Subjecteif en objecteif sm curcus PDF

Title Subjecteif en objecteif sm curcus
Course Inleiding tot het recht
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 4
File Size 69.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 25
Total Views 134

Summary

p7-13...


Description

1: Objectief en subjectief recht I) Objectief en Subjectief recht Recht wordt geassocieerd met overheidsgezag. Recht is dan het geheel van gedragsregels voor het maatschappelijke leven, waarvan het respect wordt afgedwongen door de overheid. Die regels hebben tot doel om de belangen van de mensen in hun onderling verkeer te ordenen en te beschermen. In dit geval spreken we van een Objectief recht. Anderzijds is het fenomeen van recht individualiseren en bekijken vanuit het standpunt van het individu, dan spreken we van een Subjectief recht. Het wordt subjectief genoemd omdat het verwijst naar de titularis van het recht. Het objectieve recht en het subjectieve recht vormen samen het recht. Objectieve recht is een geheel van gedragsregel die door de overheid worden afgedwongen. Deze gedragsregels bestaan uit algemeen verbindende bevelen(gebods- of verbodsbepaling). Hieruit vloeit de bestemmelingen van de regels verplichtingen (subjectief recht), zogenaamde “rechtsplichten”. Die rechtsplichten zijn hetzij verbintenissen “om iets te doen” (positieve daad) of “om iets niet te doen”(onthoudingen) Subjectieve rechten zijn immers niet anders dan door het (objectief) recht beschermde aanspraken op andermans gedrag. Het objectief recht is de grondslag voor het recht in subjectieve zin; het regelt niet alleen het subjectief recht, maar beschermt dat ook.

Illustratie: Artikel 544 BW is een objectief recht. Het geeft iemand het recht op eigendom (objectief). Mensen rondom moeten die regel nu respecteren (rechtsplicht dus subjectief). De eigenaar van wie het subjectieve eigendomsrecht wordt geschonden, kan zich door het objectieve recht beroepen.

Een duidelijke voorbeeld dat objectief recht subjectieve rechten creëert, is artikel 1382 BW. Objectieve rechtsregel bevat een algemeen verbod van “onrechtmatige daad”. Artikel 1382 BW was vroeger bedoeld voor opzettelijke fout en artikel 1383 BW voor een fout door een onzorgvuldigheid. Nu hebben 1382 en 1383 in feite dezelfde betekenis en is het onverschillig welk artikel men inroept bij een onrechtmatige daad. Bestanddelen van een “onrechtmatige daad” zijn: ● ● ●

De fout De schade Het oorzakelijke verband dat telkens door het slachtoffer moet worden bewezen.

II) Wat is fout? Het objectieve element verwijst naar de Daad. Objectief onrechtmatig is ten eerste de overtreding van een rechtsvorm die een welbepaald gedrag in de zin van resultaatsverbintenis (verkeersreglement dat verbiedt door het rood licht rijden) oplegt. Soms legt een wettelijke norm slecht een middelenverbintenis op. Het verbod van onrechtmatig daad komt neer op het in acht nemen van een algemene zorgvuldigheidsplicht. Ben je in fout dan gaan ze uw gedrag vergelijken met het gedrag van een goede huisvader of bonus pater familias. Hou er wel rekening mee dat hij iemand met een ernstige verantwoordelijksgevoel is maar echter geen superman. Ten tweede heeft een fout ook een subjectieve component. Men handelt pas foutief als men in staat is om bewust te handelen (schuldbekwaam of toerekeningsvatbaar). Dus niet infantes en geesteszieken. Voor die laatsten is er wel een aansprakelijkheid op basis van artikel 1368bis BW. III) wat is schade? Het foutief gedrag kan hetzij materiële (stoffelijke ), hetzij immateriële (morele) schade veroorzaakt hebben. Hoe weet je nu eenmaal dat er schade is? De notitie “schadeloosstelling”, men gaat hypothetisch kijken naar toestand van benadeelden als de onrechtmatige daad nooit had plaatsgevonden. Een schade hoeft niet overigens te bestaan in het verlies van een subjectief recht. Om een schadevergoeding te verkrijgen op basis van artikel 1382 BW volstaat een bewijs van een schending van de belangen van de eiser. De eiser moet niet aantonen dat de afdwingbaarheid van die belangen specifiek beschermd wordt door het objectief recht, waardoor die belangen een subjectief recht uitmaken voor de eiser. Illustratie: kloosterzuster staat elke maand haar loon af aan klooster. Ze is niet verplicht om haar loon af te geven (dus er is geen objectief recht), maar ze kiest ervoor om dat te doen. Nu wordt ze aangereden en is ze op slag dood. De congregatie van de overleden kloosterzuster kan een schadevergoeding eisen wegens financieel verlies dat ze lijdt door het verlies van die “kostwinner”.

