Namenlijst Mediacultuur PDF

Title Namenlijst Mediacultuur
Course Mediacultuur
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 8
File Size 178.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 41
Total Views 123

Summary

Namenlijst voor het vak mediacultuur....


Description

Namenlijst Mediacultuur Inleiding Durkheim : mens heeft cultuur nodig. Zonder cultuur heeft de mens geen kader en wordt hij waanzinnig. Geertz: We zijn beschermd in webs of significance.

Morele paniek Goethe: werk over zelfmoord. Morele paniek want mensen begonnen zelfmoord te plegen. Goethe’s werk had hier niets mee te maken. Mary Whitehouse: Weerstand tegen horrorfilms. Kinderen kunnen deze beelden niet verwerken  imitatie en generatieproblemen. 2.2 populaire cultuur en morele paniek Durkheimiaanse paradox: Out-group in-group Cohen: Mods & Rockers – opgeblazen in de media 1.Bedreiging van dominante mediavormen Socrates: schrijfcultuur verdorven en leidt tot amnesia  orale cultuur gebaseerd op geheugen Steven Johnson: If books came after games 2.Bedreiging van civilisatie Sigmund Freud: 3 psychische instanties : ID – Super-ego – Ego Hij stelt dat we primaire driften zoals seks en geweld kunnen onderdrukken  leidt tot een veilige SL MAAR OOK tot neuroses want de driften blijven wel bestaan  morele paniek over seks en geweld in de media want men vreest dat de blootstelling eraan een omkering van het proces van civilisatie veroorzaakt. Norbert Elias: Toenemende regulering van driften en emoties en opkomst van schaamte  succesvolle mensen zijn mensen die zichzelf kunnen beheersen. 3 sociologische verklaring voor de toenemende regulering: 1. Toenemende afhankelijkheid tussen mensen 2. Staatsvorming en monopolisering van geweld 3. Civilisatie als middel tot distinctie en status 3.Bedreiging van elitaire cultuur en kunst Warhol: Laat populaire cultuur binnen in ‘echte’ cultuur

Andrew Keen: Cult of the amateur: 1. Wikipedia

2. Cut-paste culture 3. Anything goes 4. Porno Kirsten Drotner: Media panic toont de ambivalentie en spanningen van de moderniteit. Enerzijds : democratie, vrijheid en autonomie. Anderzijds zijn deze progressieve waarden een bedreiging voor de civilisatie

De cultuurindustrie Manuel Castells: Magnificent Seven David Hesmondalgh: ‘culture industries’ -> ontwikkelingen in de cultuurindustrie 1. Conglomeratie = merger mania 2. Concentratie en integratie (verticaal-horizantaal) Horkheimer & Adorno: autobiografie: Joden in Duitsland die gevlucht zijn van het nazi-regime  kennen reeds het effect van massamedia (propaganda)  voorspellen dat dit ook in de VS en het Westen zal gebeuren  Massamedia niet langer bevrijdend maar vervreemdend  Intellectuele erfenis van Max Weber: rationalisering van moderne instituties  effectiviteit staat voorop : instrumentele rationaliteit en scientific management MAAR Leidt tot vervreemding en dehumanisering : moderne SL als ‘ijzeren kooi’ marktdenken is in de industrie terecht gekomen (bv. Film – tear jerker)  Intellectuele erfenis van Karl Marx: Marx stelt dat mensen met productiemiddelen de macht hebben Horkheimer en Adorno stellen dat de mediaproducenten de macht hebben aangezien zij kunnen beslissen wat wij horen en zien en dus invloed hebben op hoe wij ons voelen Vervreemde arbeider  Vervreemde consument (bv naar de cinema gaan ‘betovering’) Vals bewustzijn = happy consciousness schijndiversiteit (bv. gsm, taal) pseudo-individualisme Neil Postman: couch patatoes, worden dommer  mogelijkheid tot culture-death (massacultuur ipv echte cultuur) Neal Gabler: ons leven is een film (bv. NYC) Steven Johnson: massamedia = smartening up Postman: massamedia = dumbing down 3 ontwikkelingen binnen smartening up: 1. Toename verhaallijnen 2. Verdwijning flashing arrows 3. Uitbreiding van sociale netwerken

ideologie en hegemonie Marx & Engels: voor het eerst een ideologie gedefinieerd

 Later: Marx: eigen ideologie: bezittende klasse (productiemiddelen) bepaalt de belangrijke ideologieën (ideologische hegemonie bevestigt de belangen van de heersende klasse) => vals bewustzijn: arbeidersklasse ziet deze ideologie als ‘natuurlijk’ maar eigenlijk is het economische uitbuiting  oplossing: communisme White: ideologie is een gevolg van sociale klasse Gramsci: van basis (economie) naar superstructuur (ideologie); ideologie is niet perse afkomstig van heersende klasse maar gebonden aan verschillende klassen met hun belangen  ideologisch conflict Althusser: Ideologieën worden verspreidt via instituties (media). Mensen worden er mee geconfronteerd en gedragen zich ernaar. Morley & Birmingham: stellen niet dat er een klasse boven een andere staat ( Marx) en beweren dat er nog andere aspecten dan economie behoren tot ideologie bv. etniciteit en gender. Fletcher: gemeenschap bestaat niet, enkel individuen bestaan. Kritiek op het neo-liberalisme Elchardus: hard knokken en je komt er = illusie Graznian: kritiek op ‘the apprentice’

