2.2 doven en slechthorende PDF

Title 2.2 doven en slechthorende
Course Doelgroepen 1
Institution Hogeschool West-Vlaanderen
Pages 7
File Size 224.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 297
Total Views 795

Summary

DoelgroepenDoven en slechthorendeTerminologieJuiste term  doof of slechthorend correct taalgebruik + worden aanvaard door de leden van deze taalminderheidsgroepNIET  doofstom, gehoorgestoord, auditief gehandicapt, persoon met auditieve beperking kunnen een negatieve bijklank hebben en leggen de na...


Description

Doelgroepen Doven en slechthorende Terminologie Juiste term  doof of slechthorend correct taalgebruik + worden aanvaard door de leden van deze taalminderheidsgroep

NIET  doofstom, gehoorgestoord, auditief gehandicapt, persoon met auditieve beperking kunnen een negatieve bijklank hebben en leggen de nadruk op het audiologisch probleem

We spreken ook niet over doventaal, gebaren of gebarentaal WEL  Vlaamse Gebarentaal of VGT valt niet onder een gebarensysteem zoals Nederlands met Gebaren of SMOG (Spreken met Ondersteuning van Gebaren)

Cijfers Het is een gevarieerde groep: Ofwel ben je:    

Doof geboren Doof geworden Slechthorend Doof-blind



Vlaamse dovengemeenschap  +/- 6000 dove mensen ( doof van bij de geboorte of kort erna) In Vlaanderen  +/- 60 000 dove/slechthorende mensen (maar niet iedereen kent de VGT) Grote groep  +/- 80 000 mensen met één of andere vorm van gehoorverlies  ouderdomsdoven, door een auto-ongeval, ziekte, …

 

 Niet gemakkelijk om cijfers over te geven, ze zijn niet verplicht om hen te laten registreren / aan te geven. Als ze geen tussenkomst nodig hebben in middelen, weet je het niet goed of dat ze doof of slechthorend zijn Nederlands als ste moedertaal (1 taal) Vlaamse dovengemeenschap Vlaamse gebarentaal als ste moedertaal (1 taal)

Nederlands als moedertaal  als ze eerst nog konden horen en later pas doof zijn geworden grootste groep, zijn oraal opgevoed, moeten liplezen om het Nederlands te begrijpen

Vlaamse gebarentaal als moedertaal  het is niet echt hun moedertaal, ze moeten het leren maar er kunnen ook foutjes inzitten, net zoals wij Frans zouden spreken

1

Beeldvorming Cultuur Het is zeer moeilijk te detecteren!! Je kunt niet aan de hand van een foto zeggen of de personen doof zijn of niet! Doven en slechthorende  vormen een eigen gemeenschap  een culturele groep binnen een horende cultuur Onderscheidt op basis van:     

Gebruik gebarentaal Identificatie met de eigen cultuur Eigen verenigingsleven (bv: dovenclubs, lokalen, cafés,…) Eigen tradities Eigen kenmerken (bv: gaan vaak te laat komen, erg lichamelijk, een activiteit is bijna altijd met eten,…)  …  niet alle personen met een gehoorstoornis behoren tot deze gemeenschap Er bestaan ook festivals, theaterstukken,… voor doven, zoals Sencity. Sencity is gericht naar het prikkelen van de zintuigen, iedereen is daar welkom, dus ook doven en slechthorende,…

Taal Gebarentaal = en volwaardige taal, heeft een eigen grammatica en woordenschat Elke regio / land heeft zijn eigen gebarentaal! Het is dus NIET universeel Bij gebarentaal kun je:      

Communiceren over politiek Communiceren over poëzie Fluisteren (men gaat hun kleiner maken en gebaren klein maken) Roddelen Boos zijn …

Iets zeggen in gebarentaal duurt even lang dan in gesproken taal! Het kan wel langer duren in het begin van het verhaal als het over verschillende mensen gaat Even korte samenvatting over gebarentaal:       

Visuele vorm van communicatie Gestuele taal = gebruik van gebaren, lichaamsvormen Gebruik van mimiek is erg belangrijk M’n heeft een eigen grammatica en woordenschat Het is NIET universeel, wel internationale invloeden Verschillende dialecten in Vlaanderen (bv: suiker in het West-Vlaams heeft een ander gebaar in het Oost-Vlaams) Vingerspelling  letters van het alfabet 2