Hier is het degelijk een subjectief recht geschonden door een derde, maar dat resulteert niet automatisch in vergoedbare schade. Daartoe immers vereist dat de schending van het subjectieve recht een in geld waardeerbaar verlies veroorzaakt.

Illustratie: Vrederechter beëindigd pachtovereenkomst en partij wil hoger beroep opstellen. Hun advocaat verstrijkt de termijn van hoger beroep waardoor ze een kans missen. De pachters vragen schadevergoeding van advocaat maar vrederechter accepteert het niet want ze de

pachters konden niet aantonen dat het verlies van een pachtrecht voor hen financieel nadelig was.

Men moet bewijzen dat er een belang werd geschonden, met een in geld waardeerbaar verlies tot gevolg. IV) Wat is het oorzakelijk verband? Een derde en laatste voorwaarde voor een onrechtmatig daad is het oorzakelijke verband tussen de fout en de schade. In het Belgische recht kennen we de zogenaamde equivalentieleer (voorbeeld van Graaf en HIV bloed). De fout moet dus de noodzakelijke voorwaarde (conditio sine qua non) zijn voor het intreden van concrete schade. De zwaarten van fouten, het aantal fouten en relatieve belang bij de totstandkoming van schade is in principe irrelevant. De fout van een derde die bij een “normale” benadeelde meer geringe schade zou veroorzaken, kan bij iemand die niet “normaal” is, kan hem schade berokkenen van een zeer grote omvang. Zodra de fout als de oorzaak wordt aangemerkt van de schade, moet de dader de schade vergoeden, ongeacht de gevoeligheid of voorbestemdheid van het slachtoffer. Illustratie: “Pantoffel-eierschedelarrest” man werpt een pantoffel naar zijn vrouw en raak een uiterst klein plek in de schedel die bij haar niet toe gegroeid was. Hij heeft haar juridische dood veroozaakt. Dus was hij aansprakelijk tot schadeloossteling . In Nederlandse recht kennen we de zogenaamde adequatieleer. Hierbij wordt alleen naar de belangrijkste oorzaak gekeken. Als men dus pantoffel-eierschedel arrest volgens adequatieleer bekijkt, is de man niet aansprakelijk. Met de voorbestemdheid van een gebouw wordt echter geen rekening gehouden. Kijk bijvoorbeeld naar het voorbeeld van lichte aanrijding tegen een gebouw dat veroorzaakt een ineenstorting, was het een stevig gebouw dan zou het niet ineen gestort zijn. Tot slot merken wij op dat artikel 1382 BW een geval is van buitencontractuele aansprakelijkheid. Die bepaling wordt niet toegepast wanneer personen die in een contractuele band verbonden zijn de verplichtingen uit de contract schenden. In dergelijke geval spreekt men van contractuele aansprakelijkheid. Artikel 1382-1383 BW verbiedt schade te betrekken op een foutieve wijze, zelfs als je het niet opzettelijk doet. Tegelijkertijd bevat de bepaling de vergoedingsplicht betreft voor het geval dat er toch schade zou zijn.

Burger oneens met overheidsbeslissing en wilt de beslissing juridisch ongedaan te maken. Rechtscolleges zijn bevoegd om dit te beoordelen want dergelijke betwistingen komen terecht in het zogenaamd “objectief contentieux “, waar administratieve rechtscolleges oordelen ober wettigheid van de bestuurshandelingen, omdat ze het objectief recht schenden. Oordelen over de schadevergoeding is in principe een voorrecht van de rechtbanken, het zogenaamde subjectief contentieux. Sinds kort is het onderscheid tussen objectief en subjectief contentieux erg vervaagd....


Similar Free PDFs