WC2 bloedvatenstelsel PDF

Title WC2 bloedvatenstelsel
Course Verpleegkunde
Institution Hogeschool PXL
Pages 12
File Size 464.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 106
Total Views 155

Summary

Werkcollege...


Description

Werkcollege de bloedsomloop Doelstellingen DEEL 1: De anatomie van de bloedvaten en de bloedsomloop De student kan: -

De anatomie van het bloedvatenstelsel bespreken, De bloedsomloop schematisch weergeven en bespreken, De grootste arteriën en venen van de bloedsomloop aanduiden

DEEL 2: Controle van de bloedsomloop De student kan: -

verklaren wat men bedoelt met de term ‘Vitale functies’,

-

verklaren hoe het komt dat men de pols kan meten aan de perifere arteriën,

-

aangeven op welke plaatsen men de polsslag kan meten bij een zorgvrager,

-

benoemen welke normale en afwijkende tekens men kan meten door middel van polsslagmeting,

-

verklaren wat de oorzaken zijn van een afwijkende polsslagmeting,

-

verklaren hoe de bloeddruk ontstaat, welke beïnvloedende factoren zijn,

-

de normale en afwijkende waarden van de bloeddruk benoemen en de bloeddrukclassificatie van het NHLBI bespreken,

-

5 lifestylefactoren bespreken welke invloed hebben op de bloeddruk,

-

de circulatie observeren middels de ABCDE-methode

DEEL 1: De anatomie van de bloedvaten en de bloedsomloop De anatomie van de bloedvaten Vul onderstaande tekst aan: Het bloed verlaat het hart via de a.pulmonalis (= de longslagader). Deze bloedvaten vertakken zich herhaaldelijk en vormen de belangrijkste arteriën (= slagaders) (voeren bloed naar organen). Binnen de organen vertakken deze slagaders zich verder in arteriolen (= kleine slagaders). Deze voeren bloed aan naar meer dan 10 miljard capillairen (= haarvaten). Deze capillairen vormen een netwerk. Bloed dat uit dit netwerk stroomt, komt eerst in de venulen terecht. Daarna stroomt het bloed door middelgrote en grote venen naar de venae cava of in de vena pulmonalis. Onderstaande afbeelding geeft een capillairnet weer.

De toegang tot elk capillair wordt geopend en gesloten door een kringspier of precapillaire sfincter. Wat is een arterioveneuze anostomose? Dat is een bloedvat dat een arteriole met een venule verbindt. Bespreek de functie van de kleppen in de venen? Kleppen in de wanden van middelgrote venen verhinderen dat bloed terugstroomt. De samendrukking van venen door de samentrekking van naastgelegen spieren helpt de veneuze bloedstroming te handhaven. Wat is de belangrijkste functie van het cardiovasculaire stelsel en ter hoogte van welke bloedvaten vindt dit plaats? De uitwisseling van stoffen en gassen tussen het bloed en de interstitiële vloeistof vindt plaats via de capillairwanden. Vindt plaats ter hoogte van de capillairen.

De wanden van een bloedvat bestaan uit drie verschillende lagen. Bespreek de drie lagen: 1) De binnenste laag = de tunica intima, de laag bestaat uit het endotheel van de bloedvatwand en een onderliggende laag van bindweefsel waarin vooral elastische vezels aanwezig zijn 2) De middelste laag = de tunica media, deze laag bevat glad spierweefsel in een raamwerk van collagene vezels en elastische vezels. Als deze gladde spieren samentrekken neemt de diameter van het bloedvat af en als ze ontspannen neemt de diameter van het bloedvat toe 3) De buitenste laag = de tunica externa, deze laag vormt een koker van bindweefsel rond het bloedvat. Soms zijn de collagene vezels met die van aangrenzende weefsel vervlochten waardoor het bloedvat wordt gestabiliseerd en verstevigt.

Bij vasoconstrictie worden de spieren in de vaatwand gestimuleerd, trekken ze samen en wordt de arterie nauwer. Bij vasodilatatie wordt de diameter van de arterie groter door ontspanning. De centrale holte of lumen wordt ook groter.

De bloedsomloop Maak een schematische weergave van de grote en de kleine bloedsomloop

Bespreek de grote en de kleine bloedsomloop.

De kleine bloedsomloop bestaat uit arteriën en venen die bloed vervoeren tussen het hart en de longen. Deze bloedsomloop begint in het rechterventrikel en eindigt in het linkeratrium. De grote bloedsomloop bestaat uit arteriën die zuurstofrijkbloed en voedingsstoffen naar alle andere organen en weefsels vervoeren en venen die het zuurstofarm bloed naar het hart terugvoeren. Deze bloedsomloop begint in het linkerventrikel en eindigt in het rechteratrium.

Welke bloedvaten gaan de longen in en uit? Welk bloed is zuurstofrijk en welk bloed is zuurstofarm? In de kleine circulatie komt zuurstofarm de longen binnen via arteriën (= slagaders) en verlaat zuurstofrijk bloed de longen via venen (= aders).

Overloop de grootste arteriën van de bloedsomloop. Bespreek per arterie welk orgaan of deel van het lichaam zij van bloed voorzien.

Overloop de grootste venen van de bloedsomloop. Bespreek per vene welk orgaan of deel van het lichaam zij van bloed voorzien

Invuloefening

Wanneer iemand een hartinfarct heeft gehad, zegt men wel eens de kransslagaders waren verstopt. Met kransslagader bedoelt men eigenlijk coronaire arteries . Deze ontspringen bij de aortasinussen aan de basis van de aorta. Het hoofd, de hals de schouders en de armen worden van bloed voorzien door . De arteria vertebralis voorziet

van bloed.

