Arresten Staats 2017 PDF

Title Arresten Staats 2017
Author Nicolas Huynen
Course Staatsrecht
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 9
File Size 271.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 35
Total Views 129

Summary

Alle Arresten die te kennen waren voor het examen Staatsrecht van 2017.

Gehaald uit de boeken staatsrecht van Alen en Grondwettelijk recht van Sottiaux....


Description

1 Te Kennen arresten : Staats & Grondwettelijk recht 2017 HoneyWell (P 86 Sottiaux en nogmaal op P88 Sottiaux) Deel 1: Quasi alle lidstaten van de EU hebben een artikel in hun Gw dat luidt dat geldig gesloten internationale verdragen voorrang hebben op de interne wetgeving. Vb: arrest van het Franse HvC Café Jacques Vabre (P85 Sottiaux). De meeste grondwetten bevatten een clausule die de staat toestaat om lid te worden van internationale organisaties en bepaalde machten over te dragen aan die organisaties. In België is dit Artikel 34 Gw. Arrest Honeywell is een arrest van het Duitse Bundesverfassungsgericht (GwHof) waarin het Hof zich beriep op de Duitse Grondwet om met instemming van haar nationaal parlement (Bundesrat) soevereine machten over te dragen aan de EU. Deel 2 (Belangrijkste van de 2) : Kompetenz-Kompetenz (Bevoegdheid van de bevoegdheid) wie mag de bevoegdheden uitdelen? Wat als de Europese instellingen maatregelen nemen waartoe ze volgens de verdragen niet toe bevoegd zijn? Wie stelt vast dat de instellingen ultra vires (buiten de bevoegdheid) hebben gehandeld? Duits Gwhof acht zichzelf bevoegd in dit arrest om ultra vires controle uit te voeren op de handelingen van de EU. Maar het Hof maakt duidelijk dat het zich daarbij terughoudend zal opstellen omdat het Hof van Justitie door artikel 19 VEU de taak heeft de verdragen toe te passen en uit te leggen. Het komt dus in eerste instantie het HvJ toe om de grenzen van de bevoegdheden uit te spreken. Het Duitse GwHof zal slechts zelf controle uitoefenen als de Europese instellingen Manifest de toegewezen bevoegdheden te buiten gaan. “Voldoende gekwalificeerde schending” Solange (p87 Sottiaux) De absolute voorrang van de voorrang van het EU-recht is gecontesteerd. Een groot aantal hoven sluiten een deel van de grondwet uit van de voorrang van het EU-recht. Controlimit (term v Italiaanse GwHof) =”De beperking van de Soevereiniteit door het overdragen van machten aan de EU, op grond van de grondwet, wordt op zijn beurt gelimiteerd door de door diezelfde grondwet beschermde fundamentele waarden, waaronder de grondrechten.” Solange I is een bekend arrest in dit verband waarbij het Duitse GwHof in 1974 oordeelde dat het Unierecht geen afbreuk mocht doen aan de Duitse Grondwet en vooral niet aan de daarin opgenomen fundamentele rechten. Het Hof behield zich het recht voor om het EUrecht aan de Duitse consttutonele rechten te toetsen zolang op het Europese niveau een gelijkwaardige grondrechtencatalogus ontbrak. Solange II In 1986 stelde het Duitse GwHof vast dat het Europese niveau van grondrechtenbescherming volstond en dat het bijgevolg het EU-recht niet meer in individuele gevallen zou toetsen en dit zolang het door het HvJ en de EU gegarandeerde beschermingsniveau blijft volstaan.

