Uitbreiding Congruence AND Friction Between Learning AND Teaching PDF

Title Uitbreiding Congruence AND Friction Between Learning AND Teaching
Course Instructiepsychologie en -technologie
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 5
File Size 126 KB
File Type PDF
Total Downloads 1
Total Views 131

Summary

Uitwerking opdracht ...


Description

CONGRUENCE AND FRICTION BETWEEN LEARNING AND TEACHING -VERMUNT AND VERLOOP Na het lezen van deze tekst heeft de student inzicht in - de complexe relatie tussen leren en onderwijzen - de relatie tussen onderwijs- en leeractiviteiten - verschillende vormen van leerkracht- (of instructie-) en leerling- regulatie - de begrippen frictie, constructieve, destructieve frictie en ‘process-oriented teaching’ Ondersteunende vragen bij de tekst Na het lezen van deze tekst zou je inzicht moeten hebben in de complexe relatie tussenleren en onderwijzen. Je zou eveneens inzicht moeten hebben in de begrippen die in deze tekst worden geïntroduceerd en hoe deze begrippen zich tot elkaar verhouden. Tot slot zou je in staat moeten zijn om een onderwijssituatie te analyseren in termen van frictie en congruentie, en in termen van leerkrachtregulatie (of regulatie door het leermateriaal) en studentenregulatie.

INTRODUCTION (p.257-258)  Wat wil de auteur met dit artikel bereiken? Het is een poging om manieren van denken uit verschillende richtingen toch met elkaar te verbinden. Vele denken dat leertheorieën en instructietheorieën los van elkaar ontwikkelen maar in dit artikel wil de auteur duidelijk maken dat door leertheorieën en instructietheorieën met elkaar in contact te brengen en te zien of dat we geen synthese kunnen maken zodanig dat we beter kunnen argumenteren waarom dat sommige ingrepen in een instructie, in een instructie omgeving aangewezen zijn. 

Wat is de rol van de leerkracht volgens de auteurs van dit artikel? (baseer je voor deze vraag ook op de andere paragrafen) De rol van de leerkracht is om de lerende uit te dagen om meer te doen dan ze al kunnen. Om zijn instructietheorieën aan te passen aan de lerende en zijn leertheorieën.

STUDENT-REGULATION OF LEARNING PROCESSES (p.258-264)  Leg uit: “Onderwijzen leidt niet automatisch tot leren” De leeractiviteiten waar de student aan deelneemt bepalen voor een groot deel de kwaliteit van het leerresultaat. Het idee dat de lerende gehoorzaam is een illusie. Of leerlingen zullen ingaan op het aanbod dat geboden wordt, is mede afhankelijk van hoe zij zelf denken over dat leren, wat zij zelf belangrijk vinden in dat leren. Het is een geheel van leeractiviteiten, concepties, percepties en leeroriëntaties van de lerende (=leerstijlen) die de leerresultaten bepalen. 

Uit welke drie componenten bestaat leren? Waarin verschillen zij van elkaar? Geef van elke component een eigen voorbeeld. *Cognitieve leeractiviteiten: denkactiviteiten die de lerenden gebruiken bij het verwerken van materie. Al deze leeractiviteiten leiden rechtstreeks tot leerresultaten omdat ze een verandering te weeg brengen in onze reeds bestaande kennis. Voorbeeld: het memoriseren van definities *Affectieve leeractiviteiten: leeractiviteiten gerelateerd aan de rol van lerenden hun emotionele toestand tijdens het leerproces. Het zijn die activiteiten die we gebruiken om te kunnen omgaan met de gevoelens die opkomen wanneer we leren, en dat kan verschillende effecten tot gevolg hebben.

Voorbeeld: het motiveren om je te concentreren bij een zware opdracht *Metacognitieve/regulatieve leeractiviteiten: leeractiviteiten die de cognitieve en affectieve verwerking van materie bij de lerende controleren. Deze vaardigheden zijn van groot belang bij de zelfregulatie omdat ze ons in staat stellen te bepalen welke leeractiviteiten we moeten toepassen in welke situatie. Voorbeeld: een diagnose stellen van je eigen leerproces en deze dan aanpassen a.d.h.v. een evaluatie 

Kan je de affectieve leeractiviteiten linken met het motivatie-model van Keller? Door motivatie ga je jezelf beter inzetten en dit staat in het model van Keller ook centraal, blijvende inspanningen leveren.



