Title | Activiteitenpatroon\' circulatie BD en polsslag\' |
---|---|
Course | Verpleegkunde Theorie |
Institution | UC Leuven-Limburg |
Pages | 11 |
File Size | 215.9 KB |
File Type | |
Total Downloads | 41 |
Total Views | 133 |
Download Activiteitenpatroon' circulatie BD en polsslag' PDF
Patroon 4: Activiteitenpatroon: circulatie: bloeddruk en polsslag Gegevensverzameling 'circulatie': doelstellingen
1. Je weet waarom circulatie een vitale parameter is. (blz. 321) 2. Je kan de begrippen vasoconstrictie en vasodilatatie verklaren. (blz. 322) 3. Je kan een goed functionerende circulatie duidelijk en snel observeren. (blz. 322) 4. Je weet hoe je gegevens kan verzamelen m.b.t. circulatie. Je kent de vragen en observaties i.v.m. circulatie:
bevraging van de patiënt;
informatie uit de medische anamnese, medisch en verpleegkundig dossier observaties en metingen.
5. Je kan vertellen waarom de hartslag wordt gecontroleerd. (Blz. 328) 6. Je weet welke arteries dichtbij de huid liggen en dus geschikt zijn om de polsslag te voelen. (Blz. 329) 7. Je kent de begrippen die in onderstaande tekst onderlijnd zijn. (Blz. 331) De spreken over de bloeddruk, hebben we het over de druk die heerst in de arteries van de grote circulatie. We meten de druk tijdens het samentrekken van het hart (= systolische bloeddruk) en tijdens de rustpauze, net voor de volgende contractie (= diastolische bloeddruk). 8. Je weet waar je de arteriële bloeddruk kan meten (a. brachialis of de a. poplitea) en wanneer deze niet genomen mag worden aan de opperarm (Blz. 330) 9. Je weet door welke factoren de bloeddruk in de arteries wordt beïnvloed: (Blz. 331)
Het hartdebiet of de hoeveelheid bloed, hetgeen ons informatie geeft over de pompfunctie van het hart.
De perifere weerstand: wanneer de perifere bloedvaten samentrekken, verhoogt de weerstand. Het bloed zal dan minder gemakkelijk doorheen de bloedvaten stromen. De bloeddruk zal stijgen. Zetten de bloedvaten uit dan zal de bloeddruk dalen.
De elasticiteit van de vaatwand kan afnemen door atherosclerose bij ouderen. De bloedvaten zullen dan minder gemakkelijk uitzetten, waardoor de druk gemakkelijk gaat oplopen.
Boek: Basisverpleegkunde
Problemen (P) van verpleegdiagnosen/verpleegproblemen m.b.t. de circulatie
1. Je weet wat tachycardie en bradycardie is, en wanneer daarover gesproken wordt. (Blz. 330) 2. Je kan bondig omschrijven wat hypertensie en hypotensie is: Er zijn verschillende afwijkingen in de bloeddruk mogelijk. Zo spreekt men van hypertensie of te hoge bloeddruk wanneer de systolische bloeddruk groter of gelijk is aan 140 mmHg en de diastolische druk groter of gelijk is aan 90 mmHg. Men spreekt van hypotensie bij een systolische druk lager dan 100 mmHg. 3. Je weet wat orthostatische hypotensie is. (Blz. 334, bij duizeligheid t.g.v. lage bloeddruk) 4. Je kent de onderstaande verpleegproblemen, en kan ze herkennen in casussen. (blz. 333341)
Pijn t.g.v. circulatiestoornissen zoals: o
Hypertensie
o
Angineuze klachten
o
Claudicatio intermittens
o
Oedeem
o
Varices (spataders)
o
Trombose
Duizeligheid
Bloedingen
o
Arteriële bloedingen
o
Veneuze bloedingen
Shock
5. Je kent de onderstaande verpleegkundige diagnoses, en kan ze herkennen in casussen: (Carpenito)
Ineffectieve perifere weefseldoorbloeding;
Neurovasculaire disfunctie;
Verminderde cardiac output.
