Adam Smith en de onzichtbare hand PDF

Title Adam Smith en de onzichtbare hand
Course Ethiek
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 21
File Size 190.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 86
Total Views 162

Summary

samenvatting college Adam Smith ...


Description

Adam Smith en de onzichtbare hand Adam Smith zat meer op de lijn van Locke: gelooft dat deugdzaamheid en een moderne marktsamenleving te verzoenen zijn. In beginsel is dat een ethicus. Grondlegger van economische wetenschapper maar in eigen tijd was hij in de eerste plaats een moraalfilosoof. Hij wilde een wetenschap van de wetgeving op poten zetten. Goede grondslagen voor een indeling van de samenleving; centrale probleem. Hoe zit het met de deugd die vooral lijkt te draaien op ondeugd? Smith wordt op dit probleem gewezen: Jean-Jacques Rousseau: discours over ongelijkheid. Moderne samenleving corrumpeert de mensen. Ze zijn tot in hun diepste binnenste slecht gemaakt. Smith: boekbespreking over boek van Rousseau en lijkt in te stemmen met hem. Hij deelt die kritiek. Moderne mens denkt dat hij gelukkig gaat worden door materi*le welvaart. Arbeiders worden afgestompt, kritiek op kapitalisme. Smith is relatief pessimistisch over effecten van de markt. Hij wil de mens opnieuw aanzetten tot deugdzaamheid; volgens hem: gematigdheid en rechtvaardigheid. The science of the legislator Theory of Moral Sentimnts: mens is sociaal, gericht op anderen. Sociale natuur is probleem maar ook de oplossing:  Probleem: mensen gaan zich vergelijken met anderen. Veel rijkdom opdat anderen naar mij zouden opkijken.  Oplossing: o Smith gaat ervanuit dat ene morele opvoeding zal inspelen op die drang naar erkenning. Ze gaan inzien met wat ze echt bewondering kunnen opwekken: een mooi karakter hebben. Als mensen dat inzien dan gaan ze die eigenschappen op een bepaald moment gaan bezitten. Ze willen dat die bewondering terecht is, weten dat ze die bewondering waard zijn omdat ze die eigenschappen 2cht bezitten. Kan ervoor zorgen dat ze die klik gaan maken en er naar streven en ervoor zorgen dat ze bewonderenswaardig zijn; o Werking van de markt, via onzichtbaar mechanisme: effecten die voor iedereen goed zijn. Je krijgt iets anders dan wat Mandeville schreef: markt die optimaal functioneert en verdeling die we als rechtvaardig kunnen beschouwen. Private vices door optimale structuur kunnen dan toch leiden tot sociaaleconomische rechtvaardigheid. Een goede wetgever moet inzicht verwerven in de eigenheid van de betreffende samenleving. Onderzoeken wat er eigen is aan moderne commerci*le samenleving (Montesquie, andere inspiratiebron) hij gelooft dat elke samenleving coherent is met een eigen werking. Smith is inspiratie voor Marx. Hij gaat dit sterk historiseren. Zelf wetenschappelijke theorie*n samenhangen met type van de samenleving. Elke samenleving heeft een eigenheid: hangt af

van allerlei factoren. Ultieme verklaringsgrond niet bij klimaat maar bij mode of subsistence. Welke wetten het best passen bij een bepaalde samenleving. (vgl; Montesquie) soort samenleving wordt bepaald door soort van economie die je daar aantreft. 4 stadia: 1. 1) Jagers, verzamelaars 2. 2) Herders: voor het eerst wordt er een vorm van eigendom toegewezen en daarmee ook een nood aan politieke instellingen. 3. 3) Landbouwers: mens is in staat om meer te produceren dan hij of zij nodig heeft voor het eigen levensonderhoud dankzij o.a. arbeidsverdeling. De overschotten kunnen geruild worden. 4. 4) Handel en nijverheid (moderne commerci*le samenleving) Vormen volgen elkaar onlosmakelijk op. Er is een geschiedenis van vooruitgang. In die geschiedenis is een gunstige ontwikkeling: mens van nature gemaakt om handel te drijven. Hier hangt een grote materiele beschaving mee samen. Meest verfijnde vorm hangt vast aan moderne samenleving en dit is het beste stadium van de menselijke ontwikkeling. Division of Labour Hij is ge?nteresseerd in het vierde stadium. Maar hoe komen we daar? De basis daarvoor wordt gelegd in derde stadium. Hij slaagt erin om meer te produceren voor eigen levensonderhoud en overschotten te ruilen met anderen. Als je dat kan, dan kan je je specialiseren (1). Jij sla; buurman tomaten: toeleggen op 1 van de twee en achteraf ruilen. Daarnaast win je er ook tijd mee (2) Mechanisme van arbeidsverdeling: eindeloze waaier aan gunstige effecten. Gift that keeps on giving. Waarom Glasgow zo welvarend is: arbeidsverdeling. Voorbeeld van een speldenfabriek. Als ze beter worden omdat ze elke dag hetzelfde doen gaan ze uitvindingen, technische vooruitgangen doen, niet enkel door ingenieurs maar ook door de arbeiders zelf omdat ze voortdurend met de machines bezig zijn. Technisch gaat het proces effici*nter lopen (3). Specialisatie die ontstaat door arbeidsdeling en is daarom cruciaal. Arbeidsdeling kan je waarnemen doorheen de samenleving als geheel. Kleermaker maakt een schapenwollen jas. Ook dat is een complex proces maar effici*nt verloopt. Hoe komt het dat die samenwerking goed verloopt. Arbeid is uitgesplitst over verschillende individuen en hun samenwerking verloopt goed, is dus niet vooraf gepland door verschillende participanten, wat maakt dat het werkt? Eigenbelang

