Verwerkingsopdrachten fictie PDF

Title Verwerkingsopdrachten fictie
Author Hanne Vranken
Course Didactiek
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 13
File Size 217.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 42
Total Views 122

Summary

Download Verwerkingsopdrachten fictie PDF


Description

Inhoud

Opdracht 1: facebook Opdracht 2: je boek wordt een strip Opdracht 3: denk in beelden Opdracht 4: maak een gedicht of een lied. Opdracht 5: verander het verhaal! Opdracht 6: maak een recensie/reclame voor het boek. Opdracht 7: het boek en de film Opdracht 8: boekendoos Opdracht 9: perspectiefwisseling Opdracht 10:filmpje Opdracht 11: brief

Opdracht 1: Facebook Wat ga je doen? Je maakt voor de hoofdpersoon uit jouw gelezen boek een Facebook-pagina aan. Dit houd je minimaal 2 weken bij. Je stuurt mij een link naar deze pagina. Hoe ga je te werk? 1. Lees een boek en bepaal wie de hoofdpersoon is. 2. Maak op Facebook een pagina aan onder de voornaam van de hoofdpersoon met tussen haakjes de titel. Bijv: Arnoud (Oorlog zonder vrienden) 3. Zoek op Google een passende foto of maak een tekening die je als profielfoto gebruikt. 4. Zoek een goede omslagfoto. 5. Post 14 dagen lang minimaal 1 post over bezigheden, gedachten of spreuken die je hoofdpersoon zou kunnen doen. 6. Maak je profiel compleet met hobby’s, pagina’s, muziek en andere zaken die de hoofdpersoon zouden interesseren. 7. Wees creatief.

Hoe controleer ik? -

Ik krijg van jou de link naar de Facebook-pagina. Ik kijk of je voldaan hebt aan bovenstaande stappen. Ik beoordeel of je je voldoende hebt verdiept in de wereld van jouw hoofdpersoon.

Opdracht 2: Je boek wordt een strip Wat ga je doen? Je maakt van je gelezen boek een stripverhaal van minimaal 15 plaatjes. Hoe ga je te werk? 1. Lees een boek. 2. Maak van dit boek een korte samenvatting . Zorg ervoor dat je de belangrijkste gebeurtenissen, stemmingen én citaten erin verwerkt. 3. Teken een stripverhaal over het boek. Gebruik de samenvatting die je hebt gemaakt. Doe dit op papier of op de computer. Werk netjes! Schets bijvoorbeeld eerst en trek het dan over. Werk op een ruim oppervlak. 4. Wees creatief. Hoe controleer ik? -

Ik krijg van jou de samenvatting samen met jouw strip in een mapje. Ik kijk of je voldaan hebt aan bovenstaande stappen. Ik beoordeel of je het belangrijkste uit het boek hebt gehaald.

Opdracht 3: Denk in beelden Wat ga je doen? Je gaat een foto-/beeldcollage maken over je boek. Je maakt daarvoor eigen foto’s of tekeningen waarbij je commentaar schrijft. Minimaal 6 tot maximaal 15 foto’s. Hoe ga je te werk? 1. Lees een boek. 2. Maak een samenvatting en besteed daarbij aandacht aan sfeer, beelden en emoties. Zorg ook dat je de belangrijkste gebeurtenissen weet. 3. Maak nu een aantal foto’s of tekeningen die de sfeer of emoties uitbeelden. Schrijf daar per foto 1-3 zinnen commentaar bij. Je mag eventueel ook kiezen om scènes zelf te knutselen of na te maken met Lego of iets dergelijks en hier foto’s van te maken. 4. Stel van deze foto’s of tekeningen een collage, Pinterestbord of Powerpoint samen. Lever dit in via de ELO of in je mapje, afhankelijk van wat je maakt. 5. Wees creatief. Hoe controleer ik? -

Ik krijg van jou de samenvatting en je collage/powerpoint of de link naar je Pinterestbord. Ik kijk of je voldaan hebt aan bovenstaande stappen. Ik beoordeel of je je goed hebt ingeleefd in de sfeer en emoties uit het boek.

Opdracht 4: Maak een gedicht of een lied. Wat ga je doen? Je gaat een gedicht maken dat je hoofdpersoon heeft kunnen schrijven. Wanneer je wilt en kunt, mag je dit op muziek zetten en als filmpje opnemen (= vrijwillig) Hoe ga je te werk? 1. Lees een boek. 2. Stel je voor dat jij de hoofdpersoon bent en graag gedichten schrijft. Bedenk over welke gebeurtenis/persoon je een gedicht wilt schrijven. (mag ook over het hele boek) 3. Schrijf een gedicht van minimaal 15 regels. Wanneer je dit op muziek wilt zetten, mag je eventuele herhalingen toevoegen. 4. Wees creatief. Hoe controleer ik? -

Ik krijg van jou de opdracht in je mapje. Ik kijk of je voldaan hebt aan bovenstaande stappen. Ik beoordeel je gedicht op creativiteit, spelling en inhoud.