Simmenthal (p.81 Sottiaux ; p.27 en 320 Compendium)

Nicolas Huynen

2017

Covfefe

2 Moet elke rechter elke met het EU-recht strijdige norm (dus ook een wet) buiten toepassing laten? Of kunnen de lidstaten deze taak voorbehouden aan bepaalde rechtscolleges? Simmenthal verklaart alles! HvJ zegt in dit Arrest dat elke nationale rechter de mogelijkheid moet hebben om strijdig nationaal recht buiten toepassing te laten en dat de nationale wetgever niet kan eisen dat eerst een procedure voor een andere rechtscollege (zoals GwHof) moet doorlopen worden.  Rechter moet strijdige nationale regel buiten toepassing laten (niet vernietigd, dus nog steeds toepasselijk in gevallen waar ze niet strijdig is met EU-recht). Bij de samenloop van grondrechten die op analoge wijze zijn gewaarborgd in het EU-recht moet men rekening houden met de voorrang van het recht van de Europese Unie. Simmenthal verbiedt de uitwerking van het Unierecht te verminderen. Maar art. 26 § 4 Bijz. Wet GrwH (GwHof) stelt dat je eerst een pv moet stellen aan GwHof. Er zijn al veel pv’s gesteld aan HvJ met de vraag of art. 26 § 4 Bijz. Wet GrwH Simmenthal niet geschonden heeft. Het HvJ antwoordde dat het onbevoegd was omdat er geen aanknopingspunt of band was met het Unierecht.  Als er geen aanknopingspunt is met het EU-recht stelt volgorde van toetsing geen probleem. Je mag dus eerst naar GwHof gaan. 

Ko r t :El k ena t i o na l er e c h t e ré na d mi n i s t r a t i eka nna t i on a a lr e c h tbu i t e nt o e p a s s i ng l a t e nwe g e nss t r i j d i g h e i dme tEUr e c h t

Melki en Abdeli (compendium p.27 en 321) Vervolg Simmenthal. Als die Band er wel is dan leert het Arrest Melki en Abdeli dat de procedure van voorrang van pv aan het GwHof slechts onder bepaalde voorwaarden in overeenstemming is met het Unierecht. De CUMULATIEVE voorwaarden zijn: (a) De interne rechter moet op elk ogenblik van de procedure dat hij passend oordeelt (dus tegelijk of na de pv bij het GwHof) een pv kunnen stellen aan het HvJ. (b) De interne rechter moet alle voorlopige maatregelen kunnen nemen die noodzakelijk zijn om de rechterlijke bescherming van de door de rechtsorde van de EU verleende rechten te verzekeren. (Art 30 Bijz Wet GrwH) (c) De interne rechter moet na de procedure van grondwettigheidstoetsing de desbetreffende wetgevende norm buiten toepassing kunnen laten wanneer hij die in strijd acht met het Unierecht. Ongeacht wat GwHof beslist. (d) Als het om een wetgevende norm gaat die niet meer doet dan de dwingende bepalingen van een EU-richtlijn omzetten, dan moet de pv over de geldigheid van de richtlijn aan het HvJ worden gesteld voor het GwHof tot grondwettigheidstoetsing kan beginnen.

Sektenarrest (Compendium p91)

