Lessennota\'s - 1-13: Accounting en Auditing Johan Christiaens PDF

Title Lessennota\'s - 1-13: Accounting en Auditing Johan Christiaens
Author Arno Mortier
Course Accounting en auditing in de publieke en social profitsector
Institution Universiteit Gent
Pages 27
File Size 927.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 68
Total Views 131

Summary

Accounting en Auditing door Johan Christiaens...


Description

Accounting en auditing in de publieke en social profitsector D

C

LES 1 – 23/9/2019 “De eerste les”: BPM pubsecacc_realia 23_9_19 20% NPGE: 10% Groepsopdracht en 10% presentatie beoordeeld per persoon. 80% EXAMEN: 20% mondeling en 80% schriftelijk.

BPM pubsecacLeeropdrachten 1. Geen volledige vergelijking, dat is voor een masterproef. Kies waar je je oog op werpt. 2. IPSAS is afgeleid van IFRS uit westerse landen. Die paper onderzoekt in welke mate ontwikkelingslanden IPSAS kunnen gebruiken. Wij moeten een die paper beoordelen. 3. In principe hebben bedrijven hebben geen erfgoed, wel koopwaar. Erfgoed is typisch voor een overheid.

Jaarrek ondernem model Waarom oprichtingskosten op balans, zowel bij vereniging als vzw? Klasse 2, vaste activa. Op balans met afschrijvingen om niet toe te moeten wijzen aan 1 jaar, kosten spreiden, maximaal 5j. Voorbeeld: notariskosten, aandelen drukken (vroeger).

Overlopende rekeningen zowel op actief als passief. Voor periodekosten en -opbrengsten die meerdere boekjaren overlappen. Voorbeeld: Abonnement afgesloten voor 1j op 1/12/N0 aan 120 euro. We mogen die €120 niet volledig laten wegen op N0! Slechts 1 maand N0 en 11 maanden N1. Matchingprincipe/overeenstemming! 1/12/N0 61 Abonnementen

D 120 44 Leveranciers

31/12/N0 49 OR: over te dragen kosten

D 110 61 Abonnementen

C 120 C 110

1/1/N1 61 Abonnementen

D 110 49 OR: over te dragen kost

C 110

“Eénnachtsrekening”. In principe pro rata temporis, maar afronden op halve of hele maanden gebeurt vaak. Andere voorbeelden: huur, intresten, verzekeringspremie… Voorbeeld 2: Lening start op 1/12/N0, tot 1/12/N1. In N0 nog geen intrest aangerekend, die wordt post numerando betaald. Op 31/12/N0 berekenen we al één twaalfde van de intrest: 31/12/N0 65 Financiële kosten, intresten

D 200 49 OR: Toe te rek kosten

1/1/N1 49 OR: Toe te rek kosten

D 200

C 200 C

65 Fin kost, intrest (N1) 200 Overlopende rekening staat altijd tegenover een kost of opbrengst, 6 of 7 rekening! Kosten Opbrengsten

Uitstel 490 Over te dragen kost @ 6 Kost 7 Opbrengst @ 493 Over te dragen opbr

Anticipatie 6 Kost @ 492 Toe te rek kost 491 Verkregen opbrengst @ 7 Opbrengst

WACHTREKENINGEN Er moet iets geboekt worden MAAR: we weten nog niet wat een bedrag is, er is een document tekort, het wil niet openen,… Komt vaak voor. Voorbeeld: er werd 23 euro gestort maar je weet nog niet waarom. D 23

55 Bank 499 Wachtrekening Was vergissing, terugstorten 499 Wachtrekening

D 23 55 Bank

OF blijkt vordering te zijn 499 Wachtrekening

D 23 41 Diverse vordering

C 23 C 23 C 23

OF… Let op met wachtrekeningen! Blijven soms te lang open staan. Wachtrekeningen kunnen opgesplitst worden, maar men doet dat niet vaak, vaak 1 grote pot, zoek het maar uit. Wachtrekening kan credit en debet zijn, let op met compenseren, zoek het maar uit dan. Fraudegevoelig! Elke wachtrekening hoort op 31/12 gesaldeerd te zijn. Overlopende rekeningen juist niet. Zelfde nummer als overlopende rekeningen, maar eigenlijk doen ze helemaal niet hetzelfde. Waarom zijn overlopende- en wachtrekeningen zo slecht gekend bij overheden? Zij doen ook een budgettaire boekhouding. Zie later.

