PXL Social Work Mijn Professionele Identiteit leerjaar 1 semester 1 & 2 PDF

Title PXL Social Work Mijn Professionele Identiteit leerjaar 1 semester 1 & 2
Course Mijn persoonlijke identiteit
Institution Hogeschool PXL
Pages 35
File Size 1 MB
File Type PDF
Total Downloads 113
Total Views 142

Summary

Samenvatting van boek Social Work hfst 1,3,4,6,10 en filosofische denkkaders...


Description

Krachtlijnen vormen uitgangspunten voor sw: Politiserend werken •

Ervoor zorgen dat mensen gebruik kunnen maken van sociale rechten en voordelen



Mensen zijn vaak niet zelf verantwoordelijk voor hun situatie ~ structurele oorzaken => zorgen dat uitsluitingsmechanismen worden aangepakt



Sociaal werkers laten stem horen aan het beleid en geven mensen die uit de boot vallen een stem

Nabijheid •

Zo dicht mogelijk aanwezig in de leefwereld van de cliënt



Relatie opbouwen met cliënt en zo laagdrempelig en onvoorwaardelijk mogelijk werken



Verbinding tussen sociaal werker en personen in een kwetsbare situatie

Proceslogica •

Sociaal werkers stemmen hun handelen af op alle verwachte en onverwachte gebeurtenissen die zich voordoen in het veranderingsproces



Anticiperen op de concrete situatie



Gebruikmaken van de ervaringskennis en zelfregie van de betrokkenen

Generalistisch sociaal werk •

Situatie van de mensen bekijken als een geheel, uitgaan van een onderlinge afhankelijkheid tussen individuen en hun sociale omgeving



Beschikken over een breed spectrum aan kennis en vaardigheden

Verbindend werken •

Verbindingen maken tussen mensen in kwetsbare situaties en diensten, andere hulpverleners en beleidsmakers en dit



individueel: individuen en groepen versterken om meer grip te krijgen op hun eigen leven



collectief: verbinding tss mensen realiseren binnen het lokale niveau en de buurt

Kernwaarden van Social Work •

Reflectief: zelfbewustzijn en kritische ingesteldheid, openheid en solidariteit en diversiteit aanwakkeren



Open: ruimdenkend met respect voor de eigenheid van mensen, in dialoog



Integer: oprecht, transparant en mensgericht handelen



Mensgericht: de mens in totaliteit benaderen, verbindend werken



Zelfsturend: leergierig, ondernemend, flexibel en proactief.



Bezield 1

Spiraalmodel van Korthagen

Reflecteren gaat altijd in fases: 1. ervaring opdoen; 2. terugblikken op die ervaring; 3. je bewust worden van wat daarin essentieel is; 4. kijken wat je anders wilt doen; 5. opnieuw ervaring opdoen.

2

HOOFDSTUK 1: SOCIAAL WERK DEFINIËREN

Sociaal werk voorstellen aan de hand van een sociaalwerkboom  Waarom? Om ervoor te zorgen dat kwetsbare mensen gebruik kunnen maken van hun sociale rechten en voordelen  Waarom kwetsbaar? Omdat ze zorgvragen hebben binnen één of meerdere levensdomeinen en er zelf niet meer uit geraken



Stam -> gemeenschappelijke vaardigheden, kennis en attitudes van sociaal werk



Wortels -> gemeenschappelijke historiek



Verschillende takken -> ‘specialismen’ binnen het sociaal werk zoals maatschappelijk werk, sociaal-cultureel werk, personeelswerk, sociaal-juridische dienstverlening, cultuurbemiddeling, vrijwilligerswerking, …

3

Sociaal werk als sociaal construct kunnen uitleggen Malcolm Payne beschouwt sociaal werk als een sociaal construct: een activiteit die het product is van hoe we in een bepaalde tijd in onze samenleving kijken naar sociale problemen en hoe ze aan te pakken. Dat heeft tot gevolg dat het maken van 1 allesomvattende, juiste def van sw die de tand des tijds kan doorstaan onmogelijk is. De definitie van 1959 herkennen en weten wat de kritieken zijn Social work is a systematic way of helping individuals and groups towards better adaptation to society. The social worker wil work together with clients to develop their inner resources and he will mobilize, if necessary, outside facilities fot assistance to bring change about changes in the environment. Thus, social work triest o contribute towards greater harmony in society. As in other professions, social work is based on specialized knowledge, certain principles and skills. Kritieken: -

