Voedingsleer-samenvatting PDF

Title Voedingsleer-samenvatting
Course Voedingsleer
Institution Hogeschool Vives
Pages 15
File Size 250.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 31
Total Views 122

Summary

voeding en dieet ziekenhuisverpleegkunde...


Description

1. Voeding en ziek zijn 1.1 De zieke in het ziekenhuis -

-

-

-

-

-

-

Opname op de verpleegeenheid o Vaststellen voedingstoestand: eetlust, voorkeur, aversies, allergieën… o Vaststellen algemene toestand: gebitstoestand, CVA-letsel, handicap, slecht horend… De voeding via een ziekenhuiskeuken (belang doorgeven beperkingen, bijvoeding) o Hygiënemaatregelen: HACCP = Hazard Analyses Critical Control Points  Controleert hygiëne vanaf levering tot consumptie  Kijkt na op aangepast warmhoudsysteem met koud en warm gedeelte  Behoud van temperatuur: kans bact. warme maaltijd 7°C  Specifieke maatregelen: datum en kamernummer voorzien, melkkeuken op pediatrie Bij een slechte eetlust: opvolgen risico ondervoeding, bezoek diëtist aanvragen o Oorzaak vinden (pijn, angst, medicatie, infectie, depressie…) o Overleg met diensthoofd en arts o Maatregelen  Vocht geven na het eten  Rekening houden met voorkeuren, probeer te variëren  Zorg voor volwaardige voeding, maar niet forceren Hoe de voeding aanpassen? o Dieet: zoutarm, diabetes, maagbesparend, cholesterolbeperkt, combinatie… o Andere consistentie: gewoon, gemalen, gemixt, halfvast, vloeibaar… o Aanpassen portiegrootte o Voeding aanpassen aan eetlust, palliatieve situatie, persoonlijke voorkeur van patiënten Ziekenhuiskamer o Niet echt eetlustopwekkend, voeding anders klaargemaakt en opgediend dan thuis o Symptomen van aandoening, medicatie zorgen voor minder eetlust of beïnvloeden smaak o Tijdstip eten is anders dan thuis, soms te kort op elkaar, soms te vroeg avondeten Aandachtspunten o Zithouding, comfortabele houding tijdens eten, vraag als de pt hulp nodig heeft o Eventueel vlees snijden  zo kan pt zelfstandig eten (zelfbeeld stijgt) o Observeren bord na de maaltijd o Temperatuur eten moet warm zijn (65°C)  melden aan patiënt Vocht niet vergeten! o Gevolgen: constipatie, nierproblemen, dehydratatie o Tips: meerdere keren per dag kleine hoeveelheden klaarzetten, met markeerstift op fles

1.2 Voeding van de operatiepatiënt 1.2.1 Pre-operatief – voeding -

Ondervoeding door ontoereikende voeding of slechte resorptie o Bij niet dringende operaties: mss nog mogelijk voedingstoestand te verbeteren o Risicofactoren:  Vertraagd herstel: soms na het OP een aantal dagen op niets per os  Tragere wondheling, meer kans op infectie, decubitus of andere complicaties

1 Sam Scherpereel

-

-

-

o Oorzaken  Ziekte: pancreatitis, ziekte van Crohn, kanker, Parkinson  Situatie: alcoholisme, dementie, financiële problemen, depressie, anorexia…  Behandelingen: chemotherapie, radiotherapie Overvoeding (obesitas) o Tijdens operatie problemen door verhoogd vetgehalte o Na operatie slechte wondheling Operatie onder volledige narcose o Verdovingsmiddelen: kans op misselijkheid en braken (daarom nuchter) o Na middernacht geen voeding meer, stoppen met drinken 2-3u voor OP is aangeraden o Diabetespatiënten: tijdens OP glycemie bepaald Darmoperatie: voeding als voorbereiding o Leegmaken darm met laxativa: evt voor korte tijd restenarme voeding  Restenrijk: bruin/volkorenbrood, fruit/groenten, aardappelen, melkprodcuten…  Restenarm: witbrood/beschuit, vlees, vis, suiker, boter, thee, Nutridrink®…  Restenvrij: water/koffie/thee, frisdranken, appelsap, gilatinepudding, Clinutren®… o Voorbeeld  Ontbijt: 2sn wit brood met Becel en confituur + tas thee met suiker  Middag: bouillon, rijst of deegwaarden met vlees of vis en gesmolten Becel  Avondmaal: 3 sn wit brood met Becel en beleg, gezeefde vruchtensap 1.2.2 Post-operatief – voeding

-

Na operatie niets per os  slikreflexen onderdrukt door verdoving Narcose remt darmperistaltiek: starten met licht verteerbare voeding Elektrolyten-en vochtverlies mogelijk door braken/bloedverlies  infuus Soms sondevoeding: hiervoor best naar toestand pt kijken en advies van arts vragen 1.2.3 Herstel na een operatie

