Monitoraat H08 PDF

Title Monitoraat H08
Author Thomas Vermeulen
Course Markten en prijzen
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 23
File Size 713.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 108
Total Views 125

Summary

hoofdstuk 5-8...


Description

HOOFDSTUK 5: De onderneming - bedrijfseconomische aspecten

1

HOOFDSTUK 5: DE ONDERNEMING-BEDRIJFSECONOMISCHE ASPECTEN

1. DE PRODUCTIEFUNCTIE De productiefunctie geeft voor elke hoeveelheid van productiefactoren, de maximale hoeveelheid output weer die technisch haalbaar is. Wij beperken ons tot twee productiefactoren: arbeid en kapitaal. op korte termijn:

1 of meer productiefactoren zijn vast q = f (qA, qK)

op lange termijn: alle productiefactoren zijn variabel q = f (qA, qK)

2. DE PRODUCTIVITEIT VAN DE PRODUCTIEFACTOREN De productiviteit van een productiefactor verwijst naar de bijdrage van de productiefactor tot de productie. 1) Fysische productiviteit 2) Waardeproductiviteit

= productiebijdrage in fysieke eenheden = productiebijdrage in geldeenheden d.i. de fysische productiviteit de outputprijs

a) Gemiddelde fysische productiviteit (GFP) = productie per eenheid productiefactor b) Marginale fysische productiviteit (MFP) = hoeveel de output stijgt als de betrokken productiefactor toeneemt met 1 eenheid

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

HOOFDSTUK 5: De onderneming - bedrijfseconomische aspecten

Gemiddelde fysische productiviteit GFPA = q / qA GFPK = q / qK Marginale fysische productiviteit Voor grote wijzigingen:

MFPA = q / qA MFPK = q / qK

Voor kleine wijzigingen:

MFPA = MFPK =

grafisch:

GFPA = q / qA

=

MFPA = dq / dqA

=

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

q(qA, qK) qA q(qA, qK) qK

helling van de voerstraal aan de productiefunctie helling van de raaklijn aan de productiefunctie

2

HOOFDSTUK 5: De onderneming - bedrijfseconomische aspecten

3

2.1. Korte termijn: meeropbrengsten Op korte termijn (1 of meer productiefactoren vast)

q = f (qA, qK)

We vragen ons af: als de variabele productiefactor toeneemt, wat is dan de bijkomende output ( meeropbrengst)? + Hoe evolueert de meeropbrengst ( , of constant)? Typisch: variabele meeropbrengsten: door de aanwezigheid van één of meerdere vaste productiefactoren in het productieproces (hier kapitaal), zal de marginale (fysische) productiviteit uiteindelijk dalen.

q productiefunctie

(1)

(2)

(3)

MFPA GFPA

qA

GFPA

B A INLEIDING TOT DE ECONOMIE

C

MFPA

qA

HOOFDSTUK 5: De onderneming - bedrijfseconomische aspecten

(1) Bij gelijke toenamen van qA, stijgt q en de productietoename wordt steeds groter = meeropbrengsten (MFPA en MFPA > 0) (2) Meeropbrengsten zijn maximaal (MFPA is maximaal en MFPA > 0) (3) Bij gelijke toenamen van qA, stijgt q en de productietoename wordt steeds kleiner = meeropbrengsten (MFPA en MFPA > 0) MERK OP:

als qA > B dan worden de meeropbrengsten en MFPA negatief een onderneming zal nooit voorbij B produceren

We leiden ook de GFPA af (helling voerstraal) GFPA zolang qA < C, GFPA bereikt in ‘C’ een maximum GFPA zodra qA > C

BESLUIT: VERBAND MFPA EN GFPA: MFPA > GFPA GFPA MFPA < GFPA GFPA MFPA = GFPA GFPA is constante (dit is een maximum gegeven dat GFPA oorspronkelijk stijgt en dan daalt)

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

4

HOOFDSTUK 5: De onderneming - bedrijfseconomische aspecten

2.2. Lange termijn: schaalopbrengsten Op lange termijn (alle productiefactoren zijn variabel)

q = f (qA, qK)

We vragen ons af: als de schaal van de onderneming toeneemt (dit is een gelijke proportionele toename van alle productiefactoren), in welke mate neemt de output dan toe?