Wat is het verschil tussen de begrippen: leeractiviteiten en leerstrategieën? Leerstrategieën = het doel dat de lerende zichzelf oplegt of dat de lerende wordt opgelegd wanneer hij of zij leert. Leeractiviteiten = zijn de activiteiten die bepalen wat er wordt geleerd.

TEACHER-REGULATION OF LEARNING PROCESSES (p. 264-270)  Vanuit welke visie op leren wordt dit artikel geschreven? Bij welke reeds gelezen tekst sluit deze visie aan? Procesgeoriënteerd  Glaser 

Hoe definiëren de auteurs ‘onderwijzen’? En welk begrip gebruiken zij om dit soort van onderwijs aan te duiden? Het onderwijs moet op zoek gaan naar een evenwicht tussen studentenregulatie en leerkracht regulatie van het leerproces. Men gebruikt het begrip ‘proces oriënted teaching’ of ‘proces georiënteerd onderwijzen’.



Welke onderwijsactiviteiten onderscheiden de auteurs en hoe verhouden zij zich tot de eerder beschreven leeractiviteiten? Welk begrip wordt hier geïntroduceerd? Het gaat hier om het begrip ‘learning functions’ of ‘leerfuncties’. *Cognitieve leerfuncties: het presenteren en verduidelijken *Affectieve leerfuncties: positieve motiverende leeromgeving *Regulatieve leerfuncties: sturen van het leerproces



Hoe kan je onderwijsmethoden rang ordenen volgens dit artikel? *Strong teacher control: de onderwijsgevende neemt de leerfunctie van de lerende over. *Loose teacher control: de verantwoordelijkheid van het toepassen van leeractiviteiten ligt bij de lerende zelf. *Shared teacher control: een gedeelde verantwoordelijkheid van het toepassen van leeractiviteiten.



Zie je dat - afhankelijk van welke onderwijsstrategie er wordt gehanteerd er andere onderwijsactiviteiten plaatsvinden voor dezelfde leerfunctie? Natuurlijk, verschillende lerenden hebben nooit één bepaald niveau en als het niveau toch hetzelfde zou zijn, dan betekent dat nog niet dat die

lerenden op dezelfde manier kennis verwerven. Er zijn veel verschillende strategieën die een leerkracht kan toepassen om tot een specifiek leerresultaat te komen en dit verschilt van lerende tot lerende.

THE INTERPLAY (p. 270-273)  Op welke manier beïnvloedt de onderwijsstrategie de leerresultaten (d.i. beheersen van de leerstof en beheersen van leerfuncties)? Dit is voor iedereen anders omdat iedereen anders leert en iedereen een ander kijk heeft.

PROCESS-ORIENTED TEACHING (p. 273-275)  Welk soort van frictie tracht proces-georiënteerd onderwijs te vermijden en welk soort van frictie wordt nagestreefd? Proces-georiënteerd onderwijs tracht destructieve frictie te vermijden waarbij ervoor gezorgd wordt dat er een afname van vaardigheden in leeractiviteiten is. Proces-georiënteerd onderwijs moet constructieve frictie nastreven waarbij de lerenden wordt uitgedaagd om hun eigen vaardigheden binnen leerstrategieën te doen vergroten, om zichzelf aan te passen en strategieën te gebruiken die ze anders nooit zouden gebruiken. Ze proberen destructieve frictie te vermijden, en constructieve frictie wordt nagestreefd. 