Werd niet breed genoeg gedragen, Nadruk op ondersteunen van individuen en groepen mensen om zich beter te kunnen inschakelen in en aanpassen aan de samenleving, Legde niet de nadruk op de rol van het sw in het initiëren en begeleiden van maatschappelijke veranderingsprocessen, is dus onvolledig

De definitie van 2000 herkennen en weten wat de kritieken zijn ( aangenomen door 63 landen in Montreal) The social work profession promotes social change, problem solving in human relationships, and the empowerment and liberation of people to enhance well being. Utilizing theories of human behaviour and social systems, social work intervenes at the points where people interact with their environments. Principes of human rights and social justice are fundamental to social work. Redenen om deze definitie aan te nemen waren:  Om sw internationaal meer slagkracht te geven  Te participeren in belangrijke discussies Nadruk lag op hoe belangrijk sociale rechtvaardigheid en mensenrechten zijn voor sw Kritiek op deze definitie was:  Definitie is vooral geldig in de westerse wereld door de nadruk op individuele rechten, er zou een gebrek aan erkenning voor collectieve rechten en het fundamentele belang van stabiliteit, continuïteit en sociale cohesie. Ook werd er geen aandacht besteed aan indigenous knowledge (inheemse en lokale vormen van kennis die specifiek zijn voor een bep. Land, volk of regio.)  Begrip ‘internationaal’ wordt niet meer gebruikt, omdat dit teveel verwijst naar her concept van natiestaten, een concept dat voorbij gestreefd is door de globalisering.

De definitie van 2014 kennen, kunnen uitleggen en weten wat de kritieken zijn 2014 Huidige globale definitie IFSW en IASSW bekrachtigden op 6 juli 2014 in Melbourne

= IFSW International Federation of Social Workers = 4

= De International Association of Schools of Social Work Social work is a practise-based professione and an academic discipline that promotes social change and development, socia cohesion, and the empowerment and liberation of people. Principles of social justice, human rights, collective responsibility and respect for diversity are centra lto social work. Underpinned by theories of socia work, social sciences, humanities and indigenous knowlegde, social work engages people and structures to address life challenges and enhance wellbeing. Toevoeging: The above def. may be amplified at national/regional levers.

Kritieken en uitdagingen  Globale def is te abstract, zegt te weinig over de kern van het beroep, kernfunctie ontbreekt  Wat is het nu van een definitie als deze toch voortdurend veranderd?  Is het wel mogelijk om een echte globale definitie te maken? Waarom is het belangrijk een globale def te hebben?  Om een gezamenlijk uitgangspunt te hebben, een verbindend referentiekader  Brengt in beeld waarin sw zich als praktijk en academische discipline beroept op idealen om haar missie af te bakenen en te legitimeren  Geeft aan waar sw voor staat  Is een instrument om het reflectieproces op gang te houden

5

A. De 5 belangrijkste lessen uit het hoofdstuk kennen

6

HOOFDSTUK 3: DE HISTORIEK VAN HET SOCIAAL WERK



De geschiedenis van het sociaal werk kunnen geven in de oudheid – vroege middeleeuwen 5e tot eind 10e eeuw De wortels van sw liggen o.a. in 1. de feodale patronage (de sociale verhoudingen tussen leenmannen en leenheren) 2. het christelijke caritasideaal (de rijken die aan de armen geven) 3. het gildewezen (solidariteit tussen mensen met hetzelfde ambacht) we vinden hier de kiemen vd;



1. vroege armen- en ziekenzorg, 2. eerste kleinschalige vormen van wederzijdse hulp, 3. en zelfs van onze sociale zekerheid. De industriële revolutie, de verlichting, de Franse of Belgische revolutie kunnen uitleggen, kunnen situeren in de tijd (eeuwen) en kunnen linken aan diverse sociale kwesties zoals onrecht, uitbuiting, achterstelling, emancipatie en vormen van democratisch verzet