Nicolas Huynen

2017

Covfefe

3 Het sektenarrest kwam er nadat er in een parlementaire onderzoekscommissie door een parlementslid verwezen werd naar een bepaalde religieuze groep als een sekte. De “sekte” procedeerde en het hof van beroep van Brussel gaf hen gelijk. Op 1 juli 2006 wees HvC in het sektenarrest erop dat leden van parlementaire onderzoekscommissies genieten van de in artikel 58 Gw gewaarborgde parlementaire onverantwoordelijkheid. Een rechter mag niet oordelen of een meningsuiting van een parlementslid of van een parlementaire onderzoekscommissie fout was en dat de Staat dus aansprakelijk zou zijn. HvC aanvaardde in dit arrest (voor het eerst) de overheidsaansprakelijkheid voor fouten van de wetgever maar verbrak het arrest van het hof van beroep dat de staat wél aansprakelijk had gesteld. Kort: Sektenarrest verbreekt een vorig arrest hof van beroep omdat dit, in strijd met de parlementaire onverantwoordelijkheid in artikel 58 Gw de Staat aansprakelijk had gesteld voor een schadeverwekkende foutieve meningsuiting in het raam van de werkzaamheden van een parlementaire onderzoekscommissie. Opm: art 58 Gw =/= art 59 Gw. Onschendbaarheid is enkel in strafzaken en enkel tijdens zijn mandaat. Flandria (p. 226-227 Compendium alsook 312 Compendium) Gaat over de oprichting van de Raad van State. In 1799 was er in Frankrijk een Conseil d’Etat die een adviserende en rechtsprekende bevoegdheid had. In het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden speelde de Raad van State een niet onbelangrijke rol in de toepassing van de Conflictenbesluit van 1822 dat de gewone rechter verbood kennis te nemen van bestuurshandelingen. Beiden waren gewillige instrumenten van Napoleon en Willem I. De Belgische Grondwetgever was daarom gekant tegen een RvS. De rechterlijke macht was de noodzakelijke en voldoende waarborg tegen misbruik van administratieve overheden. De RM werd bevoegd voor geschillen van burgerlijke en politeke rechten, behalve die politeke rechten dat bij wet aan een admin. Rcollege werden toegewezen (144 en 145 Gw). “Maar in de praktijk schrok de RM er van terug om zaken te behandelen waar de overheid betrokken partij was.” Dit gebrek aan rechtsbescherming tegen de administratieve overheid gaf aanleiding tot voorstellen om toch een RvS op te richten. De rechterlijke macht ondernam nog een poging om dit tegen te houden in het Arrest-Flandria. Het HvC oordeelde in het arrest dat elke titularis van een burgerlijk recht aanspraak kon maken op rechtsbescherming, zelfs als dat recht door een admin. Overheid geschonden werd. Bovendien erkende het HvC de exclusieve bevoegdheid van de gewone rechter om schadevergoeding toe te kennen voor elke miskenning van een burgerlijk recht door een admin. Overheid. Anca In de Arresten-Anca heeft het HvC geoordeeld dat de staat, op grond van art. 1382 en 1383 BW aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade ten gevolge van het foutief handelen van een rechter of lid openbaar ministerie.

Nicolas Huynen

2017

Covfefe

4  Om de Rechterlijke onafhankelijkheid te vrijwaren kan alleen van de staat en niet van de rechter of het lid van openbaar ministerie een schadevergoeding worden gevorderd.  Met het oog op rechtszekerheid is de vordering tot schadevergoeding tegen de staat slechts mogelijk als de desbetreffende beslissing, wegens schending van een rechtsnorm, is ingetrokken, gewijzigd of vernietigd bij een definiteve rechterlijke beslissing zodat eerst de normale rechtsmiddelen moeten worden aangewend  Het dubbel foutbegrip is van toepassing zoals dat voorheen al voor de UM het geval was. De fout moet gedrag zijn dat ofwel een schending is van een rechtsnorm die bepaald gedrag oplegt of verbiedt, ofwel een schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm.

Van Gend & Loos (p77 Sottiaux ; “Vergelijkbaar met Smeerkaas” p91 Sottiaux) en (p.319 Compendium) Arrest van het HvJ waarin het het principe vestigde dat bepaalde bepalingen van EU-recht automatsch deel uitmaken van de natonale rechtsorde (rechtstreeks toepasselijk) en dat deze bepalingen door partculieren voor de natonale instantes kunnen worden ingeroepen (directe werking).  Be pa a l d eb e p a l i n g e nEUr e c h to o kr e c h t s t r e e k st o e p a s s e l i j ke nd i r e c t ewe r ki n g wa n ne e r :( 1)d ui d e l i j ke no n v o o r wa a r d e l i j k ,( 2 )n i e ta f h a n k e l i j kv a n u i t v o e r i n g s ma a t r e g e l e n( a r r e s tVa nGe n d&Lo o s , Hv J )