Opdracht 5: Verander het verhaal! Wat ga je doen? Je herschrijft het einde van het boek. Hoe ga je te werk? 1. Lees een boek. 2. Je vindt het einde niet juist. Herschrijf het laatste hoofdstuk. Gebruik minimaal 1, maximaal 2 A4-tjes. Zorg dat het karakter van je personages hetzelfde blijft. Verander dus alléén de gebeurtenissen! 3. Wees creatief. Hoe controleer ik? -

Ik krijg van jou de opdracht in je mapje. Ik kijk of je voldaan hebt aan bovenstaande stappen. Ik beoordeel of je je goed hebt ingeleefd.

Opdracht 6: Maak een recensie/reclame voor het boek. Wat ga je doen? Je maakt reclame voor het boek. Je kunt kiezen uit twee varianten: een reclameposter óf een reclamefilmpje. a. De geschreven recensie (wat vind ik van het boek?) is bestemd voor een schoolkrant. b. Het reclamefilmpje is bestemd voor op een schoolsite. Hoe ga je te werk? 1. 2. 3. 4.

Lees een boek. Schrijf kort – in een paar zinnen – op waar het boek over gaat. Beschrijf wat jij van dit boek vindt. Moeten anderen het lezen? Waarom? a. Zoek passende illustraties bij het boek. Maak van stap 2, 3 en 4a een mooi geheel van minimaal 1 A3. b. Maak een filmpje waarin dit boek aangeprezen wordt. Neem trailers van films als voorbeeld. Gebruik de informatie van stap 2 en 3. 5. Wees creatief.

Hoe controleer ik? -

Ik krijg van jou de poster in je mapje (dubbelgevouwen A3) of je filmpje via de ELO. Ik kijk of je voldaan hebt aan bovenstaande stappen. Ik beoordeel of je samenvatting goed is én of je een onderbouwde* mening hebt over het boek. Let op: als jij het een vervelend boek vindt, moet je dit eerlijk aangeven en zeggen waarom niemand dit boek moet kopen.

*onderbouwd=je legt met behulp van goede argumenten je mening uit. Dus niet: ‘ik vind het een saai boek (mening), omdat het saai is (argument).’

Opdracht 7: Het boek en de film Wat ga je doen? Deze opdracht kan je alléén doen wanneer er een boekverfilming van jouw boek bestaat. Je gaat een vergelijking maken tussen de film en het boek. Daar schrijf je een verslag over. Hoe ga je te werk? 1.Lees een boek en kijk de film. 2.Beschrijf minstens 3 verschillen tussen het boek en de film. Vertel wát er precies anders is. Gebruik minstens 50 woorden per verschil. 3.Vertel welk verhaal je beter vindt: de film of het boek? Geef argumenten waarom je dit vindt. Gebruik minstens 50 woorden. 4.Schrijf een stukje voor in de schoolkrant waarom jij vindt dat boekverfilmingen wel of niet gebruikt mogen worden voor je boekenlijst. Probeer je docenten echt te overtuigen, dus gebruik niet alleen maar: ‘ik vind het leuk, gemakkelijk’. Gebruik minstens 100 woorden. 5.Wees creatief. Hoe controleer ik? -

Ik krijg van jou de opdracht in je mapje, getypt, lettergrootte 12. Ik kijk of je voldaan hebt aan bovenstaande stappen. Ik beoordeel of je je mening goed hebt onderbouwd* met argumenten.

*Bij opdracht 6 is uitgelegd wat ‘onderbouwd’ betekent.

- Opdracht 8: Boekendoos

-

-

-

-

-

-

-

Wat ga je doen: Je leest een boek. Je maakt een korte samenvatting van de inhoud. Daarin staat: wie de hoofdpersonen zijn in het boek wat de belangrijkste gebeurtenis is in het boek hoe het boek afloopt De samenvatting moet ongeveer 300 woorden lang zijn. Je plakt de samenvatting aan de binnenkant van de deksel van de schoenendoos. Onder de samenvatting schrijf je jouw mening over het boek. Dat doe je met behulp van twee beoordelingswoorden. Leg ook uit waarom je juist deze beoordelingswoorden gekozen hebt. (totaal 50 woorden) In de schoenendoos verzamel je tien voorwerpen waarvan jij vindt dat ze een belangrijke rol in het boek spelen. Aan elk voorwerp bind je een kaartje waarop je uitlegt waarom jij vindt dat dit voorwerp belangrijk is in het boek. Op de achterkant van het kaartje komt een stukje tekst uit het boek waar het voorwerp genoemd wordt. Daar zet je ook het nummer van de bladzijde bij waar je de tekst gevonden hebt. De buitenkant van de schoenendoos versier je met plaatjes die iets zeggen over het boek. Op de deksel plak je een kopie van de voorkant van het boek en schrijf je jouw naam en klas. Alternatief Is het lastig voor je om een schoenendoos mee te nemen naar school of maak je liever een verslag op papier, dan kies je voor het alternatief: Je maakt een korte samenvatting van de inhoud. Daarin staat: wie de hoofdpersonen zijn in het boek wat de belangrijkste gebeurtenis is in het boek hoe het boek afloopt De samenvatting moet ongeveer 300 woorden lang zijn. Onder de samenvatting schrijf je jouw mening over het boek. Dat doe je met behulp van twee beoordelingswoorden. Leg ook uit waarom je juist deze beoordelingswoorden gekozen hebt. (totaal 50 woorden) Beoordelingswoorden staan in het havo 2 boek, bij fictie. Je zoekt in tijdschriften naar tien plaatjes van voorwerpen waarvan jij vindt dat ze een belangrijke rol in het boek spelen. Maximaal vijf plaatjes mogen van internet gehaald worden. Je schrijft bij de plaatjes een tekst waarin je uitlegt waarom jij vindt dat dit voorwerp belangrijk is in het boek. Je zet bij de plaatjes ook een citaat uit het boek waarin het voorwerp dat op het plaatje staat, voorkomt. Daar zet je ook het nummer van de bladzijde bij waar je de tekst gevonden hebt. Op de voorkant van je verslag komt een kopie van de voorkant van het door jou gelezen boek, je naam en je klas.

