corpus luteum na 6 – 8 dagen → eisprong → bronst met eisprong 23 – 25 dagen na introductie met ram 2) Bronstinductie door sponsen: - spons met progesteron vaginaal inbrengen - verwijderen na 12 – 14 dagen + injectie met FSH → hoger buiten het seizoen - 48 u na het verwijderen: ooi dekken of insemineren - 2de dekking 60 u na verwijderen spons - sponsen werkt bij niet – lacterende ooien 2 Bronst: - seizoensgebonden + afh. afnemende daglengte - begin fokseizoen afhankelijk van o genetica Stimuleert hersenen om hormonen af te geven : GnRH = o daglengte (melatonine) gonadotroop releasing hormoon → cataliseert andere o temperatuur hormonenafgiftes o ram contact - 3 – 5 bronstcyclussen met eisprong / seizoen - rasverschillen - lengte bronst : 16 – 17 dagen o vroeg en laat in fokseizoen: korter van duur en minder zichtbaar - 1ste bronst = stille bronst → geen uitwendige verschijnselen - bronst duur 1 – 3 dagen o korter in begin en eind v/h seizoen o korter als ram continu erbij loopt - 2de deel bronst: eisprong → tussen 2 eisprongen : 2 uur (tot 7 uur) - Bronstsignalen: o 2 x / dag uitvoeren met gevasectomeerde ram (= zaadleider doorknipt) o stress vermijden o kleurblokken aanvullen met directe bronstwaarneming Minder zichtbaar bij afwezigheid ram rode en gezwollen vulva verhoogde activiteit slijmvliezen, afscheiding slijm minder eetlust onrustig en meer aandacht voor omgeving
Aanwezigheid van de ram:
opzoeken ram zwaaien met staart besnuffelen scrotum sta – reflex bij bespringen
3
Dracht: drachtduur: 147dagen 1) De nakende geboorte: - primaire ooien: uier zichtbaar 14 dagen voor geboorte 5 maand – 5 dagen - liesstreek en peritoneumstreek scheren = betere inspectie - afzondering - ongemakkelijk, ontlasten, urineren - krabben, liggen en terug opstaan,… - persen doordat er delen in geboortekanaal zit v/d vrucht → Zijdelings + neus omhoog - Waterblaas: springt open → natte achterhand 2) Drachtigheidstoxemie: - plots ziek worden op het einde van de dracht bij meerlingen - niet meer eten, normale lichaamstemperatuur(40 °C) - meerlingen vergen veel energie - Ketonemie (vermageren) door aanspreken van vetreserves - intraveneuze toediening van glucose - preventief: aangepast dieet 3) Abortus: - Infectieus - niet – infectieus - gepaste voorzorgsmaatregelen → hygiëne - apart houden - plaats behandelen met desinfectans en strooisel verwijderen - lam en nageboorte onderzoeken → afzonderen ooi tot resultaat gekend is 4) Prolapsen = uitstulpingen: - vagina of cervix - oorzaak: multifactoriëel o overvoeding, tekort aan beweging, drieling dracht, verkeerd dieet,.. o te korte amputatie : aan zijkant van de staart zitten bindweefselstrengen die de achterhand beïnvloeden - roze bol → rood bij infectie - Behandeling o vaginalepel of speciaal (touwen) harnas → bij bevalling verwijderen o prolaps na bevalling: buhner – naald en draad vulva hechten o flessa – spelden = grote ‘veiligheidsspelden’ die door vulva prikken - uterus prolaps door een scheur in buikspieren o ontstaan door trauma aan voederbak o uitstulping voor de uier o ondersteuning buik bij aflameren o geen genezing mogelijk : slachten of euthanasie
4 Lammeren en keizersnede: 1) normale geboorte: - na stukspringen van waterblaas verloopt de bevalling spoedig - meer dan 1 uur tussen springen waterblaas en geboorte: ooi onderzoeken - lam ligt in normale positie + waterblaas is nog niet gebarsten: ½ of 1 u wachten - Te lang wachten: vruchtwater is weg + glijdende werking is weg → moeilijker om te bevallen - Zien: natte achterhand en persen - meeste lammeren : voorstevoorstelling = voorhoefjes eerst, daarna neus en kop rustend op voorpoten o kop buiten de vulva = spoedige geboorte o voorhoefjes met zool naar beneden o grootte pootjes = indicatie grootte v/h lam 2) Problemen bij de geboorte: - ooi binnen plaatsen → niet extreem nodig = in omgeving laten (gn stress bezorgen) - bepaalde manipulaties: ooi op rug positioneren en achterhand omhoog tillen o plaats winning: baarmoeder zakt naar beneden - hulp nodig bij normale positie o hand o touwtjes rond poten → boven en onder de bijklauwtjes + knoop dorsaal o verlossingsstrop rond de kop over volledige kop onder de kin in de mond
-
-