Beschaving vereist overvloed en die kan enkel bereikt worden door een markteconomie. Mensen kennen elkaar niet maar het geheim daarachter is het eigenbelang (natuurlijke eigenschap), het zet je aan om economische relaties aan te gaan. Het enige wat hen interesseert is hun eigenbelang daardoor kunnen ze een wollen jas maken. Alle mensen in dat proces gaan reageren op de markt en doen waar er vraag naar is omdat er het meeste winst meegemaakt wordt. Men gaat produceren in de domeinen waar er meer vraag dan aanbod is, om zovele mogelijk winst te maken. Al die mensen trekken zich niks aan het eindproduct. Als je een goed werkende, vrije markt (zonder inbreng van de overheid) hebt dan zal iedereen eigen behoeftes gaan volgen. Wanneer functioneert markt optimaal als staat of religie geen regels oplegt. Het betekent dat Smith dat eigenbelang een kracht voor het goede is. (tegenstelling Hobbes en Locke) Hobbes: eigenbelang leidt tot chaos en moord. Smith: als je slim bent en echt op eigenbelang bent gericht dan ben ga je een contract aan dat je aan arbeidsverdeling doet en zo kan je vreedzaam leven. Hij staat ook stil bij onder andere de evolutie van eigendomsrechten: primogenituur bij feodaal stelsel en vormt hoeksteen van politieke en militaire organisatie van de staat, deze zou vervallen als de macht verdeeld zou worden onder verschillende zonen. Economisch mechanisme op individueel niveau waarbij de rede onze passies niet kan beheersen. In feite werken onze passies tegen elkaar en houden ze zo elkaar in evenwicht. Passie van hebzucht tegenover passie naar goedkeuring en achting van de medemens. (vgl. middenweg van Aristoteles) Rechtvaardiging Marktwerking, leidt dit ook tot rechtvaardigheid? Nee, in veel van de transacties is er geen enkele rechtvaardigheid. Grote voorraad graan: hongersnood en jij zal je graan heel duur verkopen. Je hebt weinig moeite moeten doen om het graan te verkrijgen dus het is onrechtvaardig. Er zullen veel onrechtvaardige, onwenselijke transacties gezien door participanten. Waarom gelooft hij toch in vrije markt: er is een rechtvaardigheid aan het werk: niet zichtbaar vanuit idee van de rechtvaardigheid. Omgang met de medemens: verschijnt maar vanuit macroperspectief. Enkel als je perspectief inneemt van economische wetenschapper: markttransacties tezamen bekijken. Zonder dat ze het zelf zien: onzichtbaar mechanisme: algemeen belang bevorderen. Onzichtbaar voor actoren zelf. Je kan mechanisme wel zien. Twee dingen, wetmatigheid (1) zorgt voor toename van welvaart. Groei van de welvaart door arbeidsverdeling (2). Adam Smith wordt welvaart beter en beter verdeeld: niet te onderscheiden van welvaart die in beginsel gelijk zou worden verdeeld. Door mechanisme van ongelijkheid is er eerst een sterke groei geweest en dan pas verdeeld worden. In het begin verdelen zorgt ervoor dat er veel minder welvaart verdeeld zo zijn. Effecten verkrijg je doordat mensen gericht zijn op eigenbelang en toch krijg j een gunstig effect. Als