Costa T. Enel (p 79 Sottiaux)( p. 319 compendium) Welke plaats neemt EU-recht in in de interne normenhiërarchie? HvJ vestigde beginsel van voorrang Unierecht op interne recht van lidstaten in dit Arrest. “Een regel van Unierecht gaat steeds voor op een regel van internatonaal recht, ongeacht de rangorde ervan in de interne rechtsorde.  Vo o r r a n gUn i e r e c h t( a r r e s tCo s t a . t .Ene l ,Hv J ) :a b s ol u u te no n v o or wa a r d e l i j k, i n c l u s i e fg r o n d we t t e ne nd a a r i ng e wa a r b o r g d eg r o n d r e c h t e n( a r r e s tI n t e r na t i o n a l e Ha nd e l s g e s e l l s c h a f t ,Hv J )

Smeerkaas (Franco-Suisse Le Ski) (p.19 e.v Compendium) Gaat over de verhouding internationaal en intern recht. In het Arrest van het HvC werd het monisme aanvaard => stilzwijgende herziening Gw Vroeger (voor 27 mei 1971) werd de dualistische theorie gevolgd: Lex Posterior derogat priori. Toen ging het verdrag dus enkel voor op de vroegere wet maar niet de latere.

Nicolas Huynen

2017

Covfefe

5 Na Smeerkaas krijg je een nieuwe situatie: Een op rechtsgeldige wijze tot stand gekomen verdrag met directe werking gaat voor op vroegere wetten (waarvan werking wordt geschorst) en latere wetten. Bovendien moet ELKE rechter (gewone of administratieve) wetgevende normen buiten toepassing laten wanneer zij strijdig zijn met een verdragsbepaling dat rechtstreekse gevolgen heeft in de interne rechtsorde en dit ongeacht de afkondigingsdatum. Deze voorrang wordt door het HvC beschouwd als een algemeen rechtsbeginsel.

Opdat een verdrag voorrang zou hebben moet het rechtsgeldig tot stand zijn gekomen en directe werking hebben. 1. Rechtsgeldig tot stand gekomen a. Verdrag moet in de interne rechtsorde de totstandkoming van verdragen respecteren. Anders geen rechtsgevolgen in de interne rechtsorde. i. Art 167 Gw: ‘Verdrag heeft parlementaire instemming nodig” b. Verdrag moet in de Internationale rechtsorde in werking zijn getreden. 4 Voorwaarden i. Het moet om een rechtsgeldig gesloten verdrag gaan ii. Goedgekeurd bij wetgevende norm iii. Bekendgemaakt zijn. Anders kan het in België geen werking hebben) iv. Geratificeerd zijn. (Staat niet in Gw) de staat is internationaal verantwoordelijk aangezien de UM tegen andere staten verklaard dat ze op internationaal vlak gebonden is het verdrag te eerbiedigen. Opm: (Zie Monitoraat 1 Staats) Als een gewone rechter (na pv bij Gwhof) een verdrag ongrondwettig verklaard dan heeft dit in de nationale rechtsorde geen uitwerking meer. Maar België zal nog steeds internationaal gebonden zijn! 2. Directe werking / Self-Executng Met directe werking bedoeld men dat de rechten en verplichtingen die uit een rechtsgeldig verdrag komen onmiddellijk en zonder verdere tussenkomst van interne overheidsorganen aan rechtsonderhorigen worden toegekend en opgelegd. Het beslissen of een verdrag wel of niet directe werking heeft komt toe aan de interne rechter (eventueel onder voorbehoud van Supranationale rechtspraak bv: HvJ) 2 Criteria a. Objecteve criterium : De verdragsbepalingen moeten voldoende duidelijk, precies en onvoorwaardelijk zijn om door de rechter zonder verdere wetgeving te kunnen worden toegepast (self-sufficient). b.Subjecteve criterium : De bedoelingen van de verdragspartijen. Was het hun bedoeling om directe werking te geven aan het verdrag? Opm: Voor HvC moeten beide criteria aanwezig zijn voor rechtstreekse werking. RvS kijkt vooral naar het Objectieve criterium.