-

Eiwitten: nodig voor herstel van weefsel Kh en vetten: soms nodig voor verhoogde energie Vitamine K: soms voor bloedstolling Vitamine C en zink: voor wondheling Vitamine B: hulp bij verhoogd metabolisme Fe voor ijzeraanmaak Vitamine D en Ca: bij botbreuken

1.3 Brandwondenpatiënten -

Uitgebreide brandwonden: verlies van vocht, eiwitten, vitamines en mineralen via wonden Het lichaam is lange tijd in katabole toestand Via infuus vocht, mineralen en vitamines toe- dienen en indien mogelijk per os eiwitrijke voeding met extra vitamines en mineralen Vaak geen deftige eetmomenten door uitgebreide verzorgingsmomenten Brandwonden 10-15% van het lichaam: per os energie aanbrengen lukt Brandwonden 30 % van het lichaam: sondevoeding Beademde patiënten: sondevoeding, parenterale voeding

2 Sam Scherpereel

2. Voeding bij ouderen 2.1 Gezonde voeding op oudere leeftijd -

-

Ouder  minder activiteit  minder energieverbruik  minder via voeding energie opnemen Ouder = meer kans op zwaarlijvigheid, diabetes, hart- en vaatlijden… Problemen bij voeding van ouderen o Vezelgebruik daalt door weglaten groenten en fruit o Ca-gehalte daalt door te weinig melkproducten o Minder kwalitatief voedsel door klein pensioen o Verdriet door wegvallen partner o CVA  mobiliteitsbeperkingen en slikproblemen o Depressie en eenzaamheid door pensioen o Polyfarmacie  eetlustproblemen o Incontinentie  sociaal isolement en nierproblemen Gezonde voeding (individueel verschillend) o Voldoende energie, rekening houdend met BMI, leeftijd, activiteit, geslacht… o Vezelgebruik voldoende hoog en voldoende vocht  constipatie voorkomen o Dagelijks groenten, fruit, melkproducten o Opletten met vetten

2.2 Voeding en dementie -

-

-

Kleine probleempjes, grote gevolgen o Boodschappen  vertrekken en huisdeur niet sluiten, helft van boodschappen vergeten, moeite om weg naar huis terug te vinden, in winkel komen en niet meer weten wat nodig o Verliezen dag-nachtritme o Niet meer zelfstandig kunnen zijn (wassen, aankleden, eten…) Thuis o Korte termijngeheugen daalt  verward  Structuur geven aan de dagen, kasten en koelkast op logische manier schikken o Lange termijngeheugen daalt  communiceren moeilijker  Soms bijkomende afasie door oud CVA  Verwardheid en rusteloosheid stijgt  Begin voedingsproblemen  aanpakken: hapklare maaltijd, lepel ipv mes en vork Zelfstandigheid stimuleren! o Derde en laatste fase: persoon zorgbehoevend  voeding toedienen  Gemixte voeding vaak de oplossing (moet wel volwaardig en lekker blijven) In een instelling o Vooral fase twee en drie o Voorkeuren bewoner goed nagaan en evenwichtige, smakelijke voeding geven o Contact familie is belangrijk o Vaste dagindeling om oriëntatie in de tijd bij te sturen o Zorgen voor herkenning: geen nieuwe voedingsmiddelen of gerechten o Aanpassen van consistentie ook belangrijk o Evalueren toestand van de bewoner: minstens 1x per week!

3 Sam Scherpereel

3. Anorexia nervosa 3.1 Ondervoeding = slechte voedingstoestand  oorzaak achterhalen! - Behandeling: lichamelijke toestand verbeteren o Verrijkte voeding geven, afh. van oorzaak, rekening houdend met behoeften van de pt o Best goed verteerbare voeding, rijk aan kh en eiwitten