Boek: Basisverpleegkunde en Carpenito
Toepassingen: Welk verpleegprobleem is van toepassing op volgende casussen? Verklaar hoe je tot deze conclusie komt.
Meneer Peeters komt bij de huisarts aan met klachten over pijn in zijn benen. Als de arts navraagt vertelt hij dat hij vooral pijn heeft als hij lang zit, en dat beweging hem
goed doet. Klinisch onderzoek van de arts toont aan dat zijn benen koud aanvoelen en dat ze een redelijk bleke kleur hebben.
Mevrouw Vanderlinden is reeds 2 jaar bedlegerig omwille van een verlamming van de onderste ledematen. De thuisverpleegkundige merkt op dat één van haar benen rood ziet, licht gezwollen is en warm aanvoelt. Bij navraag klaagt mevrouw Vanderlinden echter niet van pijn.
Wanneer je meneer Gaens op de rand van zijn bed helpt om naar de WC te gaan klaagt hij dat hij zwart ziet voor zijn ogen. Hij heeft ook een bleke gelaatskleur.
Oorzaken (E) van verpleegdiagnosen/verpleegproblemen m.b.t. circulatie 1. Je kan de factoren die een circulatie beïnvloeden benoemen en verklaren. (Blz. 323-326) 2. Je hebt inzicht in de afwijkingen die zich kunnen voordoen m.b.t. de polsslag en kent de oorzaken van deze afwijkingen. (Blz. 330) 3. Je kan uitleggen waarom bloedverlies/koorts/angst de polsslag kunnen beïnvloeden. 4. Je weet door welke factoren de bloeddruk in de arteries wordt beïnvloed: (Blz. 331)
Het hartdebiet of de hoeveelheid bloed, hetgeen ons informatie geeft over de pompfunctie van het hart.
De perifere weerstand: wanneer de perifere bloedvaten samentrekken, verhoogt de weerstand. Het bloed zal dan minder gemakkelijk doorheen de bloedvaten stromen. De bloeddruk zal stijgen. Zetten de bloedvaten uit dan zal de bloeddruk dalen.
De elasticiteit van de vaatwand kan afnemen door atherosclerose bij ouderen. De bloedvaten zullen dan minder gemakkelijk uitzetten, waardoor de druk gemakkelijk gaat oplopen.
5. Je kent de oorzaken van onderstaande verpleegproblemen, en kan ze herkennen in casussen. (blz. 333-341)
Pijn t.g.v. circulatiestoornissen zoals: o
Hypertensie
o
Angineuze klachten
o
Claudicatio intermittens
o
Oedeem
o
Varices (spataders)
o
Trombose
Duizeligheid
Bloedingen
o
Arteriële bloedingen
o
Veneuze bloedingen
Shock
6. Je kent de oorzaken van verpleegkundige diagnoses, en kan ze herkennen in casussen: (Carpenito)
Ineffectieve perifere weefseldoorbloeding;
Neurovasculaire disfunctie;
Verminderde cardiac output.