Vooral voor productie- en handelsondernemingen. Dienstondernemingen zullen niet veel voorraden hebben. 30/31 – 33 = productie 34 spreekt voor zich 35 = immo Deze zijn gemaakt maar moeten nog verkocht worden. 37 Bestellingen in uitvoeringen zijn al verkocht, maar moeten nog gemaakt worden. Belangrijkste voorbeeld is bouwsector. 3 Voorraden D

C

1000

Beginvoorraad 31/12/N0 = 1/1/N1 Afboeken Eindvoorraad boeken 31/12/N1

1000 800

609 Voorraadwijziging D

C Opnemen in kosten

1000 800 KORTER: 3 Voorraden D

C

1000

Beginvoorraad 31/12/N0 = 1/1/N1 Voorraadwijziging

200

609 Voorraadwijziging D 200

C Voorraadwijziging opnemen in kosten

Digitalisering is zeer nuttig om voorraadbeheer permanent bij te houden.

Enkel bij ondernemingen. Onderneming doet kapitaalsverhoging en geeft aandelen uit. Nieuwe aandelen gaan meer waard zijn, dit verschil in de prijs is de uitgiftepremie. VZW’s en overheden hebben geen aandelen.

voor ondernemingen. Zie verschil met vzw’s in boek:

Voorzieningen zijn voor gebeurde kosten, maar het bedrag is nog niet zeker, 5 voorwaarden: 1) De kost van een gebeurtenis moet met een grote waarschijnlijkheid opgelopen zijn tijdens het boekjaar. 2) Het exacte bedrag van de kost ligt niet vast per einde boekjaar, maar is nog onzeker. 3) De kost is het gevolg van een duidelijk omschreven individualiseerbare gebeurtenis of object. 4) Het voorvallen van de kost en de afwikkeling zijn nog in ontwikkeling. “Er kan nog vanalles gebeuren, het kan nog evolueren” 5) De kost en dus ook de voorzieningen kunnen volgens objectieve beoordelingscriteria worden geraamd. “Niet gokken, het moet berekend zijn. Moet niet in cijfers als die verkeerd gaan zijn, mag ook in woorden uitgelegd worden.” Gaat dus niet over toekomstige kosten, de kost is al gemaakt in het boekjaar. Maar de kost kan zich wel in de toekomst uiten. Voorzieningen zijn schulden, maar je weet nog niet voor hoeveel. Voorbeeld: Jan Jansens wordt ontslagen, 100.000 euro opzegvergoeding, Jan is daar niet tevreden mee  rechtzaak, eist 250k€. Advocaat van de onderneming zegt, het zal wel 130k€ worden. Dus hoeveel in voorzieningen? 30.000 euro, want dit is de schatting van de onzekere kost. Die 100.000 euro ligt vast en hoort dus niet bij voorzieningen. Vanaf dat het geschil uitgevochten is verdwijnt de voorziening en wordt het een schuld.

Boekhoudkundige verwerking: zelfstudie oefeningen p54,55,57,63. NSU, Isoruvolta, Caravelle, Oldsmobile.

