TB Spreekwoorden verklaren PDF

Preview

Summary

Opgave...

Description

Taalbeschouwing : Spreekwoorden Een spreekwoord is een zin waarin waarheid zit of die informatie over het leven bevat. Als je niet weet wat een spreekwoord betekent, kan je dit opzoeken in het woordenboek. Spreekwoorden zijn FIGUURLIJK, mensen bedoelen dus iets anders dan wat ze zeggen.

Hoe moet je de verklaring of betekenis van een spreekwoord zoeken? We zoeken samen wat dit spreekwoord betekent : Vb) Lachen als een boer met kiespijn.

1. Zoek de zelfstandige naamwoorden (de of het-woorden) : ………………………………. 2. Of zoek het werkwoord in de zin : ……………………………………. 3. Gebruik deze woorden als trefwoorden (= woord dat je kan zoeken in het woordenboek). Zoek deze woorden in je woordenboek. Zie je het spreekwoord? 4. In een woordenboek staat niet alleen wat een woord betekent, maar ook de spreekwoorden met dat woord (meestal schuin of cursief gedrukt). 5. Het woord wordt soms vervangen door het symbool ~ om meer plaats te besparen. 6. Achter het spreekwoord staat de betekenis (= de uitleg)

→ Lachen als een boer met kiespijn betekent dus : ………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………

Oefening 1 : Zoek deze spreekwoorden op in je woordenboek.

1. Er geen gras laten over groeien. …………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Oog om oog, tand om tand. …………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. Ergens een punt achter zetten. ……………………………………………………………………………………………………………………………………

4. Blaffende honden bijten niet. 1

…………………………………………………………………………………………………………………………………… 5. Niet verder kijken dan je neus lang is. …………………………………………………………………………………………………………………………………… 6. Met de deur in huis vallen. …………………………………………………………………………………………………………………………………… 7. De paarden achter de kar spannen. …………………………………………………………………………………………………………………………………… 8. Iemand het brood uit de mond nemen. …………………………………………………………………………………………………………………………………… 9. De klant is koning. …………………………………………………………………………………………………………………………………… 10. Zich in het hol van de leeuw wagen. ……………………………………………………………………………………………………………………………………

Oefening 2 : Wat betekenen deze spreekwoorden? Zoek de betekenis. Zet de letter van de juiste betekenis achter het spreekwoord.

1. Tegen de lamp lopen.

=

A. Je lost twee problemen tegelijk op.

2. Twee vliegen in één

=

B. Hij snapt er niets van, hij kan het niet.

=

C. Betrapt worden. Je doet iets dat niet mag,

klap. 3. Een kat in een zak kopen. 4. Hij heeft er geen kaas

en iemand ziet het. =

van gegeten. 5. Iemand de ogen uitsteken.

D. Iets kopen zonder dat je het gezien hebt, ze hebben je bedrogen.

=

E. Iemand jaloers maken (jaloers = jij wil ook wat de andere persoon heeft, vb: nieuwe gsm)

Oefening 3 : Er zijn ook veel spreekwoorden met DIEREN. Soms vergelijken ze mensen met dieren.

Vb) Jij bent een ezel!

2

1. Zo trots als een ……………………………………………….. 2. Zo bang als een ……………………………………………….. 3. Zo blind als een ……………………………………………….. 4. Zo glad als een ……………………………………………….. 5. Zo sterk als een ……………………………………………….. 6. Zo sluw als een ………………………………………………. 7. Zo dom OF koppig als een ………………………………………………. 8. Zo traag als een ………………………………………………. / ………………………………………………

Oefening 4 : Kies het juiste dier. Je mag je woordenboek gebruiken.

veulen (= baby paard) – kreeft – pier – hond – beer 3

1. Zo ziek als een …………………………………… 2. Zo dartel als een ………………………………… 3. Zo sterk als een …………………………………. 4. Zo dood als een …………………………………. 5. Zo rood als een …………………………………..

nachtegaal (= vogel) - leeuw – os (= gecastreerde stier) – haas – paard

1. Slapen als een ……………………………………. 2. Zweten als een …………………………………… 3. Vechten als een ……………….…………………. 4. Lopen als een …………………..…..……………. 5. Zingen als een ………………………….…………

Bron afbeeldingen http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i002734.html http://www.wbesusterengraetheide.nl/wezel.htm (door M. Vancampfort)

4...