die markt haar ding zou doen, zonder tussenkomst van de overheid zouden de markt verstoren. o Hoe leidt het tot een gelijke verdeling? Menselijke zucht naar bewondering. Schematische weergave van de geschiedenis. Edellieden: luxegoederen. Kapitaal van de hoge klasse verrijkt de middenklasse doordat ze goederen kopen zoals tapijten etc. (vgl. vandaag China en Westen) mensen spelen in op eerzucht om luxegoederen te hebben en gaat welvaart zich verspreiden. Klassieke gedachte: tegenstelling recht op eigendom en noden van de armen. Werking van de markt gaat die noden van de armen worden gelenigd. Intenties van de overheid zullen overbodig zijn omdat de vrije markt op zich, de distributieve rechtvaardigheid overbodig maken. Ver verwijderd van klassieke intentie-ethiek. Geen goeie intenties hebben anders zal je nooit economisch succesvol zijn: gericht op eigenbelang. De liberale staat Adam Smith: eindeloos geloof in de vrije markt. Maar hij was zich bewust dat markt nooit zal kunnen werken zonder inbreng van de overheid. 



 

 Omwille van publieke werken: nooit rendabel voor private bedrijven. Interventie van de overheid. De overheid moet slechts minimaal tussenkomen op economisch vlak, heeft nog andere taken zoals defensie en rechtspraak.  Als mensen bevrijdt worden van de plicht om te werken, er gaat meer vrije tijd komen en meer en meer tijd hebben voor problematische dingen (alcoholisme,..)  Specialisatie kan ook leiden tot afstomping  Opvoedingsprobleem zal zich laten voelen: staat moet zich bezighouden met de opvoeding van de arbeiders en spirituele ontplooiing van de mens. Marktactiviteiten kan mens niet volledig tot ontplooiing brengen volgens Smith. Conclusies  Mensen zijn radicaal gericht op materiele zaken. Economische processen, gerichtheid van eigenbelang gaat gunstige effecten hebben. Als je blokkades wegneemt dan komt het tot een goed einde; natuurlijke loop is goed (>< Hobbes) o  Belang van onderwijs: vernauwde opvatting van de mens: markt leidt niet tot volledige ontplooiing, ook opvoeding nodig. Maar alles bij elkaar: beeld van een mens die vooral materiele behoeftes heeft en ontplooid door bevredigen van materiele belangen. Smith is voorstander van een veralgemeend onderwijs, alle individuen krijgen kans om de nodige skills te ontwikkelen en economisch succesvol te worden. o

 Idee*n van Smith zijn invloedrijk geworden: pleidooi voor internationale handel. Essentieel voor Engelse beleid. Smith gelooft radicaal dat vrije handel zal leiden tot toename van welvaart. Gedachte wordt cruciaal voor ontplooiing van British Empire. En is dus belangrijk geweest voor de geschiedenis. 17/05/18

John Rawls en de naoorlogse welvaartsstaat De belangrijkste ethicus van de 20e eeuw, volgens velen. Hij heeft de wereldoorlog heel bewust meegemaakt, hij vocht mee als voetsoldaat. Hij bouwt een rationalistische ethiek op als antwoord op de wereldoorlog II. Hij stelt de bekommernis om het individu centraal. In de jaren 50 slaagt men erin een heel hoog niveau van welvaartsbescherming aan het individu te bieden. Hij denkt na over de principes en beginselen van die welvaarsstaat. Hij zal die welvaarsstaat systematiseren en preciseren. Hij cre*rt geen utopie van een welvaartsstaat. Hij zal als een van de eersten het niormatieve element van de welvaarsstaat, gaan uitdrukken. Dat in zijn werk: A theory of justice. Political Liberalism: niet behandeld in de les. The law of peoples: hij rekt het vraagstuk op tot het niveau van de hele wereld. A theory of justice: Belangrijk verschil tussen Kant en Rawls:  

- Kant: wat zijn de plichten die we hebben in de omgang met elkaar? - Rawls: de basisstructuur van de samenleving, hoe kan deze op rechtvaardige manier geordend worden? Eerste argumentatie van Rawls: een discussie met een andere opvatting van rechtvaardigheid, die door de meesten als heel juist en plausibel beschouwd wordt.