Symptomen (S) van verpleegdiagnosen/verpleegproblemen m.b.t. circulatie 7. Je kan een afwijkende circulatie observeren en verklaren. (Blz. 322) 8. Je kent de kenmerken van een normale polsslag. (Blz. 330) 9. Je kent de normale polsfrequentie bij volwassenen en ouderen. (Blz. 331) 10. Je weet welke de mogelijke symptomen zijn van bloeddruk afwijkingen. (Blz. 332) 11. Je kan de symptomen van shock verklaren.: Shock is een toestand waarin het circulerend volume in het lichaam plotseling daalt. Dit gaat gepaard met een daling van de bloeddruk. Als reactie op deze bloeddrukdaling gaat het hart sneller trachten bloed rond te pompen, wat zich uit in een snellere hartfrequentie. Het lichaam houdt zoveel mogelijk vocht op zodat de urineproductie daalt. Het lichaam reorganiseert de verdeling van het voorhanden zijnde bloed en bevoordeelt hierbij de vitale organen, zoals de hersenen. De huiddoorbloeding neemt af, de patiënt wordt bleker. Als de circulatie onvoldoende is, komt het zuurstoftransport in het gedrang. De longen proberen dit te compenseren door een snellere ademhaling. Misselijkheid en braken worden waarschijnlijk veroorzaakt door de daling van de gastro-intestinale circulatie ten voordele van de hersenen. 12. Je kent de symptomen van onderstaande verpleegproblemen, en kan ze herkennen in casussen. (blz. 333-341)
Pijn t.g.v. circulatiestoornissen zoals: o
Hypertensie
o
Angineuze klachten
o
Claudicatio intermittens
o
Oedeem
o
Varices (spataders)
o
Trombose
Duizeligheid
Bloedingen o
Arteriële bloedingen
o
Veneuze bloedingen
Shock
13. Je kent de symptomen van verpleegkundige diagnoses, en kan ze herkennen in casussen: (Carpenito)
Ineffectieve perifere weefseldoorbloeding;
Neurovasculaire disfunctie;
Verminderde cardiac output.
Boek: Basisverpleegkunde en Carpenito
Toepassingen:
Noem vier omstandigheden waarin de polsslag en de bloeddruk plotseling sterk kunnen afwijken van een meting van een half uur geleden.
De bloeddruk wordt door 3 factoren beïnvloed. Welke van deze drie factoren gaat in volgende casussen de grootste rol spelen bij de afwijkende bloeddruk'?
Meneer Jans heeft een vernauwing in twee van zijn coronaire arteriën, en zijn hoge cholesterol doet vermoeden dat er nog meer problemen zijn in andere vaten. Hij moet een katheterisatie krijgen waarbij een stent wordt geplaatst. Zijn bloeddruk is 178/112 mmHg.
Mevrouw Swins is 83 jaar en heeft hartdecompensatie, waardoor haar systolische kracht gedaald is. Haar bloeddruk is momenteel 76/61 mmHg.
Mevrouw Gevaers is 97 jaar en heeft nierfalen. Haar beide benen zijn zeer oedemateus en gezwollen. Ze krijgt momenteel een diureticum, maar haar bloeddruk blijft hoog.
Doelstellingen (D) van verpleegdiagnosen/verpleegproblemen m.b.t. circulatie 1. Je kan doelstellingen formuleren volgens de SMART-eisen van onderstaande verpleegproblemen, op basis van een casus. (Carpenito)
Pijn t.g.v. circulatiestoornissen zoals: o
Hypertensie
o
Angineuze klachten
o
Claudicatio intermittens
o
Oedeem
o
Varices (spataders)
o
Trombose
Duizeligheid
Bloedingen
o
Arteriële bloedingen
o
Veneuze bloedingen
Shock
2. Je kan doelstellingen formuleren volgens de SMART-eisen van onderstaande verpleegkundige diagnoses, op basis van een casus: (Carpenito)
Ineffectieve perifere weefseldoorbloeding;
Neurovasculaire disfunctie;
Verminderde cardiac output. Boek: Basisverpleegkunde en Carpenito
Toepassing: Op Blz. 342 staat er een doelstelling geschreven ivm 'duizeligheid' nl: 'De zorgvrager zal niet vallen'.
Deze doelstelling is niet volgens de SMART-eisen. Maak hier een correct geformuleerde doelstelling van.
Interventies (I) bij verpleegdiagnosen/verpleegproblemen m.b.t. circulatie 1. Je kent verpleegkundige interventies bij bijna alle vormen van circulatieproblemen. (Blz. 333-334) 2. Je kent de interventies van onderstaande verpleegproblemen, en kan ze herkennen in casussen. (blz. 333-341)
Pijn t.g.v. circulatiestoornissen zoals: o
Hypertensie
o
Angineuze klachten
o
Claudicatio intermittens
o
Oedeem
o
Varices (spataders)
o
Trombose
Duizeligheid
Bloedingen
o
Arteriële bloedingen
o
Veneuze bloedingen
Shock
2. Je kent de interventies van verpleegkundige diagnoses, en kan ze herkennen in casussen: (Carpenito)
Ineffectieve perifere weefseldoorbloeding;
Neurovasculaire disfunctie;
Verminderde cardiac output.