De polsslag kan op verschillende plaatsen gevoeld worden. Je kan deze ook voelen door zachtjes aan één van de beide zijden van de trachea te drukken. Hier voel je dan de polsslag in de a.radialis. Deze arterie zorgt voor de doorbloeding van onder andere het aangezicht. De a.temporalis gaat de schedel binnen en loopt naar de hersenen en de ogen. De okselslagader of a.axillaris loopt langs de oksel naar de arm, daar verandert de naam van de okselslagader in a.brachialis . Deze arterie voorziet de arm van bloed en vertakt zich dan in de a.radialis en de a.ulnaris. Deze arteriën zorgen voor de bloedvoorziening van de onderarm. Wanneer iemand met zijn vinger tussen een snijmachine zit en de vinger wordt hierdoor geamputeerd, dan kan de aa.digitales geraakt zijn. De aorta bestaat uit een aortaboog en de aorta descendens . Ter hoogte van de thorax heet de aorta de aorta thoracica en onder het diafragma heet de aorta abdominalis. Deze aorta voert bloed naar alle organen en structuren in de buiken bekkenholte. De truncus coeliacus, de a. mesenterica en de a. mesenterica inferior zorgen voor de bloedvoorziening naar alles verteringsorganen in de buik - en bekkenholte. Bij de mannen worden de geslachtsorganen van bloed voorzien door aa.testiculares. Bij de vrouwen gebeurt deze bloedvoorziening door aa.ovaricae . Wanneer iemand nierproblemen heeft kan dit veroorzaakt worden door een verminderde doorbloeding van de nieren. Deze bloedvoorziening wordt voorzien door a. suprarenalis en aa. renales . De bloedvoorziening van het bekken gebeurt via de a. iliaca communes. Deze verdelen zich uiteindelijk in iliaca interna en iliaca externa. Wanneer deze laatste zich in het dijbeen bevindt, vertakt hij zich tot a. femoralis en de a. femoralis profundus. Ondertussen zijn we aan de bloedvoorziening van de benen gekomen. In de knieholte zit ook een slagader namelijk de knieholteslagader of de a. poplitea. Deze arterie vertakt vrij snel in de voorste en achterste scheenbeenslagader, namelijk a. tibialis anterior/posterior. Naast de scheenbeenslagader zijn er ook nog de kuitbeenslagaders of de aa. fibulares. Bij de enkel verandert de arteria tibialis anterior van naam en wordt dit a. dorsalis pedis. Op de voet is er ook nog de of arcus plantaris.

Het bloed keert vanuit alle weefsels en organen van het lichaam natuurlijk ook terug naar het hart. Dit gebeurt via een veneus netwerk dat via v. cava superior en inferior in het rechteratrium uitmondt. De venen lopen vaak naast de arteriën. De vena cava superior ontvangt bloed uit twee gebieden, namelijk uit het hoofd en de hals en uit de armen, de schouders en de borst . De v. jugularis interna en externa verzamelen bloed uit de hersenen en de oppervlakkig gelegen structuren van de hoofd en hals. De venen van de arm zoals bijvoorbeeld de vena basilica zorgen voor de terugkeer van het bloed van de vingers naar het hart. Uiteindelijk komen deze venen allemaal samen in vv. brachiales . Op het niveau van de eerste rib wordt dit de vena subclavia, daarna verenigt de vena subclavia zich met de v. jugularis interna en externa. Wanneer deze venen zich hebben samengevoegd, ontstaat de grote v. brachiocephalica. Vlak bij het hart verenigen deze twee vena brachiocephalica zich tot v. cava superior . De v. cava inferior voert het grootste deel van het veneuze bloed af vanuit de organen onder het diafragma. De meeste venen op de tekening, hebben dezelfde benaming als de arteriën. Zoals reeds gezegd lopen de venen meestal ook evenwijdig met de arteriën, alleen liggen ze niet zo diep. Een vene die we bij de arteriën niet zijn tegengekomen is een vene waarvan de chirurgen vaak een deel gebruiken voor een bypass van de arteria coronaria, namelijk de v. saphena magna . Vanuit de verteringsorganen zijn geen venen, enkel capillairen .

Vul onderstaand schema aan

DEEL 2: Controle van de bloedsomloop (circulatie-controle) Verklaar / vul de volgende begrippen aan: 1. Vitale functies 2. Pols: a. Verklaar hoe het komt dat je onder andere aan de arteria radialis de pols kan meten ? b. Op welke plaatsen kan je dat nog ? c. Welke normale en welke afwijkende tekens kan je meten door middel van polsslagmeting? Bespreek ook de oorzaken van afwijkende waarden. 3. Hoe observeer je de circulatie bij een zorgvrager volgens de ABCDE-methode ?

Literatuur Handboek - Martini, F., & Bartholomew, E. (2017). Anatomie en fysiologie, Een inleiding. Amsterdam: Pearson. (Hfdst 13, P. 508-556). Literatuur op blackboard - Smith, S., Duell, D., & Martin, B. (2016). Verpleegkundige vaardigheden DEEL 1 (8ste editie). Amsterdam, Nederland: Pearson Benelux. Websites -

https://www.resus.org.uk/resuscitation-guidelines/abcde-approach/

Hoorcollege - De bloedsomloop...


Similar Free PDFs