- Die andere opvatting is de opvatting die zegt dat er ‘equal opportunities’ moeten zijn voor iedereen: d.w.z. dat alle maatschappelijke posities openmoeten liggen voor iedereen in functie van zijn/haar talenten. o  Mensen die evenveel talenten hebben als een ander maar een andere huidskleur of afkomst hebben, krijgen toch gelijke kansen om deel te nemen aan de gemeenschappelijke concurrentie.

 Wat geen rol mag spelen: huidskleur geslacht, de vraag of men in een arm of rijk gezin is opgegroeid. Waarom? Omdat men niet voor al die zaken gekozen heeft. Het lot heeft ze aan jezelf toegewezen. o  Fair-competitie moet ingericht worden: het resultaat dat men bereikt in de competitie is niet be?nvloed door al die achterliggende zaken. o  Als er gevolg van die fair-competitie ongelijkheden ontstaan, zijn ze rechtvaardig. - Die opvatting is problematisch voor Rawls: er wordt een onderscheid gemaakt tussen 2 soorten eigenschappen: o



 Eigenschappen die men niet zelf gekozen heeft: huidskleur, sociale laag waarin men geboren wordt, ...  Eigenschappen zoals talent, gedrevenheid, ... mogen wel een enorme invloed hebben in de fair-competitie.  Volgens Rawls heeft men deze eigenschappen ook niet zelfgekozen! Het IQ en EQ dat men bezit heeft men niet gekozen en daarom lijkt het hem oneerlijk dat deze eigenschappen wel een enorm effect hebben op het welvaartsniveau. De natuur verdeelt beide soorten eigenschappen op arbitraire manier en toch ziet de samenleving dit anders in. Wat moet er dan wel gebeuren? 

- Streven naar gelijkheid? Ondanks de verschillende talenten van alle mensen, probeert men ervoor te zorgen dat alle verschillen die de natuur heeft gecre*erd te corrigeren. Men moet alles perfect gelijktrekken.



- Rawls difference principle: “sociaal –economische ongelijkheden zijn gerechtvaardigd wanneer ze in het voordeel werken van de minstbedeelden.” SCHEMA PPT Rawls opteert niet voor die gelijktrekking. Hij gelooft dat de hoeveelheid van gelijkheid varieert op de manier waarop men de welvaart cre*ert. De welvaart op een ongelijke manier verdelen kan erin resulteren dat er alles bij elkaar opgeteld meer welvaart ontstaat. Zelfs de slechtbedeelden, kan meer krijgen dan dat hij zou hebben moest alle welvaart gelijk verdeeld worden. Als men de samenleving zo kunt inrichten dat de meest creatieve mensen meer inspanningen zullen doen waardoor de welvaart zal stijgen en als men ervoor kan zorgen dat de minstbedeelden door die ongelijke verdeling beter af zullen zijn, dan mag men afwijken van de strict gelijke verdeling. o  De ongelijke verdeling blijft dus onrechtvaardig!!! Desalniettemin kan men dat rechtvaardigen door naar de

slechtbedeelden te kijken, aangezien zij er in die relatief slechte positie, nog steeds beter aan toe zijn. o  Als de hoogste inkomens niet meer belast kunnen worden en daarbij het lot van de minstbedeelden niet verbeterd worden dan is de ongelijke verdeling niet langer gerechtvaardigd. Achterliggende intu?tie: in beginsel zijn de eigenschappen (IQ, gedrevenheid, doorzettingsvermogen, emotioneel inlevingsvermogen, ...) van iedereen, ze moeten beschouwd worden als collectief bezit en zouden de producten die door de eigenschappen gecre*erd worden, aan iedereen toe moeten komen. Het probleem situeert zich in het feit dat de natuur de eigenschappen in een ‘lotterij’ op arbitraire manier verdeeld. Tweede argumentatie van Rawls: Het sociaalcontract van Hobbes en Locke, dient ervoor om de macht van de samenleving te rechtvaardigen. H en L proberen zich een toestand voor te stellen waarin de machten niet bestaan, daarin zou iedereen zich vele liever onderwerpen aan die machten om aan de terreur en chaos van de natuurlijke toestand niet te moeten ondergaan. Rawls gaat op dezelfde manier redeneren om sociaaleconomische onrechtvaardigheid te beargumenteren. - Stel dat de instellingen die verplichten tot een herverdeling niet zouden bestaan zou men toch vrijwillig kiezen voor die instellingen. o - Hij brengt een belangrijke wijziging aan in de sociaalcontracts metafoor: stel dat men een natuurtoestand heeft waarin alle individuen vrij concurreren, dan zullen er ongetwijfeld hierarchie*n ontstaan.

o





 Als er een social-contract ondertekend zou moeten worden, waarom zouden de dominante figuren dat dan willen ondertekenen voor een gelijkheid van alle burgerrs?  Veel waarschijnlijker is dat ze enkel een feodaal contract zouden ondertekenen om hun gunstige positie te behouden.

