Reflectiemodel - Ui-model - Reflecteren PDF

Title Reflectiemodel - Ui-model - Reflecteren
Course Leerprocesbegeleiding
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 3
File Size 165 KB
File Type PDF
Total Downloads 73
Total Views 133

Summary

Korte samenvatting van het ui-model. ...


Description

Ui-model Bij het spiraal model ligt de focus tijdens het reflecteren voornamelijk bij wat je gedaan hebt, je gedachten, hoe je je voelde en hoe je wou dat het verliep. Bij het ui-model wordt er verder gekeken naar de daaronder liggende vaardigheden, overtuigingen en persoonlijke waarden en op wat die zeggen over jouw persoonlijk referentiekader. Door dieper in te gaan op je ervaring/beleving ontdek je mogelijk ook je blinde vlekken (datgene waarvan je je nog niet bewust van bent). De volledige uitleg over de reflectiemodellen is terug te vinden in het handboek reflecteren – leren van je ervaring als professional van Marie-José Geenen (p. 63-82). Het ui-model bestaat uit 6 niveaus (schillen):

1. OMGEVING Deze laag betrekt zich tot de situatie waarmee je te maken krijgt in het contact met anderen en het daar bijhorende netwerk; vrienden, verwanten, familie, hulpverleners, politiek, maatschappij, … RICHTVRAGEN: ₋ ₋ ₋

Verklaren en begrijpen van de situatie Wanneer gebeurde het? Met wie? Waar? Wanneer? Wat is de invloed van factoren die buiten jezelf liggen?

2. GEDRAG Op dit niveau gaat het om je gedachten en acties. De specifieke omgeving waarin de beschreven situatie zich afspeelt maakt dat jij dit welbepaalde gedrag vertoont, hoe komt dit? RICHTVRAGEN: ₋ ₋ ₋

Wat doe je/ heb je gedaan? Wat had je kunnen/willen doen? Wat zou je anders kunnen doen?

3. COMPTENTIES Wat je doet wordt beïnvloed door je competenties; vermogens, vaardigheden capaciteiten. Op dit niveau kijk je naar je eigen mogelijkheden. RICHTVRAGEN: ₋ ₋ ₋

Hoe krijg jij iets voor elkaar? Kun je dat? Welke vaardigheden of kennis heb je daarvoor nodig?

4. OVERTUIGINGEN Welke overtuigen zitten er achter jouw handelen en gedachten? De drijfveer voor je gedrag ligt namelijk in je overtuigingen. RICHTVRAGEN: ₋ ₋ ₋ ₋ ₋

Waarom handelde je op die manier? Welke overtuiging zit hierachter? Waaraan ergerde je je zo? Welke normen en waarden spelen er zijn parten? Gebeurt dit vaker?

5. IDENTITEIT Dit niveau betrekt zich tot je eigen rol in de situatie. Er wordt gekeken naar je zelfbeeld, hoe je je eigen rol ziet en je ideeën over professionaliteit kunnen ook je handelen bepalen. Je overtuigingen over jezelf zullen invloed hebben op die van anderen en op je werk. RICHTVRAGEN: ₋ ₋

Hoe zie je jezelf? Wat is je motivatie?

6. BETROKKENHEID Tot slot de laatste laag. Deze heeft betrekking op je diepste drijfveren en inspiraties. Het gaat hier om je ‘roeping’. RICHTVRAGEN: ₋ ₋ ₋

Waar doe je het allemaal voor? Vanuit welke visie ga je tewerk? Welke idealen streef je na?...


Similar Free PDFs