Boek: Basisverpleegkunde en Carpenito
Toepassingen: Je werkt op spoedgevallen als verpleegkundige op het moment dat er een patiënt binnenkomt omwille van een verkeersongeval. Hij ziet erg bleek, is bijna niet aanspreekbaar en heeft koud zweet. Ter hoogte van de buik is er zwelling en pijn. Je merkt meteen dat het niet goed met hem gaat. Je neemt onmiddellijk zijn parameters: BD: 9/4 cmHg, Hartslag: 135 x/min zwak voelbaar en onregelmatig, AH: 32 x/min, saturatie: 94%, temperatuur: 36,1°C, pijn: ernstig ter hoogte van de buik.
Wat is hier waarschijnlijk aan de hand bij deze patiënt?
Op wat baseer je je vorige conclusie?
Wat ga je doen?
Evaluatie (E) van de verpleegdiagnosen/verpleegproblemen m.b.t. circulatie 1. Je weet waarom het evalueren van het product en proces van je systematisch verpleegkundig handelen belangrijk is.
Integratie van de verpleegdiagnosen/verpleegproblemen m.b.t. circulatie 2. Je kan de relatie tussen circulatieproblemen en de andere gezondheidspatronen opsommen en met eigen woorden uitleggen. (Blz. 126) 3. Je kan casussen oplossen en de verpleegproblemen en diagnosen met betrekking tot circulatie uitwerken en verklaren aan de hand van de PESDIE-structuur. Boek: Basisverpleegkunde en Carpenito
Toepassing:
Geef bij de onderstaande gezondheidspatronen van Gordon een voorbeeld waaruit blijkt dat er interactie is tussen dat patroon en de circulatie.
Uitscheidingspatroon
Activiteitenpatroon: ademhaling
Activiteitenpatroon: houding en beweging
Voeding- en stofwisselingspatroon: decubitus
Zelftoets
Casus: Mevrouw Verbiest is 78 jaar. Ze is 1m 67 en weegt 64 kg. Ze heeft haar linker heup gebroken door van een trapje te vallen. Twee dagen geleden werd er een heupprothese bij haar geplaatst. Ze heeft een wonde van ongeveer 15 cm op haar heup, die goed geneest en geen tekens van infectie vertoont. Vandaag is ze rond de middag last beginnen te krijgen van pijn aan haar linker been. Ze roept er een verpleegkundige bij, en die merkt dat het been roodblauw & gezwollen is en warm aanvoelt. Ze gaat naar het verpleeglokaal om het dossier van mevrouw Verbiest te bekijken. Hierin vindt ze de volgende gegevens terug: Reden van opname:
Val van een trap – heupfractuur
Voorgeschiedenis:
Twee jaar gelden: Angina Pectoris
Half jaar geleden: Hysterectomie (verwijderen van de baarmoeder)
Parameters (van deze ochtend): Hartfrequentie: 94x/min (verhoogd slechte
Saturatie: 98%
doorbloeding sneller pompen) Ademhaling: 22/min( 12/ 14 keer
Temperatuur axillair: 37,4°C
normaal/minstijgen door pijn) Bloeddruk: 155/96 mmHg( te hoog!