Op welke manier kan de leerkracht hierin een rol spelen? De leerkracht moet de lerende uitdagen, moet een uitdagende omgeving vormen voor de lerende. *De leerkracht als diagnostisch spectrum *De leerkracht moet uitdagingen bevorderen *De leerkracht moet een model zijn voor zijn leerlingen *De leerkracht moet motiveren *De leerkracht moet de leerlingen bijstaan *De leerkracht moet de leerling evalueren

In de inleiding wordt kritiek geuit door Vermunt & Verloop. Welke stelling(en) is/zijn correct? 1) Veel instructietheorieën gaan ervan uit dat de leerkracht bepaald of de lerende al dan niet leert. 2) Theorieën rond leren en onderwijzen lijken te sterk op elkaar en dat heeft een negatieve impact op de theorievorming rond zinvolle instructieprocessen. 3) Theorieën rond leren en onderwijzen staan los van elkaar en dat heeft een negatieve impact op de theorievorming rond zinvolle instructieprocessen. 4) Men negeert het feit dat leren in werkelijkheid een passieve vorm van kennisverwerving is, dat extern gestuurd moet worden.

Onder welke categorie valt deze leeractiviteit? Combineer. 1) Reflecteren -regulatief 2) Bijsturen -regulatief 3) Evalueren -regulatief 4) Kritisch verwerken -cognitief 5) Inspanning leveren -affectief 6) Analyseren -cognitief

Combineer met de juiste definitie, met het juiste voorbeeld, bijhorende stelling enz. 1) Wanneer de leerkracht tijdens het lesgeven een overzicht maakt van wat geleerd moet worden neemt deze een … van de leerling over. Leerfunctie 2) Studenten hebben persoonlijke doelen, intenties, verwachtingen, zorgen en twijfels bij een bepaald vak. Leeroriëntatie 3) Dit kan zowel ‘ongericht’, ‘reproductiegericht’, ‘betekenisgericht’ en ‘toepassingsgericht’ zijn. Leerstijl 4) Dit is een coherent geheel van leeractiviteiten die studenten meestal gebruiken en beïnvloed is door de leerconcepten en leeroriëntaties van de studenten. Leerstijl 5) Concretiseren is een voorbeeld van een cognitieve … Leeractiviteit 6) Studenten hebben mentale modellen van leren. Zij bepalen wat ze begrijpen onder leren. Leerconcepten 7) Psychologische functie die moet volbracht worden om ervoor te zorgen dat kwaliteitsvol leren plaatsvindt. Leerfunctie 8) Een combinatie van leeractiviteiten die studenten gebruiken om hun doelstellingen te bereiken. Leerstrategie

Combineer met de juiste onderwijsstrategie. 1) COGNITIEF (concretisering/toepassen): de leerkracht geeft de leerlingen voorbeelden, mogelijke toepassingen, interpretaties enz. Strong Teacher Regulation 2) REGULATIEF (diagnose): de studenten motiveren om de moeilijkheden van hun problemen te analyseren. Shared-Regulation 3) REGULATIEF (evalueren: de studenten moeten zelf nadenken over hoe ze zichzelf het best evalueren. Loose Teacher Regulation 4) AFFECTIEF (concentreren/inspanning leveren): de leerkracht duidt de belangrijke en minder belangrijke aspecten van de taak aan. Strong Teacher Regulation

Onderwijsstrategieën en leerstrategieën kunnen op elkaar worden afgestemd. Combineer: 1) De leerkracht creëert een uitdagende leeromgeving maar houdt hierbij geen rekening met de beperkte voorkennis van haar leerlingen. Destructieve frictie 2) De leerkracht creëert een uitdagende leeromgeving en zorgt ervoor dat de student zijn oplossingsvaardigheden versterkt. Constructieve frictie 3) De leerkracht herhaalt nog even de leerstof van de vorige week en laat de leerlingen nu in groep een opdracht zelfstandig oplossen. Congruentie 4) Aangezien de voorkennis bij de leerlingen laag is probeert de leerkracht via inductief lesgeven de leerstof aan te brengen. Constructieve frictie 5) De leerkracht legt de leerstof uitvoerig uit en beslist om de oefeningen klassikaal op te lossen. Dit is echter demotiverend voor de leerlingen aangezien de leerstof herhaling is. Destructieve frictie 6) Aangezien de voorkennis van de leerlingen laag is probeert de leerkracht de leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen aan de hand van schematische voorstellingen, voorbeelden enz. Congruentie...


Similar Free PDFs