Nicolas Huynen

2017

Covfefe

6 Opm 2: Zie Moni 1 staats voor een voorbeeld van een verdrag dat niet precies en duidelijk is. Art 9 van het Verdrag van Aarhus heeft geen directe werking omdat het niet voldoet aan het OBJ crit. Directe werking is per artikel te bekijken.

Belangrijk: Het Europese Unierecht, het EVRM en het BUPO (IVBPR) hebben directe werking in België. Onder Europees Unierecht verstaat men (Art 288 VWEU) voetnoot 37 p 21 compendium I : (a) Primaire unierecht : VEU, VWEU en Handvest.” (b) Afgeleide Unierecht (288 VWEU) : verordeningen, richtlijnen en besluiten

Europees Unierecht met directe werking heeft voorrang op GW (erkend door beide afdelingen RvS, HVC en zelfs Gwhof) Verder, voor verdragen die geen Europees Unierecht zijn: Hof van Cassate: Voor zover het verdrag ruimere bescherming biedt dan de GW => verdrag met directe werking gaat voor op GW. Zo we li n t e r n a t i o n a a lr e c h ta l sEUr e c h th e e f tv o or r a n go pn a t i o na l en o r me ne nGr o n d we t ( Sme e r ka a s a r r e s t , Ca s s )-Gr o nd s l a g :a u t o n o mi ev e r dr a g e ne nEUr e c h t( Sme e r k a a s a r r e s t , Ca s s )

Grondwettelijk Hof !!!! herzien In de interne rechtsorde moet het verdrag de GW eerbiedigen, want het heeft enkel inwerking dankzij GW (art. 34 GW en art.167, §2 en §3 GW). De parlementaire goedkeuring (instemmingswet) die Artikel 167 Gw vraagt is geen inhoudelijke omzetting maar een formele democratische controle Voor internationaal verdragsrecht: GWhof mag niet instemmen met internationale verdragen die in strijd zijn met de Grondwet (Gw.H. acht zich bevoegd omzettingswet mét inhoud te toetsen, ná instemming en ratificatie, volgens 3, § 2 BWGH [Beperking: kortere termijn volgens 3, 2 BWGH en geen prejudiciële vragen over EU-verdragen en EVRM en protocollen]) (gevaar bestaat nl. dat wetgever 195 Gw. omzeilt door in te stemmen met strijdig verdrag via gewone meerderheid) - Voor EU-recht: Grondwet kan niet ingeroepen worden tegen afgeleide EU-recht door 34 Gw. (onduidelijkheid over absoluut en onvoorwaardelijk)

Waleffe (p.29 en 315 Compendium) In 1950 introduceerde het HvC het vermoeden van grondwettigheid van de wet in het Arrest Waleffe)

Nicolas Huynen

2017

Covfefe

7 Wanneer de betekenis van een wet onduidelijk is dient de rechter er redelijkerwijze van uit te gaan dat de wetgever niet de bedoeling kon hebben gehad om de Grondwet te schenden. De rechter dient de met de Grondwet strijdige interpretate van de wet af te wijzen.