3 mogelijkheden: Stel qA, qK verdubbelen (x2), pA, pK veranderen niet dan 3 mogelijkheden: (1) q’ = 1.5 x q < 2 x q schaalopbrengsten (de output neemt minder dan evenredig toe) (2) q’ = 2 x q = 2xq constante schaalopbrengsten (de output neemt evenredig toe) (3) q’ = 3 x q > 2xq schaalopbrengsten (de output neemt meer dan evenredig toe)

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

5

HOOFDSTUK 6: De outputbeslissing van de onderneming

1

HOOFDSTUK 6: DE OUTPUTBESLISSING VAN DE ONDERNEMING

Centrale vraag : Kies outputvolume zodat winst gemaximaliseerd wordt.

1. DE KOSTENANALYSE

1.1. Kosten op korte termijn Op korte termijn ( productiefactoren zijn vast)

q = f (qA, qK)

TK(q) = pA qA(q) + pK qK TK(q) = VK (q) + FK

d.i. de kostenfunctie op korte termijn

Vaste kosten (FK): vloeien voort uit vaste productiefactoren FK zijn onafhankelijk van q, zelfs als q = 0, moeten de FK gedragen worden. FK

q

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

HOOFDSTUK 6: De outputbeslissing van de onderneming

Variabele kosten (VK): vloeien voort uit variabele productiefactoren VK zijn afhankelijk van q: als q , dan VK . VK worden afgeleid uit de productiefunctie op korte termijn: q = f (qA, qK) Veronderstel variabele meeropbrengsten: q

qA

Welnu,

VK

VK = pA x qA stel pA = 1 dan VK = qA

dus, we bepalen het spiegelbeeld rond de 45° lijn (alleen als pA = 1)

VK(q )

45°

q

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

2

HOOFDSTUK 6: De outputbeslissing van de onderneming

TK (q) = VK (q) + FK

TK(q) VK(q )

FK q

GK (q) = TK (q) / q = helling voerstraal TK MK (q) = dTK (q) / dq = helling raaklijn aan de kostencurve = dVK (q) / dq + dFK / dq met dFK / dq = 0

TK

MKmin

GK min

q MK GK

MK

GK

q

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

3

HOOFDSTUK 6: De outputbeslissing van de onderneming

GK = GFK (helling voerstraal FK) + GVK (helling voerstraal VK)

VK

FK

GVK min

q

q*

q

GVK

GFK

MK

GVK

q

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

q*

q

4

HOOFDSTUK 6: De outputbeslissing van de onderneming

5

Samenvatting

MK GK GVK

MK

GK

GVK

q

De MK-curve gaat door het minimum van de GK-curve en GVK-curve.

1.2. Kosten op lange termijn Op lange termijn (alle productiefactoren zijn variabel) LTK (q) = pAqA (q) + pKqK (q)

q = f (qA, qK)

FK = 0

LGK (q) = f (schaalopbrengsten) : schaalopbrengsten :

LGK = LTK / q = (pAqA + pKqK) / q

LGK

schaalopbrengsten :

LGK = LTK / q = (pAqA + pKqK) / q

LGK

cte schaalopbrengsten:

LGK = LTK / q = (pAqA + pKqK) / q

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

LGK cte (en min)

HOOFDSTUK 6: De outputbeslissing van de onderneming

LTK

LTK

q LMK LGK LMK LGK

T SO

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

CSO

ASO

q

6

HOOFDSTUK 6: De outputbeslissing van de onderneming

2. DE OPBRENGSTENANALYSE Definitie totale ontvangsten TO = p(q) x q = waarde van de geproduceerde output q = productievolume p(q) = prijs waartegen de productie wordt verkocht (dit is de inverse vraag)

TO worden bepaald door q (1) rechtstreeks via de verkochte hoeveelheid (2) onrechtstreeks via de prijs die kan gevraagd worden voor een goed.

