Hoofdstuk-12-het hart PDF

Title Hoofdstuk-12-het hart
Author Isla Roets
Course Fysiologie 2
Institution Odisee hogeschool
Pages 11
File Size 957.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 68
Total Views 140

Summary

Hoofdstuk 11...


Description

Hoofdstuk 12: Het cardiovasculair stelsel = Het hart De functie van het hart in het cardiovasculair stelsel Het hart is een ➔ Dikke holle spier ➔ Dubbele pomp : Rust = 5 liter bloed per minuut Inspanning = meer dan 25 liter bloed per minuut ➔ Zuigt en pompt tegelijk Bloed stroomt door een netwerk van bloedvaten die vanuit het hart naar de perifere weefsels lopen. Bloedvaten worden onderverdeeld in een: 1. Kleine bloedsomloop of pulmonaire circulatie: die bloed vervoert naar de longen (Aorta en vena cava) 2. Grote bloedsomloop of systeemcirculatie: die bloed van en naar de rest van het lichaam vervoert. (truncus pulmonalis en vv pulmonalis Elke bloedsomloop begint en eindigt bij het hart en bloed verplaatst zich beurtelings door deze twee bloedsomlopen. Bloed dat vanuit de grote bloedsomloop naar het hart terugkeert, moet eerst de kleine bloedsomloop doorlopen voordat het weer in de grote bloedsomloop terugkeert. Arteriën (slagaders) of efferente bloedvaten ➔ Voeren bloed van het hart weg Venen (aders) of afferente bloedvaten ➔ Voeren bloed naar het hart terug Capillairen (haarvaten) ➔ Zijn kleine, dunwandige bloedvaten tussen de kleine arteriën en de kleinste venen

1

Het hart heeft 4 musculaire compartimenten 1. Het linker- en rechteratrium (bovenaan): ontvangt bloed uit de grote bloedsomloop en geeft dat door aan het rechterventrikel 2. Het linker- en rechterventrikel (onderaan): stuwen het bloed weg. Het linker en rechterhart werken op hetzelfde tempo: beide atria en beide ventrikels contraheren en ontspannen steeds samen.

12.1 Het hart is een orgaan met vier compartimenten en krijgt zijn bloed toegevoerd door de coronaire vaten; het stuwt zuurstofarm bloed naar de longen en zuurstofrijk bloed naar de rest van het lichaam

12.1.2 De hartwand

2

12.1.3 Inwendige anatomie en organisatie Septum harstpierweefsel: De twee atria zijn gescheiden door het septum interatriale of het interatriaal septum. De twee ventrikels zijn gescheiden door het septum interventriculare of het interventriculair septum. Elk atrium mondt uit in de AV klep of atrioventriculaire klep. Het rechteratrium ontvangt zuurstofarm bloed vanuit 3 venen van de systeemcirculatie: (1) de vena cava superior en (2) de vena cava inferior. (3) De coronaire venen (kransaders) voeren veneus bloed terug naar de sinus coronarius, die ook in het rechteratrium uitmondt. De fossa ovalis is een overblijfsel van het foramen ovale, een embryonale structuur (minder belangrijk, zie Pediatrie). Bloed stroomt vanuit het rechteratrium naar het rechterventrikel doorheen de rechter AVklep, die bestaat uit 3 vezelige slippen of cuspes. Deze klep wordt dan ook de valvula tricuspidalis genoemd. Bloed dat het RV verlaat, stroomt de truncus pulmonalis binnen (= het begin van de pulmonale bloedsomloop). De pulmonalisklep bevindt zich aan de ingang van de truncus pulmonalis. Vanuit de truncus pulmonalis loopt het bloed in de linker en rechter a. pulmonalis. Van hieruit bereikt het bloed de longen. Gaswisseling => bloed wordt zuurstofrijk => gaat via de 2 linker en de 2 rechter venae pulmonales terug naar het hart (linkeratrium) Vanuit het linkeratrium gaat het bloed doorheen (de linker atrioventriculaire klep) of de valvula bicuspidalis of de mitralisklep naar het linkerventrikel. De mitralisklep wordt eveneens door peesdraden aan de papillaire spieren verbonden. Bloed dat het linkerventrikel verlaat, gaat doorheen de aortaklep in de aorta. De aorta begint in een boog, de aortaboog genoemd.