BOEK Hoofdstuk 2: Karakteristieken publieke en nonprofitsector en conceptueel boekhoudkader 1. AFBAKENING VAN DE PUBLIEKE SECTOR EN DE NON-PROFITSECTOR 1.1. Algemeen overzicht Nieuwe wet WVV! Onderneming is VZW wanneer de winsten niet worden/kunnen uitgekeerd. Dus type A in boek kan ook VZW zijn als die zijn winst niet uitkeert. Tabel 2-1, p65. Op welke ondernemingen focussen we? Zie grijs kader. Vb overheidsbedrijf gemengde inkomsten NMBS: commerciële inkomsten van bvb tickets, maar ook gesubsidieerde inkomsten van de overheid. 1.2. Structuur non-profitsector In België vooral gezondheidszorgen. Dan onderwijs. Aantal grote en zeer grote verenigingen nu: +-9000.

LES 2 – 30/09/2019 VOORMIDDAG: afwezig, P64-84 focus vergelijkingstabellen nonprofit vs profit; oef NSU en ISORUV? Notities van Laurien:

Structuur non-profitsector -

Gezondheidszorgen Onderwijs Sport Cultuur en diverse

-

Sectorale boekhoudregeling, naast gemeenrechtelijk boekhoudrecht VZW o Federaal geregeld (KB/MB) o Regionaal (decreet) o Nieuwe wetgeving (WVV) heeft hierover geen standpunt over ingenomen o Bv; vzw van politieke partijen, musea, … (een 30-tal in totaal) o Bv; ziekenhuizen  Vallen onder gemeen boekhoudrecht  Hebben ook sectoraal recht o Bv; OCMW-ziekenhuizen  Vallen onder BBC van de Vlaamse lokale besturen  Naast sectoraal en gemeenrechtelijk recht

Wetgever spreekt over kleine vzw en niet kleine vzw  verwarring Toegevoegde: micro vzw  komt van Europese commissie

Structuur publieke sector -

Federale overheid Gemeenschappen en gewesten Lokale overheden (fusies) o Gemeenten

o Provincies o OCMW’s o Intergemeentelijke samenwerkignsverbanden o Verzelfstandigde agentschappen o Eredienstbesturen o Politiezones (wetgeving: federaal – werking: regionaal) o Polders en wateringen  Gemeenten en provincies worden via BBC samen gemanaged, maar ze fusioneren niet, want hiervoor is federale wetgeving nodig. Puur juridisch blijven beide rechtspersonen apart bestaan!

1. Belang van de overheids- en non-profitsector Overheid Tewerkstelling - Illustratief - Dubbele hoedanigheid overheid o Overheid is regelgever, creëert kaders en wetgeving waarbinnen ondernemingen, overheden en privépersonen kunnen functioneren o Overheid produceert belangrijke toegevoegde waarden (defensie, justitie, onderwijs,…) Nationale rekeningen - Illustratief

Non-profit

2. Onderscheid non-profit/publieke sector  profitsector -

Winstmaximalisatie o Onderneming streeft winst na o Winst is de prijs voor de stakeholders/aandeelhouder  Een aandeelhouder is pas bereid geld te stoppen in een onderneming voor zover ze er een return voor krijgen  Aandeelhouders willen op een aandelen iets verdienen (dividenden)  Aandelen van ondernemingen zijn beursgenoteerd  Beurs  Een beurs is een markt waar aandelen continu gekocht en verkocht worden  Verhandelen staatspapieren o Een schuld van de ene is een vordering van een andere

-

Sociale objectieven o Objectieven die de overheid uit de markt wil houden o Overheid controleert o Een aantal zaken uit de economische markt halen o Prijzen onder controle houden o Bv; defensie, politie, onderwijs,…

-

Regulering overheid o Afspraken, wetgeving,…

-

Producten o Publieke goederen  Profitsector maakt nooit publieke goederen  Publieke goederen zijn gratis, waardoor de profitsector hier niets op kan verdienen. Men kan als onderneming geen prijs vragen voor publieke goederen, waardoor deze goederen enkel voorzien worden door de overheid. Men kan niemand uitsluiten van consumptie (=uitsluitbaarheid van consumptie. Er is ook geen rivaliteit: het is niet omdat ik op de E40 rij, dat er niemand anders gebruik kan maken van de weg).

