Embryo Lichaamsholtes+zenuwstelsel PDF

Title Embryo Lichaamsholtes+zenuwstelsel
Course Embryologie
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 12
File Size 942.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 103
Total Views 141

Summary

samenvatting van ontwikkeling lichaamsholtes+zenuwtselsel
...


Description

Ontwikkeling: Lichaamsholtes Evolutie intra embryonaal mesoderm Bij de start van de gastrulatie differentieert het mesoderm in 3 delen: paraxiaal, intermediair en lateraal plaatmesoderm. Door bilaterale welving zal het LPM in 2 splitsen: splanchopleura (deel tegen de ingewanden) en de somatopleura (deel tegen buikwand). 2 bladen van de splanchopleura gaan dicht tegen elkaar liggen en vormen het dorsaal mesenterium.

Evolutie hypomeer abdomen – peritoneum Hypomeer : lateraal plaat mesoderm. De oerzak wordt gescheiden van de dooier door plooivorming  ontstaan van de oerbuikholte of het intra – embryonale coeloom. Holte wordt afgelijnd door splancho – of somatopleura.

Evolutie hypomeer – Thorax Tijdens de bilaterale plooing groeperen tussen endo – en mesoderm de angioblasten. Deze vormen de endocartbuizen  komen dichter en dichter naar elkaar toe  staan in voor vorming hart. (Het grootste deel van het hart is splanchopleura = logisch want een hart is spier, lange vezels, meestal afkosmtig van mesoderm)

Ontwikkeling pleura (borstvlies) (stroma afkomstig van splanchopleura) Links en rechts komen 2 pleuropericardiale plooien afkomstig van de somatopleura. Deze groeien naar elkaar toe en versmelten uiteindelijk. Hierdoor komt hart afzonderlijk te liggen van de andere borstorganen. Longen groeien, worden zwaarder en zullen het grootste deel gaan innemen  pericard wordt kleiner dan oorspronkelijk.

Ontstaan diafragma Het septum tranversum zorgt al vroeg dat buik – en borstholte gescheiden zijn voor een deel (enkel ventraal). (je kan er nog vel ‘overkijken’ zoals een muurtje) Oorspronkelijk zijn er 2 pleuroperitoneale kanalen, links en rechts van het mediastinum. Caudaal hierval is de lever. Deze 2 kanalen mogen niet blijven bestaan want dan blijft er een verbinding tussen borst en buikholte en kan er geen onderdruk gecreëerd worden in de longen. Linker en rechter pleuroperitoneale membraan gaat als gordijnen sluiten en zo naar elkaar toegroeien & versmelten met het mediastinum. Deze 2 membranen komen uit de wand van het somatopleura. Ventrale deel diafragma is opgebouwd uit septum transversum en het andere uit pleuroperitoneale membranen. Beide zijn bindweefsel. Hoe wordt het diafragma dan een spier??  dwarsgestreept spierweefsel komt van de cervicale somieten (deeltjes van het PM. Zijn oorspronkelijk halswervens en groeien dan door om groot stuk van diafragma te bevolken. (idem bij tong)

Afwijking: hernia diaphragmatica

Geen goede scheiding van buik – en borstholte. Hierdoor geen goede onderdruk  klaplong. De darmen of lever kunnen migreren naar de borstholte. Meestal geen probleem bij septum transversum, maar bij samenkomen van de pleuroperitoniale membranen. Examen: Hoe wordt het diafragme gevormd? Ventraal gedeelte samengesteld door spetum dorsaam gedeeltje door bilaterale pleuroperitoniale membranen die samenkomen thv dorsaal mesenterim. Secundair wordt membraan vervangen door spierweefsel.