-

De achterkant van je verslag bestaat uit een collage van plaatjes die iets met het door jou gelezen boek te maken hebben. Ik wil daar geen wit meer zien!

-

Bij de beoordeling let ik op:

-

zitten er tien voorwerpen in de doos/tien plaatjes van voorwerpen in het verslag? wordt bij elk voorwerp uitgelegd waarom het belangrijk is in het boek? zit bij elk voorwerp een citaat (stukje tekst) uit het boek? is de doos / het verslag versierd en ziet hij/ het er netjes uit? zit er een samenvatting van het boek bij? geef je je mening met twee beoordelingswoorden en argumenten?

Opdracht 9: Perspectiefwisseling Wat ga je doen?

-Je gaat een scène uit het boek bewerken: je verandert hem van perspectief. Hoe ga je te werk? -Lees een boek. -Kopieer een spannende scène uit het boek waar op zijn minst twee personages een rol spelen; ongeveer 2 blz. -Herschrijf deze scène vanuit het perspectief van een ander personage. Dus: laat een ander personage vertellen wat hij/zij op dat moment voelt, denkt, ziet, hoort, ruikt, enzovoort. -Welke gevolgen heeft die perspectiefwisseling voor het verhaal? Hier schrijf je een stukje over van ongeveer 10 zinnen. Hoe controleer ik? -Je levert je gekopieerde fragment in, in je mapje. -Je levert de door jouw geschreven scène in, ongeveer 2 A4’tjes, normaal lettertype. -Uit je verhaal moet blijken dat je je hebt verplaatst in de persoon die je hebt gekozen. Alleen maar de namen vervangen en hij/zij is dus niet de bedoeling.

- Opdracht 10: Filmpje

Wat doe je? Je gaat een filmpje maken over een heel typerende scène uit jouw boek. Hoe ga je te werk? Lees een boek. Kopieer het fragment waar je een filmpje over gaat maken: doe dit in je mapje. -Film met je mobiele telefoon een scene uit het verhaal. Het filmpje hoeft niet langer te duren dan 1 a 2 minuten. Stuur mij dit filmpje via de ELO. -Denk goed na over de scène die je kiest! Hoe controleer ik? -Het moet voor iemand die het boek heeft gelezen meteen duidelijk zijn dat het om jouw boek gaat. -Probeer er een mooi filmpje van te maken: praat verstaanbaar, niet teveel lachen en giechelen, let als je buiten bent op omgevingslawaai en wind. (dat maakt ontzettend veel lawaai als je opneemt)

- Opdracht 11: Brief Wat doe je? Je gaat een mooie verzorgde brief schrijven aan één van de personages uit jouw boek. Hoe ga je te werk? -Lees een boek. -Schrijf een brief aan een personage uit het boek. Bedenk vragen die je het personage zou willen stellen over door het personage gemaakte keuzes in het boek of vertel het personage welke invloed het meemaken van het verhaal van het personage op jou heeft gehad. Uit je brief moet duidelijk worden dat je goed hebt nagedacht over de gebeurtenissen uit het verhaal. -De brief moet ongeveer 2 A4-tjes lang zijn, normaal lettertype -De brief heeft minstens 4 alinea’s (met elk een eigen deelonderwerp) -Als je deze opdracht kiest, zorg je ervoor dat de brief de juiste briefindeling heeft -Doe de brief in een enveloppe en stop hem in je mapje Hoe controleer ik? Ik moet aan je brief kunnen zien dat je je écht hebt verdiept in het boek en in de vragen die je aan het personage wilt stellen. Vragen zoals: ‘wat is je lievelingseten?’ hoef je er niet in te zetten, want dat kun je aan iedereen vragen: je vragen moeten echt gaan iemand uit het boek en de zaken die in het verhaal gebeuren....


Similar Free PDFs