3.2 Anorexia nervosa = ziektebeeld bij de groep eetstoornissen - Gebrek aan eetlust  overdreven controle vanuit geest op wat gegeten wordt - Wel hongergevoel, maar deze wordt onderdrukt - Oorzaken (niet altijd duidelijk) o Vroegere zwaarlijvigheid, soms gepaard met een uit de hand gelopen dieet o Seksueel misbruik of dergelijke fenomenen o Verkeerd zelfbeeld, het superslank – ideaal o Stress - Behandeling o Met gedwongen voeding werken en straf en beloning als norm stellen, dit vooral uit de visie van levensbehoud  de patiënt tegen zichzelf beschermen o Psychologisch begeleiden om een inzicht te bekomen dat zichzelf uithongeren in feite geen correcte behandeling van het lichaam is o Behandelen kan pas als de patiënt ertoe bereid is (wanneer een patiënt nog in ontkenningsfase zit, kan eigenlijk geen behandeling gestart worden) o Behandeling in multidisciplinair team o Behandelen van het hele gezin - Diagnose o De BMI is ondermaats, de intentie om daar iets aan te wijzigen is er niet o Overdreven angst om bij te komen o Er is een gestoord denkpatroon, patiënten komen egocentrisch over o Overdreven activiteit (vb sporten) om het bijkomen te vermijden o Purgeren: braken of laxeermiddelen nemen om het bijkomen te vermijden o Uitblijven van de maandstonden bij de meisjes (amenorroe) - Symptomen o Gewichtsafname van 20 tot 40%, soms tot 60% o Amenorroe, droge huid, broze droge nagels, haaruitval, stemmingsstoornissen o Daling van de lichaamstemperatuur tot 35°C, koude voeten en handen o Daling van de bloeddruk, daling van de polsslag, vertraging ademhaling - Gevolgen o Anemie, oedemen, sufheid, dehydratatie, ontkalking beenderengestel o Kaliumtekort door overmatig gebruik van laxeermiddelen, vitamine-tekorten

3.3 Boulimia nervosa = vreetbuien (soms 2000-5000kcal per bui), maar opname minimaal door purgeren - Diagnose o Enorme hoeveelheden verorberen op een zeer korte tijd en compenserend gedrag o Gebrek aan controle over zichzelf en het eetgedrag o Aanvallen twee of meer keren per week en aanhoudend gedurende enkele maanden 4 Sam Scherpereel

-

-

-

-

Symptomen o Gewichtsschommelingen door afwisselen van vreetbuien en vastenperiodes o Vitamine-tekorten door het meestal éénzijdig eten van koolhydraatrijke voeding o Nier-, lever- en darmstoornissen door ondoordacht en overdreven gebruik laxeermiddelen o Uitgerokken maag, waardoor soms een pijnlijke vertering kan ontstaan Gevolgen o Stoornissen menstruele cyclus o Dehydratatie door laxeermiddelen o Sufheid, ontkalking van het beendergestel Oorzaken en aandachtspunten o Stiekem eten o Ondanks alles een gewichtsobsessie en het zich slecht voelen in het zware lichaam o Idem aan AN: stress, uit de hand gelopen dieet, gezinsproblematiek, stemmingsstoornis Eetstoornissenvereniging (Vereniging AN – BN) Eetbuistoornissen = Binge Eating Disorder o Aanvallen van vreetbuien zonder compenserend gedrag o Controleverlies bij eten en spijt achteraf

3.4 Orthorexia nervosa = een overdreven gezonde levensstijl, waarbij fanatiek met gezonde voeding omgegaan wordt - Vaak worden gezonde voedingsmiddelen in overdreven mate genomen en andere weggelaten - Er wordt op een absurde manier met eigenschappen van voeding omgegaan

4. Voeding bij kanker -

-

-

-

Kanker o Beginfase: patiënt gelooft in genezingsproces, goede kans op slagen van de behandeling  patiënt gezonde evenwichtige voeding geven o Eindfase: palliatieve fase  ingaan op wensen om zo te zorgen voor maximaal comfort Voeding en kanker o De voeding is vaak afhankelijk van de aard van de kanker en van de aard van de therapie o Bij chemotherapie: ingaan op de symptomen o Bij een OP: nagaan wat wel en niet kan verteerd worden o Communicatiestoornissen vermijden door na te gaan als de pt op de hoogte is vd diagnose Aversies o Veel voorkomend fenomeen bij kanker (veel aversie van vlees) o Aversies tgv de kanker, de locatie van de kanker of tgv de gebruikte behandelingsmethode o Verteringsproblemen en geuren van eten kunnen eetlustremmend zijn o Tips bij geuraversie  Verwijder het deksel van de dienschaal vooraleer er opgediend wordt, eerste walm van geur is weg, er is een aangenamere geur wanneer de pt het bord voor hem krijgt  Vervang de warme maaltijd door vb. een koude schotel (kan evenwaardig zijn) Tips bij smaakveranderingen o Geef de pt niet zijn favoriete maaltijd  zou teleurstelling zijn o Kleine aangenaam uitziende gerechten o Observeer de patiënten en doe iets met de signalen die ze (onrechtstreeks) sturen

5 Sam Scherpereel

-

-

-

Tips voor eetruimte o Zorg wel voor voldoende rust in de omgeving o Thuis is het beter niet te eten waar gekookt wordt o Je kan al genoeg hebben van de geur alleen o Indien de patiënt er nog toe in staat is, ga op restaurant eten, een rustige plaats  zal de levenskwaliteit verhogen Vocht geven bij kanker in mond of keel o Drinken kan moeilijk gaan  kwestie van inventief te zijn! Vb: geleipuddingen, ijs, waterijs, sorbet… Alternatieve voedingssystemen als behandeling van kanker o Worden meestal opgesteld door mensen uit de alternatieve geneeskunde o Voorbeelden: het Moermandieet of het Houtsmullerdieet o Het is wetenschappelijk niet bewezen, maar als een patiënt dit wil volgen, is het raadzaam deze de kans te geven. Het geloof in een systeem kan de patiënt soms langer recht houden en langer in leven houden. Daar moet ook rekening mee gehouden worden.