Ontwikkeling: Zenuwstelsel Algemeen Het spijsverteringstelsel en ademhalingstelsel allebei van endoderm. Het zenuwstelsel is van ectodermale origine. Het blijft het langs van alle stelsels ontwikkelen, ook postnataal. - Zenuwstelsel ontwikkelt zeer vroeg en zeer snelle groei tijdens de embryonale ontwikkeling - Tegen het einde van de dracht is bij de meeste dieren de proliferatie van de neuronale stamcellen beëindigd, wel nog myelinisatie - Zenuw – en neurogliacellen afkomstig van het ectoderm, neurale buis en hersenblaasjes afgezonderd bij neurulatie. Herhaling neurlatie:

-

-

Neurale buis en hersenblaasjes ontwikkelen tot centraal zenuwstelse, nerveuze deel van het oog en de neurohypofyse Neurale lijst vormt grootste aanbreng van de ganglia en tevens de Schwanncellen ook de oorsprong voor pigmentcellen en deel van het mesenchym in kopstreek en rond de neurale buis. Sommige placodes krijgen een deel zenuwweefsel (bv reukplacodes vormen ganglioncellen in reukepitheel.

Reukepitheel De inzakking nasale groeve komt dichter bij de hernenblaasjes te liggen  epitheel gaat liggen tegen reukhersenen = bulbus olifactorius.

Histogenese van CNS -

-

-

Epitheel van de neurale plaat is oorspronkelijk eenlagig hoogcilindrisch, maar vertoont sterke mitose en wordt meerlagig Cellen die het lumen aflijnen= germinale laag Deel van de cellen migreert naar perifeer= mantellaag  worden de neurblasten en glioblasten (wordt grijze stof) Neurblasten (stamcellen en neuronen) vormen axon. Dit axon kan langer worden en zich in een marginale laag rangschikken samen met andere axonen (witte stof)

Neuroblast die axon uitzendt, vormt ook verschillende dendrieten en verliest dan zijn delend vermorgen Spongioblasten (glioblasten of gliacellen) differentiëren tot asterocyten en oligodendrocyten  vormen het neurogliaweefsel in de mantel – en marginale zone (myelinisatie). Sommige spongioblasten verlaten ruggenmerg samen met axon en worden Schwanncellen. (Schwanncellen hebben dus dubbele orgine: spongioblasten of neurale lijstcellen) Resterende cellen van germinale laag worden ependymcellen (zullen ependymkanaal aflijnen.

Vorming ruggenmerg De proliferatie en migratie van de neuroblastcellen (grijze stof) gebeurt niet overal gelijk. Vooral dorsale en ventrale regio vertoont sterke prolifertie  vlindervormige structuur. Aan de dorsale zijde krijgen we de vleugelplaat; aan de ventrale zijde de basale plaat. (platen zitten biliateraal!!) Tussen beide platen: tijdelijk sulcus limitans = grens tussen senorische en motorische deel. Oorspronkelijk epedymkanaal groter, maar ependymcellen aan drosale zijde groeien naar beneden en ventraal groeien ze naar boven.  groeve ontstaat = dorsale en ventrale fissura.

Differentiatie van cellen -

-

Neuronen: neuroblastcellen vormen neuronen Glioblastcellen vormen de asterocyten en oligodendrocyten (& Schwanncellen) Neurale lijstcellen zijn van belang voor sensorische ganglia en sympatische neuronen + Schwanncellen, pigmentcellen, odontoblasten, meningen en mesenchym van de kieuwbogen. Spinale zenuwen: opgebouwd uit axonen

A) Linker ventrale hoorn. Zwarte structuren = dendrieten, gele lange structuur is axon B) Oligendrocyt en schwanncellen al aanwezig  maken myeline aan die zenuwvezel beschermen en zorgen voor snellere prikkelgeleiding

Einde ruggenmerg -

De groei van centraal zenuwstelsel verloopt trager dan andere weefsels naar het einde van de dracht toe: einde ruggenmerg (conus medullaris) bij volwassen individu einde van lendenstreek of tot sacrum

De neurale buis vormt zich en gaat prolifereren. Proliferatie gebeurt trager dan de rest, waardoor de lengteas van het embryo groter wordt dan lengteas neurale buis  ruggenmerg loopt niet volledig door tot in de staart, maar stopt ter hoogte van de lenden. = van belang voor epidurale anesthesie. Zie prent: A) Bij de vroege embryonale ontwikkeling zien we de sacraalweefsels nog (S), ruggenmerg nog tot in staart B) Bij verdere groei verlengt embryo, ruggenemerg komt nog tot S1 Uit ruggenmerg komt bundel axonen = caudale equina (gele structuur)

Vliezen rond het muggenmerg Neurale buis ligt niet los in wervelkanaal  aantal vliezen die ruggenmerg beschermen.