19e eeuw

7

De industriële revolutie: begon rond 1780 in Engeland vervolgde begin negentiende eeuw in de rest van Europa. De industriële revolutie is de overgang van handmatig naar machinaal vervaardigde goederen die gepaard ging met grootschalige organisationele en sociale veranderingen. onder arbeiders was het gevolg:       

Armoede, lange arbeidsuren, vuil een vaak gevaarlijk werk, vrouwen- en kinderarbeid, gebrekkige huisvesting, stinkende fabrieken en sloppenwijken

De proletarier (letterlijk hij die alleen maar over een kroost beschikt) was de traditionele doelgroep vd sw’er. De Verlichting of Eeuw van de Rede was een cultureel-filosofische en intellectuele stroming in Europa die ruwweg samenviel met de 18e eeuw. Het was een reactie op het dogmatische autoriteitsgeloof. De Belgische Revolutie, Belgische Omwenteling of Belgische Opstand is de gewapende opstand in 1830 tegen koning Willem I der Nederlanden die tot afscheiding van de zuidelijke provincies leidde en tot de onafhankelijkheid van België. De Franse Revolutie was een invloedrijke politieke omwenteling aan het eind van de 18e eeuw waarbij de absolute monarchie die Frankrijk drie eeuwen had geregeerd op gewelddadige wijze werd afgeschaft en de Eerste Franse Republiek werd opgericht. de verlichting, de Franse of Belgische revolutie gaan over diverse sociale kwesties zoals:     

onrecht, uitbuiting, achterstelling, emancipatie en vormen van democratisch verzet

de vrijheids en gelijkheids idealen (liberte, egalite, fraternite) liggen in het hart van het sw



Wat is de arbeidersbeweging, situeer in de tijd? Weten hoe zij zich organiseerden Arbeidersverenigingen 1830 Met het oog op bestaanszekerheid en om het eigen ambacht te beschermen gingen arbeiders over tot geweld of saboteerde ze de machines in de fabrieken, maar veel vaker organiseerden ze zich op vreedzame manieren in allerlei volkswerken. Daartoe behoorden werkterreinen en organisaties waarin sw tot op heden nog steeds actief zijn: 8

 mutualiteiten vakbonden  coöperaties en  sociaal culturele verenigingen. •

Weten dat de basisideeën van het feminisme terug gaan op de verlichting en de Franse revolutie

Basisideeën feminisme gaan terug op verlichting en Franse revolutie: vrijheid, gelijkheid en solidariteit ->  stemrecht,  juridische gelijkberechtiging op vlak van onderwijs, werk, loon ... •

Weten hoe de vervrouwelijking van de beroepsbevolking tot stand kwam

Na 1850 economische expansie => typistes, secretaresses en surintendantes d’usines of fabrieksopzichteressen •

Wie waren de founding mothers van het sociaal werk? Hoe werkten zij? Sommige vrouwen waren van oudsher bezig met liefdadigheidswerk – friendly visitors – ze gingen bv op bezoek bij de armen om hen te voorzien van hulp in natura, ziekenzorg, en goede raad. Sommige founding mothers waren actief in het liefdadigheidswerk , zij brachten de praktijken samen in een charity organisation system (COS). En ontwikkelden de basismethode vd individuele hulpverlening: social casework. Zij waren:    



Amerikaans Mary Richmond (pionier van het casework) Nederlandse Marie Kamphuis Amerikaanse Jane Addams Engelse Octavia Hill

Wat is het Willemsfonds? Hoe is deze ontstaan? Opgericht in 1830 uit de Vlaamse beweging die zich verzette tegen het Franstalige karakter vd nieuwe Belgische staat. Kreeg van een sociaal culturele club een politiek karakter. Staatshervormingen die steeds meer bevoegdheden van België naar Vlaanderen en de andere gemeenschappen overhevelen, maken dat duidelijk.