trekkracht in de juiste richting : uier o positionering lam op rug : richting staart twijfelen of kalf nog leeft o pootjes knijpen : terugtrekking = buigreflex o vinger in muil : zuig reflex o aantikken ooglid: ooglidreflex o achterstevoorstelling: buig en anusreflex onvoldoende verstrijken van baarmoedermond, hals of cervix o harde band (rubber) o via glijmiddel op vinger oprokken → buitenwaartse druk roteren geleidelijk meerdere vingers tot een vuist in cervix past o verlossing lam: voldoende tijd voor verdere oprekking nodig → zo niet = trauma o poging tot oprekking : geen tot weinig vooruitgang → dierenarts : keizersnede
-
-
-
Dode lammeren: o afwijkende (zoete) geur o wol komt los o opzwelling o gasvorming o dode lammeren kunnen samen met levende lammeren voorkomen!!! misvormde lammeren: o stijve gewrichten extra ledematen, vochtophoping onder de huid o schistosoma reflexum = niet vergroeiing van ribben aan borstbeen en buikspieren ingewanden los in baarmoeder ribben aan rugzijde keizersnede uterustorsie: o (sterke) draaiing van uterus o vagina weefsel draait bij vaginale onderzoek weg o beperkt: achterhand optillen → zelf terugkeren o ooi rollen o dierenarts
5 Verzorging van de ooi en de lammeren: 1) Verzorging van de ooi: - testen op andere lammeren o buik opnemen en schudden: eten: zacht lam: hard - Geboorte compleet: op poten plaatsen o lukt niet : borstlig = rechtzetten - lammeren bij kop leggen - eventueel antibiotica - uiercontrole - nageboorte controle → komt het af? - prolaps vermijden → harnas 2) Verzorging van de lammeren: - ooi staat op en likt lammeren = ademhaling stimuleren → goede ooi – lam binding o neus slijmvrij maken o prikkelen neusslijmhuid → stro o ondersteboven → door zwartekracht: vrijmaken luchtwegen o slingeren → verbeterd uitdrijven van vocht o tapoteren = zachte intermitterende druk op ribben o fietsbeweging met bovenliggende voorpoot o mond op mond → opletten: opblazen maag o ademhalingsstimulerende druppels - schud kop - sternale ligging: borst - navel ontsmetten: antibioticaspray → opdrogen - controle ogen → antibiotica in oog om juiste positie te hebben o entropion = omkrullen ooglid naar binnen o extropion = omkrullen ooglid naar buiten - controle aanwezigheid anus: atresia ani = geen anus → niet of chirurgisch - warme huisvesting - Verplaatsen: o hand tussen voorpoten en op borstbeen + gewicht ondersteunen o hulpmiddel: voederzak - Omleggen = bij andere moeder leggen: o lammeren van 3 – of 4 lingen bij moeders met 1 lam leggen o Mislukt = oorspronkelijke ooi wil lam niet meer terug o lam inwrijven met nageboorte van adoptiemoeder o cervix adoptie ooi stimuleren o dood lam villen en over adptielam leggen - Dwangvoederen: o hoeveelheid melk verschilt per lam en welk doel (slacht,..) - Castratie: o Vroeger: rubberen ring → mag wettelijk niet meer o chirurgisch en onder verdoving - Staartamputatie: o chirurgisch o ooien: lengte dat vulva nog bedekt is
6 Kengetallen: 1) basisbegrippen: - Worpgrootte: o booroola – gen zorgt voor stijging van vruchtbaarheid → 0,9 lammeren/jaar - groeisnelheid: o gemiddeld 225 gr / dag - moedereigenschappen: - karkaskwaliteit: o beoordeling via SEUROP - predikaten: o goed verervende rammen kunnen er 4 halen
Premie ram (P): gegevens van 1 jaar oude nakomelingen Keur ram (K): gegevens van nakomelingen van 2 opeenvolgende jaren Preferente ram (Pr): gegevens van nakomelingen van 3 opeenvolgende jaren Preferente ‘A’ ram (PA): gegevens van nog meer nakomelingen
o Ooien: Ster – ooi : veel eisen leeftijd ooi exterieur ooi productie lammeren kwaliteit van nakomelingen o Afh. prestaties v/d ooi en haar nakomelingen worden aan predikaat S punten toegekend 2) fokwaarden: - worpgroote als voor gewicht - Belgische melkschaap: hoge melkproductie → melk bevat veel droge stof - Swifter: texelaar + vlaams melkschaap o zeer vruchtbaar o worpgrootte: gemiddeld 3 → meer aflammer problemen o goede uier + veel melk o normaal ontwikkelde spenen en goed geplaatst o goede moedereigenschappen o goede slachtlammeren door melkrijpheid o vleeslam: 98,6 % karkaskwaliteit 3) Structuur schapenhouderij: - België: economische moeilijke sector - veel hobbykwekers 4) Bedrijfsysteem in schapenhouderij: - intensieve schapenhouderij o veel dieren op kleine grond oppervlak o overbemesting voorkomen o hoge infectiedruk o periode van minder gras groei → bijvoederen o winter: binnen huisvesten o goede visuele (gezondheids) controle - extensieve schapenhouderij o beperkt aantal dieren / ha gehouden o vb. begrazingsprojecten in natuurgebieden o minder intense parasietenbestrijding o regelmatig veranderen van graasgrond = minimum van bijvoederen...