- Rawls noemt zijn versie van het sociaal contract: de originele positie + de veil of ignorance.  Gedachtenexperiment:  De originele positie: Men moet zich voorstellen dat men zich in een positie vindt waarin men nog niet geboren is, in die positie mag men kiezen hoe de basisstructuur van de samenleving geordend wordt. Men doet dat met het volle besef van hoe de samenleving in elkaar zit. Men mag in het licht van het eigenbelang de samenlevingsstructuur kiezen.

 Het enige probleem dat men heeft is dat men de eigenschappen van jezelf niet kent, the veil of ignorance. Het zou kunnen dat men met gunstige of ongunstige eigenschappen geboren wordt. Men moet kiezen maar heeft geen benul welke positie men zelf zal innemen in de samenleving. 





 Om het probleem van bias te omzeilen stelt hij dat gedachtenexperiment in. o  De succesvolle ondernemer vindt vaak dat iedereen gelijke kansen krijgt in de samenleving. Mensen hun kijk op de samenleving is meestal heel erg verkleurd door de kansen die men zelf heeft gekregen. o  Zelf de slechtste positie zal men als draagbaar instellen, gelooft Rawls, omdat men zelf in die positie terecht zou kunnen komen.  Voor welke principes van sociale rechtvaardigheid zal er dan gekozen worden?

4 mogelijkheden:

1. Equal opportunity met een fair-competitie-systeem: werklust, ondernemingszin,... mogen eindeloos effect hebben op de winst die men behaalt in de samenleving. a. Zou men daar voor kiezen achter de sluier van onwetendheid? Neen, zegt Rawls. Stel dat men geboren wordt met een heleboel ongunstige eigenschappen, dat risico is te groot. 2. Egalitaire verdeling van welvaart: ongeacht welke talenten men zal hebben, zal men eindigen op eenzelfde welvaartsniveau. 1. Dat is een vrij aanlokkelijk voorstel volgens Rawls. De chirurg krijgt slechts eenzelfde loon als de verpleger. Men behaalt prestige als chirurg en heeft een aangename job, maar men krijgt minder compensatie. Met welk pakket van eigenschappen men ook geboren wordt, men blijft zeker van de eigen welvaar. 2. Het enige nadeel: de taart van alle welvaart is niet zo aanlokkelijk. Iedereen krijgt eenzelfde stuk van de taart maar al die stukjes kunnen minder groot, aanlokkelijk en kwaliteitsvol zijn. i. Cf. Probleem van Communistische samenlevingen. 3. Differentieprincipe: de welvaart verdelen volgens een meer interessante gok omdat men het risico heeft dat men terecht komt in een situatie die veel slechter is dan die van een ander. De meer ondernemende buur kan eindigen met een veel mooiere auto dan jezelf. Mensen zouden de

verdeling niet zo rechtvaardig vinden maar zouden er toch voor opteren aangezien de slechts mogelijke positie nog steeds zeer leefbaar en draagbaar is. Er mogen ongelijkheden zijn tenminste zoalng de ongelijkheid een gunstig effect heeft op het absolute welvaartsniveau van de minstbedeelden. a. Die gok heeft nadelen: b en d komen in een minder welvarende positie terecht dan dat in een equal-opportunity het geval is. Toch is dat niet zo’n probleem aangezien men nog steeds meer verwerft dan in een egalitaire samenleving. 4. Utilitarisme: de totale hoeveelheid welvaart moet zo hoog mogelijk worden, waarbij het niet uitmaakt hoe de welvaart verdeeld wordt. De ongelijkheden zijn groter dan bij alle andere modellen. Alle maatregelen die gegenereerd worden om gelijke kansen te bieden, worden dan afgeschaft (werkt besparend voor de samenleving). 1. Dat is wat er grosso modo gebeurt op mondiaal niveau vandaag de dag. De totale hoeveelheid welvaart op de hele wereld is extreem hoog geworden, dat is onrechtvaardig aangezien vele landen slechte levenskwaliteiten bevatten maar werkt in het voordeel van vele andere landen. 2. Achter de sluier van onwetendheid zou men hier niet voor opteren: de risico’s zijn veel te groot. Twee opmerkingen: 


Similar Free PDFs