H16 Postoperatieve Wonden PDF

Title H16 Postoperatieve Wonden
Author Simon Eeckhout
Course verpleegkundig redeneren en handelen verdiepend 2
Institution Arteveldehogeschool
Pages 7
File Size 184.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 7
Total Views 128

Summary

H16: VERPLEEGKUNDIGE INTERVENTIES BIJ ACUTE WONDEN: POSTOPERATIEVE WONDEN...


Description

H16: VERPLEEGKUNDIGE INTERVENTIES BIJ ACUTE WONDEN: POSTOPERATIEVE WONDEN De chirurgische wondnaad  Weinig tot geen exsudaat  Gesloten, steriele wonde  Gladde snijvlakken  Primaire wondgenezing: wonde sluit ‘ideaal’  Uitgestelde primaire wondgenezing: wonde sluit pas na enkele dagen, dit kan zijn door aanwezigheid van infectie en/of overvloedig exsudaat  Secundaire wondgenezing: de wonde sluit zich na vorming van granulatieweefsel. Bij postoperatieve wonden gaat het vaak om geïnfecteerde wonden met onderhuidse abcessen en/of fistuliserende wonden. Het droog aseptisch verband (DAV) D = droog = een droge wonde A = aseptisch = de wonde wordt als niet besmet beschouwd, werd gemaakt in operatiezaal en heeft primaire genezing V = verband = slaat niet op verband op zich, maar op een verbandwissel Frequentie van verbandwissel  Tot 48u postop gesloten blijven (tegen contaminatie wonde)  1ste laagje epitheelcellen sluit de wonde binnen 48uur  



Doordat wonde bij reinigen gekoeld wordt, duurt het 3 à 4 uur tot er terug cellulaire activiteit ontstaat  frequent koelen van wonden door wondverzorging vermijden Zolang hechtingen, nietjes of klemmen aanwezig, dient DAV uitgevoerd worden na 48uur postop en/of bij: o Onverklaarbare koorts o Verband doorbloed of vochtig (door wondvocht of water) o Pijn aan wonde o Jeuk o Verband hangt los o Arts of patiënt wil wonde inspecteren Bij verbandwissel altijd volledige procedure (niet enkel nieuw verband)

Techniek van verbandwissel techniek  Verwijderen van het verband (observatie!)  Reinigen van de wondnaad en de wondomgeving  Droog deppen van wonde en wondomgeving  Ontsmetten enkel in specifieke omstandigheden (WAR score >= 3)  Aanbrengen van nieuw steriel verband Principes  Proper naar vuil  Eerst wonde zelf daarna wondomgeving 1

Verbandkeuze  Studies tonen weinig verschil op infectie tussen openlaten en afdekken verband  Wondbedekkend verband garandeert wel beter behoud van lichaamstemperatuur aan de wonde  betere celdeling (heling wonde)  Polyurethaanfolie met licht absorberend niet inklevend kompres  ‘ideaal’ omdat: o Semi-permeabel o Ondoorlaatbaar voor bacteriën o Vereist minder verbandwissel o Bestand tegen douchen, bescherming tegen water o Wondexsudaat en wondomgeving inspecteerbaar o Weinig allergeen Rapportage  Tekenen van infectie (rood, gezwollen, warm, pijnlijk)  Exsudaat (bloed, etter, sereus, sero-sanguineus vocht, hoeveelheid, kleur, geur)  Wondranden (mooi tegen elkaar? Gesloten? Verweekt? Onderhuids hematoom?)  Hechtingsmateriaal (draad? Haakjes? Pleister? Lijm? Hoeveel? Al verwijderd?)  Verband (vervangen of niet en om welke reden?)  Evolutie (positief of negatief)  Beleving van de patiënt Soort hechtingsmateriaal  Plaatsen van een wondhechting is het door een weefseltrauma gescheiden weefsel met elkaar verbinden met behulp van hechtingsmateriaal, tot wondheling plaatsvindt.  Primaire hechting: elke weefsellaag afzonderlijk wordt gehecht  Secundaire hechting: door verschillende weefsellagen aan elke zijde van primaire hechting. Meest gebruikte is steunhechting om spanning aan primaire hechting te verlichten en wondruptuur te voorkomen (bv. zwaarlijvigheid). Doel huidhechtingen  Het sluiten van een openstaande wonde  Ingangspoort voor infectie verkleinen  Samengroei van weefselstukken  Bloeding stelpen  Bekomen esthetisch litteken  Voorkomen van holtevorming waar vochtopstapeling mogelijk is Soorten: 1. Hechtingsdraad Resorbeerbaar: lost op/verteerbaar Niet resorbeerbaar: inwendig  ingekapseld en permanent aanwezig uitwendig  wordt na genezing van wonde verwijderd