3

Verschillen in bouw tussen het linker en rechterventrikel De wand van de linkerventrikel is dikker omdat: ➔ Het linkerventrikel moet bloed in de grote circulatie pompen, en moet daarom grotere contractiekracht genereren. Dit bloed moet namelijk tot de tip van je voeten, en de kruin van je hoofd! De hartkleppen Hartkleppen verhinderen het terugstromen van het bloed.

4

Wanneer het ventrikel samentrekt, stijgt de druk in het ventrikel. Wanneer de druk in het ventrikel groter is dan in het atrium, slaat de klep toe. De slippen lopen vol met bloed, en zorgen ervoor dat de slippen dichtslaan. Dit horen we als de eerste harttoon. De halvemaanvormige kleppen = arteriële kleppen Deze worden niet door spieren ondersteund, zoals de AV-kleppen. Beide arteriële kleppen bestaan uit 3 slippen (zie afbeelding hieronder)

De arteriële kleppen openen wanneer de druk in het ventrikel stijgt, en bloed tegen deze klep geduwd wordt, waardoor hij opent. Wanneer het ventrikel ontspant, daalt de druk. Het bloed in de arteriën valt als het ware terug naar beneden, maar vult daarbij de slippen van de kleppen, waardoor ze sluiten. Dit horen we als de tweede harttoon.

De bloedtoevoer naar het hart De hartcirculatie = de coronaire circulatie kleine zijtakken zijn onderling met elkaar verbonden = anastomosen

5

12.2 De contractiele cellen en het geleidingssysteem zorgen voor de vorming van elke hartslag. Op een elektrocardiogram worden de gerelateerde elektrische gebeurtenissen vastgelegd. 12.2.1 Contractiele cellen

6

12.2.2 Het geleidingssysteem De pacemaker van het hart = synapsknoop = gangmaker

➢ Nodale cellen A SA-knoop en B AV-knoop

70-80AP/min

40-60AP/min Gaat sneller => bepaald de hartslagfrequentie

➢ Geleidende cellen o In atriumwanden o In ventrikelwanden: ▪ C AV-bundel = bundel van his ▪ D bundeltakken ▪ E purkinjevezels

 Gecoordineerde contractie: Bepaald door nodale cellen Voortgeleid door de geleidende cellen Uitgevoerd door de contractiele cellen

7

12.3 Een hartcyclus omvat alle gebeurtenissen van een volledige hartslag 1 hartcyclus = periode vanaf het begin van de ene hartslag tot het begin van de daaropvolgende hartslag Hartcyclus bestaat uit 2 fases: 1. Contractie of systole: drukstijging 2. Ontspanning of diastole: drukdaling ➔ Bloed gaat van een hoge druk naar een lage druk ➔ Dankzij de hartkleppen stroomt het bloed maar in 1 richting. ➔ Systole en diastole van arteria en ventrikels lopen niet gelijk 12.3.1 Fasen van de hartcyclus

12.3.2 Harttonen Ontstaan door het sluiten van de kleppen Twee belangrijke harttonen (hoor je ook gewoon) → 1ste harttoon o AV kleppen sluiten → 2e harttoon o Halvemaanvormige kleppen sluiten Hoorbaar met stethoscoop zijn 3e en 4e harttoon 8

12.4 Bij de hartdynamica worden de factoren onderzocht die invloed hebben op het hartminuutvolume = De bewegingen en krachten die tijdens het samentrekken van het hart plaatsvinden SV= de hoeveelheid die door een ventrikel tijdens een hartslag wordt weggestuwd. HMV of CO (Cardiac output) = De hoeveelheid bloed die door het linkerventrikel in een minuut wordt weggepompt. HM (hartminuutvolume) = HR (hartslagfrequentie) x SV (Slagvolume) 5 ml/min 80 slagen/min 62,5 ml/slag Na 1min ongeveer 5l (Vmens) weggepompt.

9

12.4.2 Autonome innervatie (zie laatste pagina foto)

12.4.3 Hormonen

10

11...


Similar Free PDFs