Meninx primitiva = dun laagje bindweefsel  zal differentiëren in een dun en dik deel. Dun = leptomeninx aan de binnenkant, vormt later piamater en arachnoidea. De dikke laag = pachymeninx aan de buitekant; duramater.

Wat als het misloopt? Spina bifida  Komt bijna uitsluitend voor in het lenden – sacraal gebied. Dit komt omdat, als er iets fout loopt bij de neurulatie, het vaak mis gaat bij het sluiten van de craniale en caudale neurporus. De craniale neurporus is gerelateerd aan de hersenen. Als de caudale neurporus slecht sluit  spina bifida (rachischisis, meningocoele, meningomyelocoele of myeloschisis).  Meningocoele: mildste vorm (enkel uitpulling meningen  Meningomyelocoele: ruggenmerg en meningen treden naar buiten  Myeloschisis: ruggenmerg gespleten

 Rachischisis: neurale groeve vormt zich nauwelijks, enkel neurectoderm, verhoging epitheel.  Hydromelie: vochtophoping in het ruggenmerg  teveel cerebrospinaal vocht in ependymkanaal  centrale kanaam verwijdt.  Hydrocephalus = waterhoofd  Amelie: geen ruggenmerg aanwezig

Ontwikkeling hersenblaasjes Nog voor sluiten neurale buis aan de craniale kant  vorming 3 herseblaasjes. In eerste blijft nog opening ontstaan; in verdere ontwikkeling enorme toename in volume. Dit komt door de hersenblaasjes en de cephale welving. 1e en 3e hersenblaasje gaan differentiPeren in 2 delen  5 hersenblaasjes

We starten met de neurale buis. Dan eerste verwijdingen voor de hersenblaasjes met daarop volgend de vorming van het telen – en diencephalon. Cerebellum is afkomstig van metencephalon doordat het dak hiervan gaan prolifereren. Het cerebellum is belangrijk voor de motoriek. Ook hier vinden we in doorsnede een vlinderstructuur terug. Sommige kernen groter dan andere. Als het gaat om zintuigen grote kernen. Bij metencephalin zal vleugelplaat enorm toenemen om aanleiding te geven tot de kleine hersenen. Idem bij cerebrum (vleugeplaat neemt toe). De neuroblasten en glioblasten vormen kort een mantelzone. Neuronen gaan migreren naar periferie  hersencortex. Grijze stof ligt aan periferie. Zie prent: vleugelplaat en basale plaat met groot toekomstig ependymkanaal. Door retractie van cellen van germinale zone zien we dorsaal en centraal een uitstulping. Oorspronkelijk zijn grote hersenen glad aan de oppervlakte. Om voldoende hersencapaciteit te hebben moeten hersenen in grote toeneme  oppervlakte wordt vergroot door plooivorming = gyri met daartussen sulci (groeven) Bij gladde hersenen bv bij knaagdieren: lisencephalon. Op beplaade plaatsen vidnen we enkel de germinale laag terug (geen mantel en marginale zone)  verschillende plexus choroidei worden gevormd  staan in voor aanmaak cerebro spinaal vocht.

PC: achter metencephalon en deels eronder zit een verwijding ependymkanaal, wratvormige structuur: 1 cellaag om diffusie mogelijk te maken.