2

 onderscheid tussen onderbroken (= knoophechtingen) en doorlopende (= overhandse hechtingen)

 niet elke hechting is geschikt voor sluiten van huid: X-punt heeft maar middelmatig esthetisch resultaat maar wel nuttig voor hevig bloedende wonde  intradermale hechting + resorbeerbare draad  meest esthetische resultaat (vaak nog in combinatie met hechtstrips)  diverse hechtingstypes kunnen gecombineerd worden in dezelfde wonde 2. Haakjes  snelle en gemakkelijke techniek  gebruikt bij:  Mooie rechtlijninge wonden  Wonden met niet-esthetische plaats (hoofdhuid)  Wonden van grote omvang omwille van tijdswinst 3. Hechtingsstrips of wondstrips  gebruikt als hechtingsmateriaal zelf  of om hechtingen te verstevigen  of om wonddehiscentie (“scheuren”) te voorkomen na vroegtijdig verwijderen hechtingen  soorten: gewone met draad (Steri-strip) of vleugelstrips  aanbrengen: huid ontvetten (ether), reinigen, droog deppen, steriel werken, event. afdekken 4. wondlijm  geen verdoving noodzakelijk  vaak uit esthetische overwegingen: geen typische hechtingslittekens  bij wonde >5cm onderhuidse hechtingen noodzakelijk 3

 mag maar moet niet afgedekt worden, douchen mag, zwemmen en baden niet  zoals elk ander hechtingsmateriaal een medische handeling! VERPLEEGKUNDIGE INTERVENTIES: 1. Verwijderen van hechtingsmateriaal Wanneer? Aangezicht, schedel en bij laparoscopie: na de 5de dag postop Thorax: na de 10de dag postop Steunpunt en beursnaad: na de 14de dag  soms in verschillende tijden verwijderen (alternerend), uiterste hechtingen als laatste Aandachtspunten  B2-handeling (op doktersvoorschrift)  Reiningen / ontsmetten indien nodig  Steriel werken  Zo weinig mogelijk bovenliggende draad doorheen intacte huid trekken  Controller volledigheid  Wondranden uit elkaar gaan, aanliggende niet verwijderen  Vertraging van wondgenezing verwacht (bv. behandeling corticoïden), termijnen verlengen! Mogelijke verpleegproblemen  Wondruptuur: te vroeg verwijderen, hoge spanning, corticosteroïden, diabetes, obesitas, circulatiestoornis, wondranden vallen open met vochtdoorsijpeling  Ontstekingsverschijnselen (onsteriel werken of blijven steken van draad)  Blijven steken van draad of delen ervan (diep ingegroeid, onvoldoende kennis techniek van verwijderen)  Pijn (kwetsen wondnaad, gebruik onaangepast materiaal, te strak, ingegroeid) 2. Zorg voor de patiënt met een wonddrainagesysteem Drainage Plaatsen van een voorwerp (drain, wiek) in een natuurlijke, een postoperatieve of pathologisch lichaamsholte met als doel om pathologische en/of niet-pathologische substanties te evacueren. Doel    

Afvoer van lichaamsvochten en lucht (draineren) Infectiehaard isoleren Diepgelegen weefsels ontsmetten en reinigen Dichtgroeien van een wonde beletten, daar waar weefselopgroei niet gewenst is (tamponeren)

Soorten drains 4

 Eindstandige drains (passieve drainage)  steeds aan huid gehecht  progressief verwijderen  bij inkorten, aandacht voor terugglijden  hechting of veiligheidsspeld

o o o o 

Tubulaire drain (ronde buis vaak uit gummi silicone) Penrose (soepele platte latex of silicone buis): vaak abdominale heelkunde Lamel, gutter of karteldrain (gegolfd latex of silicone blad): vaak grote holten Multitubulaire drain (silicone drain uit fijne, naast elkaar gelegen buisjes)

Drain met opvangrecipiënt (actieve of passieve drainage)  Voordelen  Minder infectiegevaar  Versnelde wondgenezing  Geen wondirritatie/maceratie  Wondvocht is goed observeerbaar  Economisch  Nadelen  Hoogvacuüm drainage veroorzaakt soms bloedingen  Pijn bij het verwijderen van de vacuümdrains  Wondvocht zichtbaar voor iedereen o T-drain of Kehr drain of galdrain o Hoogvacuüm drainage (min 900cm H2O) o Laagvacuüm drainage (min 200cm H2O)