-

Prijzen o Profit   

o

Minimum- en maximumprijzen Overheid kan sturen, maar laat de prijsvorming volledig vrij Exchange transactions (=ruiltransacties)  De ondernemingen kunnen wel verlies maken, maar ze geven niets voor niets  Voor wat hoort wat Overheid  Non-exchange transactions (=niet-ruiltransacties)  Past niet goed binnen boekhoudkundige filosofie  Overheidsboekhouden is grotendeels overgenomen uit de privésector waar er nergens sprake is van de niet-ruiltransacties…  Bv; onderwijs: studenten betalen niet de volledige kost van onderwijs, maar dit wordt grotendeels gesubsidieerd door de overheid  Bv; boeten, belastingen, vrijwilligerswerk, brandweer,…

-

Financiering o Profitsector  Kapitaal  Ondernemers steken geld in een onderneming moet het hoog op de verkoop van producten die een hogere prijs opleveren dan de kostprijs  Klassieke balans  Nadruk op het EV + opbrengsten – kosten  = Winst/verlies

-

Begroting/budget o Profitsector  Vaak voorspellingen  Hoe gaan winst, investeringen,.. er op een periode van 5 jaar uitzien?  Niet verplicht o Overheid  Control of the public purse  Democratisch karakter o Waar zit verschil?  Eerst doelstelling bepalen per beleidsdomein en daarna het budget bekijken. Er is een doelstelling/objectief/beleidsdomein bij de overheid, waar bij ondernemingen het budget voor een algemeen doel is  Bij de overheid liggen de budgetten vast en kan men niet meer wijzigen, waar dat bij ondernemingen de budgetten niet vast dienen te liggen



De begroting is een interne overeenkomst en autorisering bij de overheid. Ze moeten overeenkomen over de centenverdeling: hoeveel centen voor welk beleidsdomein/doelstelling. Eens de centen vastliggen en wordt de UM geautoriseerd die acties te doen waarvoor geld vastligt. Het autoriserend karakter is er niet bij overheden.

-

Algemene boekhouding o Profitsector  Vermogensboekhouding  Accrual accounting (EV + O – K = Winst/verlies)  Accrual accounting is wereldwijd dezelfde  Dubbele boekhouding  Balans en resultatenrekening o Overheid  Budgettaire boekhouding  Enkelvoudige boekhouding  Begroting en begrotingsrekening  Wordt in de literatuur vaak ten onrechte ‘cash accounting’ genoemd  Kasboekhouding wil zeggen dat alle inkomende en uitgaande gelden geregistreerd worden, maar een overheid doet veel meer. Er is een volledige boekhoudkundige cyclus: er wordt veel meer geregistreerd dan in- en uitgaande bedragen.  Sinds de laatste decennia heeft de overheid de klassieke vermogensboekhouding ook overgenomen, naast de budgettaire boekhouding. Dit is al goed geïntegreerd bij de lokale overheden. In de federale boekhouding is men nog altijd bezig met de integratie, in de werkelijkheid lukt het niet goed om de budgettaire boekhouding en de accrual accounting te integreren. o Profitsector streeft naar winst, ondernemingen zijn eensgezind in hun doel. Ondernemingen werken wereldwijd samen, waardoor de accrual account wereldwijd gelijklopend zijn. Het doel bij de overheid kan verschillen naargelang land/cultuur, waardoor er veel verschillen zijn over de landsgrenzen heen.