Leg uit hoe België geëvolueerd is van een nachtwakersstaat naar een verzorgingsstaat

Naarmate de verlichting en industrialisatie verder om zich heen greep, kon de overheid de ogen niet blijven sluiten voor het arbeidersprobleem Sociale rol van de staat = klassieke taken zoals zorgen voor de openbare orde of toezien op de naleving van de wet Maar ook zaken van algemeen welzijn en welvaart: onderwijs, armenzorg en ziekenzorg In 1796 ‘de burelen van weldadigheid’, de voorlopers van het OCMW Eerste sociale wetten: 1. Stadssanering: riolen en waterzuivering 2. Sociale huisvesting 9

3. Arbeidsvoorwaarden: kortere arbeidersduur 4. Wetten op kinderarbeid état gendarme of nachtwakersstaat -> état protecteur of verzorgingsstaat •

Hoe zag het sociaal werk in de welvaartstaat er uit en welke waren de 3 grote deelperioden (perioden kennen)?   

Sociale infrastructuur van een veelheid aan organisaties Ethiek van welvaart en welzijn voor iedereen in de praktijk SW en verzorgingsstaat hebben dezelfde doelen: 1. Verzorging en verheffing van zieken, ongeletterden, werklozen en kansarmen 2. Verdeling en verzekering van inkomens en kansen 3. Verbinding via inburgering en opbouwwerk 3 belangrijke deelperioden: a. Interbellum b. Groei- en bloeiperiode na WOII (1945-1975) c. Crisisjaren na 1975



Hoe link je sociaal werk aan het interbellum, aan de groei- en bloeiperiode na WOII en aan de oliecrisis en de periode erna? Na WO II groeide het besef dat burgerrecht niet alleen politiek stemrecht moest zijn maar ook dat het sociaal economisch recht, om te delen in de welvaart aan bod moest komen. Het Sociaal Pact zag het levenslicht en was een akkoord dat tijdens de oorlog besproken werd en aan de basis ligt van de welvaartstaat zoals we die vandaag kennen. INTERBELLUM Sociale zekerheid en sociale bijstand



Tijdens de hersteljaren de nodige financiële ruimte om nieuwe sociale wetten en maatregelen in te voeren



Overheid neemt meer sociale zaken op zich => groei van de publieke administratie en dienstverlening in oa armenzorg, sociale huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs



Sociale zekerheid rond 1920: 1. Wetgevingen en verzekeringen inzake pensioen (1924) 2. Kinderbijslag (1930) 3. Gezondheidszorg (1936) 4. Wet op de Openbare Onderstand (1925) moderniseerde de lokale armenzorg door 1 verplichte dienst voor armenzorg per gemeente, COO (uitgegroeid tot OCMW) De eerste sociale scholen



De eerste school voor SWers ‘Ecole Centrale de Service Social’ in 1920 in Brussel met als doel ‘beroepskrachten te vormen in maatsch dienstbetoon op de gebieden voeding, hygiëne en bijstand

10



Niet alleen de overheid maar ook arbeiders en vrouwen richtten scholen voor SWers op om hun sociale strijd voort te zetten => concurrentieel en kwalitatief scholenaanbod



Na WOII een nieuwe scholingsgolf met andere opties dan MW



Nu 11 scholen op bachelorniveau - sinds 2004 3 masters (KUL, UA, Ug) en HBO5 SW en talloze banaba’s, postgraduaten en vormingen



Ook meer specialisaties DE CRISISJAREN VAN DE WELVAARTSTAAT



Oliecrisis van 1973 begin van lange crisisperiode: werkloosheid, industriële teloorgang, daling van koopkracht, vergrijzing, verhoging staatsschuld en armoede

 Beleid met besparingen en terugschroeven van sociale verworvenheden  Besparingen in sociale sector: minder bezighouden met verheffing, integratie, streven naar zelfredzaamheid en zelfontplooiing maar zich meer bezighouden met ‘echte’ materiële problemen van mensen en outreachend werken => gestandariseerde instrumenten zoals assessments, protocollen, voorgestructureerde handelingsplannen,… om te komen tot meer efficiëntie, meer effectiviteit en meer ‘weten door te meten’  Rationele eenzijdigheid zet de relationele kant onder druk

11



Weten dat de nieuwe sociale kwesties gaat over de moeilijke inschakeling van laaggeschoolde groepen op de hedendaagse arbeidsmarkt en weten hoe sociaal werk hieraan tegemoet komt (Pierre Rosanvallon en Anthony Giddens zijn namen die jullie moeten herkennen) NIEUWE SOCIALE KWESTIES EN DE ACTIEVE WELVAARTSSTAAT / SOCIALE INVESTERINGSSTAAT