VPK aandachtspunten  Gevaar voor irritatie en infectie  Gevaar voor slechte drainage  Gevaar voor overmatig verlies aan bloed, vocht,…  Gevaar voor optreden van een fistel na verwijderen van een drain  Gevaar voor afkeergevoelens t.a.v. gedraineerde vocht 3. Zorg voor de patiënt met een fistuliserende wonde Omschrijving  Kanaal/holte  Verbinding tussen 2 lichaamsholten  Naar buiten doorbrekend  Aangeboren, kunstmatig of verzwering  Matig tot diepe wonden  Meestal verzorgd door middel van een wiek.  Regelmatige wondpeiling  Diepe wondspoeling  Staalname VPK interventies 5

6



Wiekdrainage o Een wiek = gezoomde strook hydrofiel gaas, steriel verpakt in een metalen- of plastic doosje. o Verschillende lengten en breedten. o Soorten: - De onbehandelde gaaswiek - De behandelende (ontsmettende) wiek (vb. jodoformwiek) - Bloedstelpende wiek (oxycelwiek) - Combinatie met actieve verbanden (vb. alginaatwiek) o Doelstelling: - Voorkomen van het oppervlakkig dichtgroeien van de wonde (tot zuiver + opgroei vanuit de diepte) - Drainage van wondvocht bevorderen - Nauwkeurig bedekken van een onregelmatig wondoppervlak - Infectie voorkomen of bestrijden - Omliggende weefsels steunen - Hemostase (door de arts geplaatst) o Methode? - Droge wiek - Vochtige wiek (neutrale of ontsmettende vloeistof)



Wondpeiling o Bij een wondpeiling wordt nagegaan wat de diepte en de onderhuidse richting (bij ondermijning) van de wonde is door gebruik te maken van een wondpeiler o Frequent gebruikte wondpeilers zijn: - De enkele of dubbele knopsonde - Sleufsonde - Katheter (Nelatonsonde) - Vinger, pincet o plaats van de peiling - De wondpeiler wordt ingebracht in de bestaande opening en/of tussen de wondranden waar de wonde gezwollen of verkleurd is - Omwille van het risico op trauma ter hoogte van het wondbed en de wondranden, wordt een wondpeiling slechts uitgevoerd indien dit echt noodzakelijk is. - De voornaamste indicaties zijn: > Voor het inbrengen van een wiek > Voor het uitvoeren van een wondspoeling > Voor het instilleren van een wonde > Bij vermoeden van een vochtopstapeling o Doel - Bepalen diepte fistel, richting en verloop



Wondspoeling

o Een wondspoeling is het spoelen van een wonde met een voorgeschreven oplossing, met als doel: - de wonde te zuiveren van etter, bloed, weefselnecrose, faeces, urine - de wonde te ontsmetten o hoe?  Ononderbroken spoeling  continue (bij infectiehaarden) - Oppervlakkig: > Spuit en naald krachtig spoelen > Met minibag en transfernaald - Diep: > IV katheter of wondsonde en spuit > Via reeds aanwezige drainage o Aandachtspunten - Gebruik de voorgeschreven vloeistof - Spoel van hoger naar lager gelegen gebied - Spoelen tot het afvloeiende spoelvocht helder is. - Geef indien nodig houdingsverandering aan de patient - Regelmatige controle van het voorgeschreven debiet - Regelmatige controle van de input en output - De wondverzorging

7



Wondinstillatie o Inbrengen van een vloeibare medicatie in de wonde via een drain (reeds aanwezige drain of geplaatst door de verpleegkundige tijdens de wondzorg) o Het geneesmiddel blijft gedurende een bepaalde tijdsperiode aanwezig in de wonde o De lokale inwerking van de medicatie laat toe om: - Een anti-microbiële werking uit te oefenen - Het celmetabolisme te stimuleren o Hoe? - Analoog met de wondspoeling; voeistof inbrengen na ontsmetten - Vroegtijdige evacuatie van medicatie vermijden door houding PT aan te passen en/of drain tijdelijks af te sluiten



Opname wondcultuur of wondstaal o Doel: welke bacterie?  Antibiogram opstellen o Trachten om de contaminatie met commensale flora van de patiënt tot een minimum te beperken o Wondwisser, aspiraat, weefselbiopt (gouden standaard)...


Similar Free PDFs