-

Auditing o Profitsector  Financiële audit  Is de rapportering die publiek gemaakt wordt (jaarrekening), betrouwbaar. Kan men hierop steunen of is er geen enkele betrouwbaarheid? De commissaris is vaak een bedrijfsrevisor/Rekenhof. Heeft niets te maken met de audit van financiën, maar de financiële rapportering. Deze audit heeft niets te maken met objectieven,…  Zijn de cijfers betrouwbaar? Is er voldoende gerapporteerd? Is alles meegedeeld?  Geen rechtmatigheidsaudit  Misschien wel ad hoc controle o Overheid  Extern (voor externe stakeholders)  Extern = auditoren moeten onafhankelijk zijn!  Externe stakeholders = belanghebbenden  Financiële audit

Is de rapportering die publiek gemaakt wordt (jaarrekening), betrouwbaar. Kan men hierop steunen of is er geen enkele betrouwbaarheid? De commissaris is vaak een bedrijfsrevisor/Rekenhof. Heeft niets te maken met de audit van financiën, maar de financiële rapportering. Deze audit heeft niets te maken met objectieven,… o Zijn de cijfers betrouwbaar? Is er voldoende gerapporteerd? Is alles meegedeeld? Rechtsmatigheidsaudit (toezicht) o In welke mate heeft NPO/overheid zich gehouden aan regels/voorschriften o Bv; GDPR Doelmatigheidsaudit o Bereikt men objectieven? o Is er efficiënt gewerkt bij de instelling? o Value-for-money audit o Performantie audit o Uitgeoefende door het Rekenhof o Zijn we voldoende afgestemd op de effectiviteit die we willen bereiken Single audit (zie later) o Vlaamse materie o De Vlaamse centrale overheid, de Vlaamse rechtspersonen en Vlaamse instellingen worden door het Rekenhof, Bedrijfsrevisor, Interen audit geauditeerd zodat wat de ene o









Intern  Intern = weinig verplicht  Operationele audit o Performantie audit

NAMIDDAG: OEFENING OLDSMOBILE: 2 foto’s

Intresten komen op overlopende rekeningen, subsidies niet. 2/6/N0

D

C

55 Bank

500.000 174 Investeringslening

1/12/N0 65 Fin kost: rente

D 20.000 55 Bank

31/12/N0 174 Investeringslening

D 100.000 42 Schulden 1j

31/12/N0 65 Rente

D 3333,33 492 TTRK

31/12/N0 41 Te ontvangen intrestsubs

D 5104,17 753 Intrestsubsidies

1/1/N1 492 TTRK

D 3333,33 65 Rente

1/6/N1 42 Schulden 1j 65 Rente

D 100.000 20.000 55 Bank

2/7/N1 41 Te ontvangen intrestsubs

D 3645,83 753 Intrestsubs

?/7/N1 55 Bank

D 8750 41 Te ontvangen intrestsubs

1/12/N1 65 Rente

D 16.000 55 Bank

31/12/N1 174 Investeringslening

D 100.000 42 Schulden 1j

31/12/N1 65 Rente

D 2666,67

500.000 C 20.000 C 100.000 C 3333,33 C 5104,17 C 3333,33 C

120.000 C 3645,83 C 8750 C 16.000 C 100.000 C

492 TTRK 2666,67 In 20N2 berekenen we die rente en subsidies dan op 400.000 euro, we hebben namelijk al 100.000 euro afgelost. OEFENING CARAVELLE 1/12/N0 2 Terreinen 2 Gebouwen 2 Machines

D 100.000 250.000 50.000 48 Andere diverse schulden

31/12/N0 63 Afschrijvingen MVA

D 17.500 2..9 Geboekte afschrijving geb 2..9 Geboekte afschr machines

31/12/N0 15..9 In resultaat genomen

D 1750

C

400.000 C 12.500 5.000 C

kapitaalsubsidie 73 Kapitaalsubsidie 14/1/N1 41 Te ontvangen kap.subs

D 200.000 15..0 Kapitaalsubs

25/4/N1 240 Meubilair 241 Rollend materieel

D 600.000 1.000.000 48 Div schulden

5/5/N1 55 Bank

D 100.000 41 Te ontvangen kap subs

31/12/N1 63 Afschrijvingen

D 337.500 2..9 Geboekte afsch geb 2..9 Geb afsch mach 2..9 Geb afsch RM 2..9 Geb afsch meub