Voorbeeld lineaire vraag:

q = a - bp

p=a-1q b b totale ontvangsten: TO = p(q) x q = a q - 1 q² (TO kwadratisch) b b Cijfervoorbeeld:

of

p = 1200 - q TO = 1200 q - q²

p q=0

TO = 0

p, q > 0

TO > 0

p=0

TO = 0

0 q INLEIDING TOT DE ECONOMIE

7

HOOFDSTUK 6: De outputbeslissing van de onderneming

TO

1/2

1/2 q

GO MO

GO = V

1/2

1/2 q MO

GO = TO (q) = p (q) = helling voerstraal TO q MO = dTO (q) = helling raaklijn aan TO dq GO = a - 1 q b b GO = 1200 - q

MO = a - 2 q b b MO = 1200 - 2 q

Besluit: (1) Intercepten op de verticale as zijn gelijk (2) helling MO = 2 x helling GO (3) intercepten op de horizontale as : intercept GO = 2 x intercept MO INLEIDING TOT DE ECONOMIE

8

HOOFDSTUK 6: De outputbeslissing van de onderneming

9

3. DE WINSTMAXIMALISERENDE PRODUCTIE VAN EEN ONDERNEMING Twee beslissingen: 3.1. Winstmaximalisatie (korte en lange termijn: analoog (LTK i.p.v. TK)) de onderneming kiest q zodat winst maximaal is:

max W (q) = TO (q) - TK (q)

2 voorwaarden voor een maximum

(1) EOV: dW (q) = 0 q

dTO (q) - dTK (q) = 0 dq dq MO (q) = MK (q)

MO MK GO MK

V = GO MO q* *

(2) TOV: d²W (q) < 0 dq²

q*

q

dMO (q) < dMK (q) dq dq helling MO < helling raaklijn MK q* q < q* : MK (q) < MO (q) q > q* : MK (q) > MO (q) zolang MK (q) < MO (q), winst als q zodra MK (q) > MO (q), winst als q

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

HOOFDSTUK 6: De outputbeslissing van de onderneming 10

3.2. Produceren of niet produceren q* garandeert maximale winst, maar q* garandeert geen positieve winst (1) winst

q > 0 : produceren (op KT en LT)

0

(2) winst < 0 (verlies)

LT:

q = 0 : niet produceren

KT:

als q = 0, dan verlies = FK dus als verlies < FK indien q > 0 dan is produceren met verlies voordeliger dan niet produceren dus produceren dan verlies (= -winst) < FK - TO (q) + TK (q) < FK - TO (q) + VK (q) + FK < FK VK (q) < TO (q) GVK (q) < GO (q) = p (q) als verlies > FK indien q > 0 dan is niet produceren voordeliger (q = 0) dan verlies = FK

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

HOOFDSTUK 7: Volmaakte mededinging

1

HOOFDSTUK 7: VOLMAAKTE MEDEDINGING

1. KENMERKEN

§ Perfecte informatie: - de consumenten kennen de kwaliteit en de prijs van het product - de producenten kennen de bereidheid tot betalen van de kopers. § Homogene producten: de producten worden door de consument als identiek beschouwd § Vrije toe- en uittreding: korte termijn: qK = constant; FK > 0 geen vrije toetreding: voor ondernemingen die nog niet op de markt zijn, geldt qK = 0 = constant wel vrije uittreding: zelfs als q K = constant kunnen ondernemingen stoppen met produceren lange termijn: qK, qA variabel; FK = 0 vrije toetreding: qK, qA kunnen toenemen vrije uittreding § Groot aantal vragers en groot aantal aanbieders = mededinging Groot aantal aanbieders = marktatomisme: de productie van de individuele onderneming is klein t.o.v. de totale vraag § De individuele ondernemingen zijn prijsnemers

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

HOOFDSTUK 7: Volmaakte mededinging

p

Markt

P, MO, GO

Vraag voor de individuele onderneming

A

p*

p*

MO = GO = p*

V q

qi

TOi = p*. qi = rechte door de oorsprong

2. WINSTMAXIMALISERING OP LANGE TERMIJN zie H 6:

EOV : MO (q*) = LMK (q*) (punten A en C) TOV : helling MO < helling raaklijn LMK in q* (volmaakte mededinging : helling MO = 0) 0 < helling raaklijn LMK in q* (punt C)

p MK GK MO GO G

MK

B

C

GK D

A

p = MO = GO

F E

q* INLEIDING TOT DE ECONOMIE

qi

2

HOOFDSTUK 7: Volmaakte mededinging

Winst =

TO (q*) - LTK (q*)