Pierre Rosanvallon, Frans geschiedkundige en socioloog: nieuwe sociale kwestie = moeilijke inschakeling van laaggeschoolde groepen op de hedendaagse arbeidsmarkt



Aanpak ook van nieuwe sociale risico zoals de gevolgen van de vergrijzing, de globalisering, individualisering en emancipatie



Idee: iedereen activeren naar werk of nuttige dagbesteding door proactief te investeren in scholing (levenslang leren), empowerment en tewerkstelling en niet in passief verstrekken van uitkeringen



SWers = sociaal activeerder: trajectbegeleider, jobcoach… Kritieken: - Activering sw verengd tot professionele activering (wat met vrijwilligerswerk en mantelzorg?) - Viseert onderkant van de sl (verantw werkgevers en sl?) - Solidaire waarden als generositeit en mededogen naar achtergrond verdrongen Wat is superdiversiteit? Van wie komt de term? LEVEN IN SUPERDIVERSITEIT



Superdiversiteit

Superdiversiteit van Steven Vertovec (2007): een samenspel van 3 transities die zich tgl voordoen in onze samenleving 1. Kwantitatieve transitie: enorme toename van etnisch-culturele diversiteit, zeker in de grote steden (majority-minority-cities) 2. Kwalitatieve transitie: radicalisering van het diversiteitsproces, de diversiteit in de diversiteit neemt toe (de verschillen binnen gemeenschappen worden groter dan de verschillen tussen gemeenschappen) 3. Proces van normalisering van diversiteit: er zijn nog steeds mensen die dit niet wenselijk vinden => polarisering = meer dan synoniem voor diversiteit /multi-culturaliteit = nieuwe fase in migratie & demografie • •

Op amper halve eeuw van samenleving met beperkte etnisch-culturele diversiteit  immigratiesamenleving

Hoe ziet onze migratiegeschiedenis er uit?

12

 geschiedenis van migratie  Interbellum: aantrekken contingenten Polen en Italianen voor heropbouw  1956-1969: golden sixties  Actief aantrekken gastarbeiders  Italië, Spanje & Griekenland in jaren ‘50  Marokko & Turkije in jaren ’60  1974: ‘immigratiestop’  Poort voor arbeidsmigratie van buiten EU (deels) gesloten  Verschuiving naar gezinshereniging en asiel  Jaren ’70-80: ondanks de ‘tijdelijkheidsgedachte’ worden vele gastarbeiders migranten MAAR geen écht beleid… De jaren 1990: Scharniermoment naar superdiversiteit  Sterke stijging instroom in jaren ’90  én groeiende diversiteit van landen van oorsprong:  Verdere gezinshereniging  Globalisering  Asielaanvragen  1989: Val IJzeren Gordijn  Migratie uit Oost-Europa  Uitbreiding EU met nieuwe lidstaten  Vanaf 2007 migratie in opgang (diaspora) -> vluchtelingencrisis



Resultaat van deze opeenvolgende migratiegolven is een veel complexere sociale realiteit, zeker in onze steden



Superdiversiteit wijst op kwantitatieve en kwalitatieve verschillen tegenover de migratie in de 20ste eeuw

Vorig hoofdstuk: Superdiversiteit van Steven Vertovec (2007): een samenspel van 3 transities die zich tgl voordoen in onze samenleving 1) Kwantitatieve transitie: enorme toename van etnisch-culturele diversiteit, zeker in de grote steden (majority-minority-cities) 2) Kwalitatieve transitie: radicalisering van het diversiteitsproces, de diversiteit in de diversiteit neemt toe (de verschillen binnen gemeenschappen worden groter dan de verschillen tussen gemeenschappen) 13

3) Proces van normalisering van diversiteit: er zijn nog steeds mensen die dit niet wenselijk Uit artikel: vinden => polarisering Een kwantitatieve breuk: majority-minority cities •

‘majority-minority cities’ = steden waar de meerderheid van de bewoners uit een brede waaier van...


Similar Free PDFs