31/12/N1 15..9 In res genomen kap subs

D 33.750 73 Kap subs

1750 C 200.000 C

1.600.000 C 100.000 C 12.500 5.000 200.000 120.000 C 33.750

Hoofdstuk 2 4. FUNDAMENTELE VERSCHILLEN 4.1. Budget 4.2. Rapportering van resultaten Vermogensboekhouding in overheden lijkt te leiden tot een resultaat, maar eigenlijk meet de resultatenrekening NIET het werkelijke resultaat van de overheid, tenzij voor haar bedrijfsmatige onderdelen.  3 argumenten p 82-83

LES 3 – 7/10/2019 Vervolg vanaf p83 Uit balans omdat sociale diensten niet gemeten worden. VB OCMW: oh nee, we hebben enkel kosten! Maar ook sociale diensten… Zwak punt van ondernemingsboekhouding, slechts deel van het verhaal. Economische middelen & Economische inputs  budgettaire resultaten & social benefits  politieke resultaten 4.3 Rapportering van de financiële positie (balans) KRITIEK nood aan balans bij overheden: Brainstorm: - MVA waardering - Zeer algemeen, niet per beleidsdomein - Niet operationeel bruikbaar, wat moet je daar nu mee doen? - EV kennen, is dat relevant? - Winst/verlies relevant?  Vermogen transparantie  Staatsschuld, maar we kenden die staatschuld al, waarom balans nodig? Wordt vaak enkel gekeken naar (fin schulden) staatschuld, let op er zijn ook nog andere schulden. Pensioenschulden! In balans worden wel alle schulden opgenomen. Opmerkingen: Vergelijking tussen landen mogelijk, maar zegt de balans wel hetzelfde/even veel? Balans vergelijkbaar? Bijhouden en beheren van vorderingen, Belgische overheden zijn hier al zeer effectief in. Een balans zou hier niets bij helpen. Wordt vaak enkel gekeken naar (fin schulden) staatschuld, let op er zijn ook nog andere schulden. Pensioenschulden! In balans worden wel alle schulden opgenomen. Wat met agentschappen? De parastatalen? Zitten die erbij? Ene land wel, ander land niet… Vb Oude F16’s: hebben geen economische waarde. Is niet om opbrengsten te genereren, enkel defensie. Niet op balans, geen activa. Tenzij op ogenblik van verkoop, dan wel vast actief. In de praktijk zet men dit wel graag op balans. Waarom? Betere indruk, EV positief houden. Vb wegennet, we kunnen dit niet ten gelde brengen. Niet meten op balans.

5. Conceptueel boekhoudkader 5.1. Begrip Bij boekhouden stel je je geen vragen. Maar bestuurskundig wel vragen. Van waar komen boekhoudprincipes en wetgeving? Waarvoor dienen die? Wat zijn de behoeften?... Behoeften zijn telkens het uitgangspunt. Verschillende boekhoudingen voor verschillende doelen/behoeften. Behoeften zijn drijver naar het kader. Wat zijn behoeften?  Welke kader nodig? IFRS: goed voor winst en aandeelhouders. Algemeen Belgisch onderdemingsboekhouden: “nen dagschotel”, niet te moeilijk en iedereen is daar wel tevreden mee. 5.2. Opzetten van een conceptueel boekhoudkader Niet gedetailleerd kennen. Stap 4: basis van de boekhouding. Klassieke benadering 4 types. Budgettair boekhouden en accrual accounting en 2 tussenversies. Onderscheid tussen 4 types worden verouderd. 5.3. Algemene boekhoudkundige vraagstukken 5.3.1. Wat meten we eigenlijk? 5.3.1.1. “Net of debt measurement”: Cash-in en cash-out...


Similar Free PDFs