=

G

C

F

E

GO (q*) - LGK (q*)

3

q*

=

3. AANBODCURVE VOOR EEN INDIVIDUELE ONDERNEMING

3.1. Lange termijn W 0; p LGK : W < 0 ; p < LGK :

produceer produceer niet

p LMK LGK

(zie H 6) ( = vrije uittreding)

p

LMK

A (Cfr H3) LGK

W max W>0

W max W FK; p < GVK :

produceer produceer niet

p MK GK GVK

(zie H 6) ( = vrije uittreding)

p

MK GK

A (cfr H3) GVK

Wmax Verlies < FK

W max W max Verlies = FK Verlies > FK

qi

Aanbodcurve:

p < min GVK: p min GVK:

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

qI = 0 (verticaal deel) de aanbodcurve valt samen met het stijgende gedeelte van de MK-curve boven en op de GVK-curve

qi

HOOFDSTUK 7: Volmaakte mededinging

5

4. HET MARKTAANBOD OP LANGE TERMIJN

4.1. Alle ondernemingen hebben dezelfde kostenstructuur de aanbodcurve en de winsmaximaliserende output is gelijk voor alle ondernemingen volmaakte mededinging : winstmaximalisatie : toetreding tot W = 0 :

p = MO = GO EOV: MO(q*) = LMK(q*) GO(q*) = LGK (q*)

LMK(q*) = LGK(q*) LGK(q*) is minimaal je vindt de aangeboden hoeveelheid van een individuele onderneming waar de LGK(q*) minimaal zijn Het minimum van de LGK(q*) bepaalt ook de prijs in het marktevenwicht (= p*) Vul p* in in de marktvraag en je vindt qVmarkt* met qV markt* = qA markt* (evenwicht) qA markt* = n. qA individueel* (n = aantal ondernemingen) !!! We veronderstellen dat qV markt* bij p* voldoende groot is om zeer veel ondernemingen op die markt toe te laten.

4.2. Ondernemingen met verschillende kostenstructuur zie boek p 226 – 227

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

HOOFDSTUK 8: Monopolie

1

HOOFDSTUK 8: MONOPOLIE

1. KENMERKEN

§ Geen vrije toetreding en wel vrije uittreding (beide kenmerken gelden zowel op korte als op lange termijn) § Eén enkele aanbieder bevoorraadt de volledige markt met een product dat geen goede substituten heeft: Eén aanbieder, veel vragers de monopolist bevindt zich in een economische machtspositie, hij is prijszetter

2. EVENWICHT

2.1. Korte termijn

Winstmaximalisatie: EOV : MO(q*) = MK(q*) (MK(q*) > 0) MO(q*) > 0 (zie figuur) V > 1 : de monopolist kiest altijd een punt op het p elastisch deel van de vraagcurve TOV : helling MO < helling raaklijn MK in q* Produceer op korte termijn als verlies FK of p GVK Produceer niet op korte termijn als verlies > FK of p < GVK (vrije uittreding)

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

HOOFDSTUK 8: Monopolie

p

MK

GK GVK

A

p*

B

C

p

V

=1

MO

GO

q*

q

TO

q

p*

A

W=

= C

INLEIDING TOT DE ECONOMIE

B

GO(q*) – GK(q*)

q*

2

HOOFDSTUK 8: Monopolie

3

2.2. Lange termijn Aangezien er geen toetreding is, is de situatie op lange termijn analoog met de situatie op korte termijn Winstmaximalisatie: EOV : MO(q*) = LMK(q*) (LMK(q*) > 0) MO(q*) > 0 (zie figuur) V > 1 : de monopolist kiest altijd een punt op het p elastisch deel van de vraagcurve TOV : helling MO < helling raaklijn LMK in q* Produceer op lange termijn als winst 0 of p LGK Produceer niet op lange termijn als winst < 0 of p < LGK (vrije uittreding)

Opmerking: W > 0 is mogelijk op lange termijn!!!

INLEIDING TOT DE ECONOMIE...


Similar Free PDFs