Figuur 1 plexus choroideus

Wat als het misloopt? Hydrocephalus congenitus Waterhoofd  teveel productie of slechte drainage van cerebrospinaal vocht Meningocoele Hersenvliezen treden naar buiten Meningo-encephalocoele Meningen en hersenen treden naar buiten Anencephalie Hersenen niet aangelegd, enkel neurectoderm Hypoplasie Vermindere ontwikkeling van hersenen, kleinere hersenen dan normaal Agnesie Kleine hersenen niet aangelegd Aplasie Kleine hersenen niet verder ontwikkeld Cyclopie Iets misgegaan met het prosencephalon (dus in fase van de 3 hersenblaasjes). De 2 oogblaasjes hebben zich niet apart gevormd, er is slechts 1 oogblaasje gevormd  cycloop

Differentiatie van de neurale lijst Situering neurale lijst (zie les 3) Als de neurale groeve zich sluit vormen de neurale lijstcellen tijdelijk de neurale lijst tussen oppervlakte ectoderm en de neurale buis. Neurale lijstcellen zijn een voorbeeld van celmigratie  migreren naar andere plaatsen in lichaam en krijgen verschillende functies  krijgen verschillende transcriptiefactoren de cel doet differentiëren in bepaald weefsel.

Aan periferie van ZS: structuren die intstaan voor verbinding met organen. Bij het perifeer zenuwstelsel kan je onderscheid maken tussen sympatisch (stress) en parasympatisch stelsel. Direct rond de neurale buis liggen de wervels (bescherming). Door elk van de foramina invertebralia komt een zenuw naar buiten = groepering van axonen. Op de plaats waar die spinale zenuw naar buiten komt  knobbeltje = ganglion Er zijn verschillende types van gangia. In de wand van het spijsverteringsstelse: enterische ganglia (!!! Bijniermerg is afkosmtig van neurale lijstcellen))

Neurale lijst deelt zich op in verschillende fragmenten  komt door aanleg somieten. De neurale lisjtcellen dragen ook bij tot het feit dat elke kieuwboog eigen zenuw heeft.

Zie prent vorige pagina: Dorsale doorsnede van het ruggenmerg. Ventrale hoorn is van belang voor de motoriek (motorische neuronen) in de ventrale hoorn zitten sensorische neuronen. Prikkelgeleiding: er worden prikkels naar boven gestuurd naar de dorsale hoorn (vleugelplaat) waar ze worden gedetecteerd. De motorneuronen geven dan terug vezels af welke naar beneden gaan en zoren voor reactie = upstreaam systeem voor de sensoriek en downstream systeem voor motoriek Sympathetic ganglion in de darmwand zitten neurale lisjtcellen  dragen bij tot enterische ganglia  darm staat onder invloed van de sympaticus en parasympaticus.

Evolutie overige neurale lijstcellen Migratie (actief en passief) & differentiatie -

Cephale neurale lijstcellen  Bindweefsel rond oof en kopzenuw 2  Neuronen in parasympaticus ggl van kopzenuw 3  Gladde spieren van pupil en lens  Bindweefsel van hoofd  Leptmoneninx  Kraakbeen neus, aangezicht, middenoor, nek  Dermis, gladde spieren, aangezichtsvet, deel van odontoblasten  Gliacellen van neuronen  Neuronen voor ggl gekoppeld aan kieuwboogzenuwen 7,9,10  C-cellen van schildklier

-

Spinale neurale lijstcellen  Leveren alle perifere neuronen: sensibele neuronen on de spinale ganglionaire en autonome motorneuronen  Spinale ganglion cellen: vormen billaterale ggl+ bevatten sensibele neyronen, I;e voeren impulsen van viscera, lichaamswand en ledematen naar CNS

-

Autonome motorneuronen  Parasympatische perifere motorneuronen  Sympatische perifere motornueornen

(Neurale lijstcellen leiden ook tot scheiding truncus pulmonaris en aorta!! ; kopganglio zijn neurale lijstcellen; Spieren van pupil en lens afkomstig van neurectoderm!!!! Is uitzondering, de andere spieren van mesoderm....


Similar Free PDFs