Biorim Arrest van het GwHof waarin het stelde dat artikel 11 Gw een algemene draagwijdte heeft en elke discriminatie, ongeacht de oorsprong verbiedt. Hierdoor is de grondwettelijke regel van niet-discriminate van toepassing op alle rechten en vrijheden die door de grondwet aan de Belgen zijn toegekend. Internationale Handelsgesellshaf (p.81 en 297 Sottiaux) p.319 Compendium Hof van Justte stelt dat EU-recht voorgaat op natonale grondwetten en de daarin gewaarborgde grondrechten. Enkel zo kunnen de eenheid en de uniforme werking van het Unierecht worden verzekerd. Datum is niet belangrijk. Kort: Unierecht gaat voor op nationale regels van vroegere en latere datum. Ferrera Jung (p.260-261; 346-347 Compendium) Bevestiging van mogelijke overheidsaansprakelijkheid voor een fout van de wetgever (eerst in Sektenarrest) Aansprakelijkheidscriterium: (herhaald op p 313 Compendium) lijkt op dubbel foutbegrip v Anca 1)(Gemeenrechtelijk foutbegrip ) : in Arrest oordeelt HvC dat wanneer een hogere rechtsnorm de overheid verplicht iets te doen of niet te doen of op een bepaalde manier iets te doen, het om een resultaatsverbintenis gaat. Schending hiervan houdt een fout in behoudens onoverkomelijke dwaling of een andere rechtvaardigingsgrond. 2) Bij gebrek aan een hogere rechtsnorm van 1) geldt de algemene zorgvuldigheidsplicht dat een middelenverbintenis is. Beoordeeld naar de maatstaf van de normaal zorgvuldige overheid die in dezelfde omstandigheden verkeert.

Kalanke- Marshall-Abrahamsson (p420 Sottiaux) Zijn maatregelen van positieve actie verenigbaar met het discriminatieverbod? HvJ velde reeks Arresten waarin het sprak over verbod van discriminatie op grond van geslacht, (naar aanleiding van richtlijn 76/207) maar ook dat maatregelen die bedoeld waren om feitelijke ongelijkheden op te lossen geoorloofd zijn. Eerste arrest in rij = Kalanke In dit Arrest paste het Hof de richtlijn (76/207) toe op een quotaregeling die vrouwen, in sectoren v openbare dienst waar zij ondervertegenwoordigd zijn en wanneer zij gelijke kwalificaties als hun mannelijke medekandidaten hebben, automatisch voorrang liet krijgen. Het HvJ bevond deze regeling in strijd met het verbod op discriminatie. Na hevige kritiek Nuanceerde het Hof in het Arrest Marshall haar standpunt. Het Arrest handelde om een vergelijkbare quotaregeling met het verschil dat er een openingsclausule was waarin de overheid verplicht was rekening te houden met individuele kwalificaties van een mannelijke

Nicolas Huynen

2017

Covfefe

8 medekandidaat die “de balans in zijn voordeel zou kunnen doen doorslaan”. Er was dus geen sprake meer van een absolute en onvoorwaardelijke voorrang voor vrouwelijke kandidaten bij gelijke kwalificate. Dit betekent niet dat die quotastelsels voor het HvJ aanvaardbaar zijn. Zo werd er in de zaak Abrahamsson rechtsgesproken dat een regeling die voorrang verleende aan een sollicitant van het ondervertegenwoordigde geslacht op een beter gekwalificeerde tegenkandidaat afgewezen. Arbitragehof, nr 136/2004, 22 juli 2004 ( p.24-25 Compendium) Het GwHof kan niet rechtstreeks wetgevende normen aan internationale verdragen toetsen. Dit kan het Hof wel onrechtstreeks in twee fasen en op twee manieren. 1) Sinds de uitbreiding v de toetsingsbevoegdheid van het GwHof kan het via de artikelen 10 & 11 Gw toetsen aan alle rechten en vrijheden gewaarborgd in verdragen die belgië binden. (GEEN DIRECTE WERKING VEREIST) 2) Het GwHof kan aan alle verdragen die België binden en die analoge rechten en vrijheden waarborgen toetsen als ze in samenhang gelezen worden met Titel II Gw en/of artikels 170, 172 en 191 GW. Schending moet aangevoerd worden van Titel II artikels. (Geen directe werking vereist)

Factorame (Compendium p.320) HvJ oordeelde dat, op grond van de volle werkingskracht van het Europese Unierecht, de interne rechter bij wie een geschil aanhangig wordt gemaakt dat beheerst is door het Europese Unierecht voorlopige maatregelen moet kunnen nemen zelfs t.a.v. de wetgever om de volle...


Similar Free PDFs