Pijn: VAS 3( 3 of meer ingrijpen)
Sistolische en diastolische druk bloed gepompt in arterien, de druk in u bloedvat !) Stijgen en dalen afh van: slagvolume , elasticiteit( zeker van toepassing owv leeftij),
perifere weerstand( deze ook van toepassing) circulatie Thuismedicatie:
Lipitor®: 1 compr 10mg / dag om 8u
(= tegen stijging cholesterol in bloed)
Medicatie op de afdeling:
Paracetamol®: 500mg/50ml IV maximum 4x / dag
(= analgeticum)
Fraxiparine® : spuitamp. 2850IE/0,3ml SC om 8u
(= LMWH)
®
Cefazoline : 2x amp 1g IV om 8u en 16u
(= antibioticum)
Labo-uitslagen: Onderzoek Erytrocyten:rbcuurstoftransport
Resultaat 4,00 milj/mm³
Referentie (normal) 4,2-5,4 milj/mm³
Leucocyten: (infectie) Trombocyten:
7800 /mm³ 153 000 /mm³
4000 – 10 000 /mm³ 200 000 – 400 000
Hemoglobine: hoeveel ijzer op rbc
12,3 g/dl
/mm³ 12 – 16 g/dl
ijzer bind met zuurstof Hematocriet:%rbc in vol bloed Triglyceriden: Totaal Cholesterol: Na: K: INR: aPTT: CRP:
38% 1,6 mmol/l 7.4 mmol/l 140 mmol/l 3,8 mmol/l 1,2 25 sec 0,4 mg/dl
36 – 47% < 1,7 mmol/l 3,5 – 7,5 mmol/l 135 – 145 mmol/l 3,6 – 5 mmol/l 0,9 – 1,2 25 – 39 sec < 5 mg/dl
KATZ-schaal (van deze ochtend):
Wassen: gedeeltelijke hulp nodig onderen boven de gordel
Kleden: gedeeltelijke hulp nodig onder en boven de gordel
Verplaatsen: volledig afhankelijk van derden
Continentie: is continent voor urine en faeces
Toiletbezoek: hulp nodig bij het verplaatsen en zich kleden, maar niet voor het reinigen
Eten: kan alleen eten en drinken
Gewicht is belangrijk , beperkte mobiliteit beperking op circulatie Huidskleur zegt iets over : als je heel bleek bent weinig bloed, vasoconstrictie ,samentrekken roodvasodilatatie, te veel
Als je flauwvalt bloeddruk vasthouden in vitale organen, wit omdat bloeddruk gestabiliseert moet worden Vasodilatatie vaak bij koorts , bij warmteverlies, meer doorbloeding, meer zuurstof , meer bloedcellen naar plaats van infectie Oedemen ook bekijken diep veneuze trombose Een dik been wilt niet persee zeggen oedeem, Oedeem is vocht tussen de weefsels Diep veneuze tromboses in de venen ( meestal in been)rood , dik en warm vasodilatatie Arteriele tromboseskoud , blauw , niert roos geen zuurstof richting de benen geen rode bloedcellen naar die richting Afgestorven weefsel: necrose Trombus in benen nooit vast in hoofd maar in longen veneus In het hoofd door aorta ANGINA PECTORIS : pijn aan maag, schouderbladen , linkel arm , retrosternaal Verschil met infarct:angina stopt bij vernauwing infacrt helemaal dicht Infarct en angina: arteria a . carotis vernauwd,ischemie Welke actuele en potentiële verpleegkundige diagnosen en verpleegproblemen haal je uit bovenstaande casus? Verminderde mobiliteit verminderde perifere weefseldoorbloeding VENEUS actueel ! door rood en warmte Risico op vallen (angst en vallen) Letsel
Werk de belangrijkste verpleegdiagnose uit het activiteitenpatroon uit volgens de PESDIEstructuur. P = weefseldoorbloeding:bloed stroomt niet meer goed door in venen warom klonter kan doorschieten tot longen E= verminderde mobiliteit,post operatief, leeftijd, cholestorol, angina pectorisgehad S= rood, been, warm been , dik been, bd erhoogd, pijn,hs gestegen , ah stijgen D= binnen 2 dagen scoort ze op de vas schaal 0, geen roodheid meer I= info= van waar komt het, handeling informeren Observeren= teken van hooman, ademhaling bloeddruk, hartfrequentie,..lintmeter omtrek been meten Doen= op voorschrift van arts antitrombotica toedien, ted kousen , mobilisere, genoeg vocht, Wie erbij=
Preventie=...