Evolutie = zeer afhankelijk van de oorzaak hoe het evolueert!  Afhankelijk van oorzaak (oor, gehoorzenuw, hersenen,…)  soort en ernst gehoorverlies  Afhankelijk van tijdstip van ontstaan (doof geboren of niet)  “Normaal” ouderdomsverschijnsel (leeftijd, urbanisatie = meer blootgesteld aan lawaai bv: drukke stad leven / alarmsignalen / industrie en bouwwerven, te veel geluid en te weinig bescherming) Weetje: na je 25 jaar gaat je gehoor bergaf

Onderscheid en combinaties Gradaties van slechthorendheid  Op basis van tijdstip en ontstaan gehoorverlies  Vroeg- of prelinguaal = gehoorverlies dat ontstaat voordat de ontwikkeling van de gesproken taal in voldoende mate op gang kon komen. Vroeg = voor de leeftijd van 3 jaar en half. In de meeste gevallen is het prelinguaal gehoorverlies aangeboren  Postlinguaal = gehoorverlies dat ontstaat nadat de spraak/taal reeds verworven is. Als het gehoorverlies zich voordoet tussen het 3de en het 7de levensjaar, kan de verworden spraak (helemaal) verloren gaan.  Op basis van aard of type gehoorverlies (plaats waar het probleem zich bevindt)  Op basis van ernst van het gehoorverlies  Licht gehoorverlies = de normale spreekstem + vertrouwde geluiden worden waargenomen = zachte stem of iemand die spreekt van een afstand wordt moeilijk waargenomen  Matig gehoorverlies = bij goede omstandigheden is luisteren mogelijk + enkele vertrouwde geluide worden waargenomen = luisteren is mogelijk maar liplezen kan in deze gevallen het luisteren ondersteunen  men verstaat beter bij spraakafzien/liplezen  Ernstig of zwaar gehoorverlies = het verstaan van spraak is mogelijk in een optimale omstandigheden en op een niet al te grote afstand = liplezen vervult een duidelijke aanvullende taak bij het luisteren  Doofheid = geen spraakperceptie = enkel zeer sterke geluiden worden waargenomen  Totaal gehoorverlies = er wordt geen geluid waargenomen

 op basis van ernst gaan ze hulpmiddelen gaan toekennen

3

Toetsing aan definitie van handicap door het VAPH Gehoorverlies betekent niet automatisch dat je officieel als “het hebben van een handicap of beperking” erkend wordt. Wat minimaal aanwezig moet zijn om te oordelen over de aanwezigheid van een handicap, is een recent toonaudiogram van het linker- en rechteroor, gemeten onder hoofdtelefoon (en dus zonder correctie) door een audioloog of NKO-arts. Hierbij moeten de testresultaten genoteerd worden van het gemiddeld gemeten gehoorverlies per oor en over beide oren. Het gemiddeld gehoorverlies is niet het enige criterium om de mogelijkheid tot erkenning als persoon met een handicap te beoordelen. Ook de ervaren beperkingen en mogelijkheden in het dagelijks leven spelen een rol.  ze hebben geen recht op een tolk als ze niet voldoen aan deze definitie

Diagnostisch onderzoek  Kind en gezin = eerste opsporing, uitgevoerd 4 weken na de geboorte (ALGO en BERA test)  wordt gedaan met elektroden. De baby hoeft niet eens wakker te zijn  NOK-arts = neus-keel-oogarts  bepaalt de gehoordrempels aan de hand van verschillende tests  Audiogram = wordt gebruikt bij oudere kinderen en volwassene en is een klassieke gehoortest. = het is een grafiek waarin de status van het gehoor wordt weergegeven Voorbeeld audiogram:

4

Oorzaken Biologische invalshoek Verschillende plekken:  Binnen- of middenooraandoening = kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt worden door chronische middenoorontsteking, ziekte van Ménière (= aandoening van het binnenoor en het evenwichtsorgaan), otosclerose (= abnormale botvorming in het midden- of binnenoor)  Uitwendige gehoorgang = afsluiting ervan kan zorgen voor minder goed gehoor. Gehoorverlies is omkeer als de oorzaak wordt weggenomen. Bijvoorbeeld: oorontsteking, veelvuldig oorsmeer of een oorprop of een voorwerp in het oor.  Gehoorzenuw  Centraal gehoorverlies = letsels aan de hersenstam of de auditieve hersenschors/cortex Verschillende tijdstippen van ontstaan:  Progressief versus plots  Progressief = kinderen die opgroeien met een goed gehoor maar slechter gaan horen naarmate ze opgroeien  Plots doofheid = plotseling optredend ernstig gehoorverlies  Verworven versus aangeboren  Verworven = het kan later in het leven optreden door bijvoorbeeld delen van het oor minder goed gaan functioneren of door een ontsteking, ongeval, ziekte, tumorgroei, verwerkingsproblemen in de hersenen en heel soms door psychische problemen (zoals langdurige blootstelling aan geweld of andere traumatische ervaringen)  Aangeboren = voor, tijdens of na de geboorte door onder andere infecties tijdens de zwangerschap, bloedtransfusies kort na de geboorte, vroeggeboorte (gehoororgaan voldoende ontwikkeld), waterhoofd, toedienen van schadelijke geneesmiddelen of Shaken babysyndroom (= baby schudden). Het kan ook een erfelijke oorzaak zijn

Psychologische invalshoek  Gevolgen op allerlei vlakken  Gevoel dat je er niet bij hoort  Sociaal geïsoleerd  Gepaard met schaamte  Durven niet zeggen dat ze slechter horen  Verworven heeft vaak grotere sociale psychologische gevolgen  Plotsdoofheid versus geleidelijk gehoorverlies  Vermoeidheid  Grotere kans op dementie  Ander verhaal voor mensen die opgroeien in de Dovengemeenschap 5

Sociale invalshoek Hier zijn de gevolgen vaak het grootst  Communicatieve drempel  Gevaar voor sociaal isolement  Het gevoel van er niet meer bij te horen  Niet meer mee kunnen praten en lachen in groepsgesprekken  Verminderde sociale contacten  Problemen op het werk  …  Gevoel van tussen twee werelden te leven

Begeleiding en behandeling Verschillende perspectieven  Medisch model = doofheid is een fysiek ‘defect’ in individu en moet ‘opgelost’ worden (legt de beperking bij de mensen)  Focus op technologie  Focus op stimuleren van aanpassingen in horende wereld (liplezen, logopedie,…)  Gevolgen voor opvoeding van dove kinderen  Sociaal model Legt de beperking bij de samenleving  De samenleving moet zich aanpassen! Bijvoorbeeld: plaatsen toegankelijker maken, minder discrimineren en vooroordelen, economisch een boost geven,…  Cultureel-linguïstisch model = benadrukt de eigen cultuur en eigen taal  Doof is pas een beperking in confrontatie (in botsing) met barrières in de maatschappij  Erkennen Doven en hun identiteit

Hoor-hulpmiddelen   

Operatie (trommelvlies vervangen,…) Medicatie (in functie van oorprop, oorkristallen, tinnitus,…) Hoorapparaten (gewone, BAHA, CI,…)

CI

gewone hoorapparaten

6

Algemene hulpmiddelen    

Videobellen Instant messenging (= messenger en whatsapp) Werk- en waarschuwingssystemen (flitslampen, trilkussen, flitsbel, flitswekkers,…) Tolken o Tolken VGT o Schrijftolken o Orale tolken (gaan met duidelijke articulatie herhalen) o Doof-blindentolken (gaan met vier handen gebaren  handen van de doofblinde persoon vastnemen)

 deze hulpmiddelen kunnen ze aanvragen bij het VAPH

Tips en trics 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11)

Zorg dat je mondbeeld duidelijk zichtbaar is Hou normale afstand Roep niet. Zoek contact op door op de schouder te tikken,… Praat niet door elkaar Articuleer traag en duidelijk Houd oogcontact en draai je hoofd niet weg Ga niet met je rug in de lichtbron staan Herhaal indien nodig wat je zegt Zoek naar synoniemen Spreek geen dialect …

7...


Similar Free PDFs