5. Voeding bij diabetes 5.1 Soorten diabetes 5.1.1 Type 1 (insuline afhankelijk) -

-

-

Bèta-cellen in Eilandjes van Langerhans in pancreas maken geen insuline aan Kan op latere leeftijden ontstaan Behandeling o Insuline  Geïnjecteerd met insulinepen volgens insulineschema  Niet regelbaar of zwangerschap: insulinepomp (niet in alle centra mogelijk)  Soorten  Kortwerkend/snelwerkend: actrapid  vangen maaltijden op  Langwerkend/traagwerkend: insulatard  basisinsuline  Insuline-analogen o Compenseren maaltijd: lispro-insuline (ultrakortwerkend) o Als basis meestal Lantus of Levemir (24-uurs insulineanaloog) o Voedingsanamnese afnemen o Opvolging glycemie (dagcurven) en bepalen HbA1c (fast-hemoglobine)  via dit de voeding en/of insuline bijsturen Diagnose o Ziek, vermoeid en onwel  verbeteren snel na toedienen insuline o Meestal gewichtsdaling voor diagnose, bij starten insuline komt gewicht terug Diabetesconventie o = overeenkomst tss een diabetescentrum en het RIZIV om diabetespatiënten op te volgen o Daarvoor moet hij/zij minimum 1 keer per jaar bij de diabetoloog van het centrum langsgaan, alsook bij de educatoren. Testmateriaal wordt gratis ter beschikking gesteld. o De aantallen die ter beschikking gesteld worden, hangen van de conventiegroep af  Groep 3: meest voorkomend, 2 injecties insuline, hebben GMD bij huisarts en diabespas, moeten 2x per jaar bij huisarts voor hun diabetesregeling  Groep 2: 3 inspuitingen per dag, bij internist of diabetoloog in behandeling  Groep 1: 4 of meer inspuitingen per dag, gevolgd door internist of diabetoloog 6

Sam Scherpereel

-

-

Zorgtrajecten o = educatie in de eerste lijn, overeenkomst tss huisarts en patiënt voor opvolging diabetes o Voor patiënten op orale antidiabetica of op 1-2 injecties o Bijkomende hulp kan worden gevraagd aan conventiecentra (tweede lijn) Complicaties o Hypoglycemie  Oorzaak: te weinig kh, te hoge dosis insuline, te grote inspanning  Behandeling:  Suiker geven (best opgeloste vorm, vb cola)  Bron van complexe koolhydraten innemen o Hyperglycemie  Oorzaak: te veel kh, te weinig insuline, wegvallen van de voorziene inspanning  Behandeling:  250-300mg/dl  vooral vocht opnemen  +300mg/dl  snelwerkende insuline 5.1.2 Type 2

-

Relatief insulinetekort, voeding komt op eerst eplaats Onderscheid o Niet-zwaarlijvigen: meestal verminderde pancreaswerking  voeding en orale AD o Zwaarlijvigen: meestal een resistentie tegen insulinewerking  Oorzaak: obesitas en gebrek aan beweging  Behandeling: lichaamsgewicht, verbeteren eetgewoonten, beweging stimuleren o Indien glycemie te sterk verhoogd  orale AD o Verhoogde insuline productie (C-peptide)  zinloos om insuline te geven

Patiëntenprofiel type 1 – type 2 - Type 1: patiënt zonder complicaties, met veel acute klachten - Type 2: patiënt met complicaties zonder acute klachten (lang sluimerend aanwezig zonder enig teken, diagnose gesteld als er al veel klachten zijn) 5.1.3 Zwangerschapsdiabetes ≠ diabeet die zwanger wordt, te vergelijken met type 2 DM door verhoogd lichaamsgewicht - Behandeling (voeding op eerste plaats) o Eventueel insuline (geen orale AD  passeren placenta)  Soms voldoende enkel bij de maaltijden insuline te geven (meestal actrapid) - Waarom is de behandeling zo belangrijk? o Missen diagnose  glucose in grote aantallen via placenta naar foetus  overmatige groei  macrosome baby (8 maand, 4kg)  zware bevalling (vaak sectio) + couveuse - Diagnose o Challengetest: 50g glucose (nuchter:...


Similar Free PDFs