Klasse, etniciteit & gender Sarkeesian: kritiek op het mannelijke beeld dat in games wordt neergezet -> objectivering van de vrouw + vrouw moet neoliberale perfecte figuur hebben : wespentaille Stuart Hall: bij consumptie niet enkel kijken naar koopgedrag maar ook naar de vorm van betekenisgeving  encoding – decoding model polysemie: een tekst is altijd multi-interpretabel 3 typen van decoderen: 1. Dominant-hegemonic code 2. Negotiated code 3. Oppositional code

Smaak en stratificatie Norbert Elias: de verfijnde smaak van de aristocratie (high brow) ter onderscheiding van het gewone volk.  onderscheid maken op basis van smaak = culturele distinctie Simmel: ‘trickling down’ = de constante zoektocht naar verfijndere hogere smaak om zich te kunnen onderscheiden.

Pierre Bourdieu: -Normen tonen bij wie je hoort en onderscheiden je van het gewone volk. -high brow – low brow

-ook cultureel kapitaal zorgt mee voor ongelijkheid -4 kwadranten Kritiek op bourdieu: interne ontwikkelingen binnen de kunst Marcel Duchamps: dadaïsme = profane producten werden ook kunst Lichtenstein & Warhol: verheffen mediacultuur tot kunst (popart = imiteert het industriële productieproces). Ontstaat verwarring tussen kunst en moderne massacultuur.

Fantasy Tolkien: boeken lord of the rings: eersten in het genre van de fantasy Coleridge: A willing suspension of disbelief : tijdelijk het ongeloof wegschuiven Tolkien: beschrijft hoe men een goede fantasy maakt - het moet echt en accuraat zijn maar toch verschillend van de eigen wereld -vanuit humanistisch perspectief is de mythe die je creëert waar ( willing suspension of disbelief): betekenisvol archetype. Deze mythes met hun archetypes hebben we nodig. Universele functie van de mythe: 1. Fantasy 2. Escape 3. Recovery 4. Consolation 3 sociologische verklaringen voor fantasy Karl Marx: kapitalisme zorgt voor vervreemding (arbeidsspecialisatie, uitbuiting)  mensen willen zelf iets kunnen doen  dit wordt mogelijk gemaakt in bv. World of warcraft Emile Durkheim: de moraal en het gemeenschapsgevoel zijn verloren gegaan toen de staat aan de macht kwam  gevoel van zinloosheid  nood aan sociale cohesie Max Weber: we kunnen niet meer geloven in God, wetenschap geeft ons geen antwoord op filosofische vragen  zingevingsproblemen  nood aan betekenis : opzoek naar een wereld waar die betekenis wel is  fantasy

Science fiction Thema 1: controle Orwell: ‘big brother is watching you’ – idee (boek: 1984) - staat houdt ons ons hele leven in de gaten - schept een beeld van een staat zonder democratie - geeft commentaar op sociale controle : staatssurveillance - boodschap: democratische waarden moeten behouden worden - er is mindcontrol: men denkt wat men moet denken van het regime

Foucault: de staat oefent geen macht uit op een fysieke manier maar wel met kennis, door alles van je te weten. Kennis is macht en dus daardoor dreiging.  Bentham : panopticon : volgens Foucault symbool van moderne controle (bv. camera’s)

Dave Eggers: kritiek op Orwell : we leven in een democratie waar alles gecontroleerd wordt : ‘het einde van privacy’ door nieuwe technologische vormen Thema 2: exploratie Gibson: cyberspace Thema 3: creatie Mary Shelley: Frankenstein Asimov: vrees dat robots ongehoorzaam worden  3 wetten: 1. Een robot mag een mens geen letsel toebrengen, noch laten overkomen 2. Een robot moet door mensen gegeven orders uitvoeren, tenzij dit in strijd is met de 1ste wet 3. Een robot moet zichzelf beschermen, zover als dat niet in strijd is met de 1ste en/of 2de wet Denett: Stelt zich filosofische vragen als: wanneer hebben robots een bewustzijn? Is AI echte intelligentie? Is AL echt leven? Turing: turing test Beck: the risk society : het optimisme en de vooruitgang in wetenschap en technologie worden ingehaald door de kritiek hierover  reflexieve moderniteit: focus op de ongewenste en onvoorziene neveneffecten van de moderne wetenschap en technologie Thema 4: maakbaarheid Huxley: ‘brave new world’ : illustreert idee van de maakbare mens: kunstmatige productie van babies => happy consciousness: een samenleving waar iedereen blij gemaakt wordt -> vgl met Orwell: = menselijkheid wordt bedreigd verschil : hier gaat het over commerciële verleiding Fukuyama: transhumanisme = mens wordt dmv technologie verbeterd ‘neurotransmitter revolution’ = maakbare geest Moravec: wetenschap ontmoet religie : het eeuwige leven in cyberspace : het bewustzijn ‘uploaden in een robot

Paranoia Barkun: 3 dimensies die ervoor zorgen dat mensen steeds meer in complottheorieën geloven 1. Onbetrouwbare kennis 2. Sociale systemen zijn ondoorgrondelijk  Icke: Alien nation 3. Onttovering van de wereld  Weber: aan de hand van complottheorieën geven we weer betekenis aan de wereld (fundamenten van religie: mensen willen dat er een hogere macht is) => geeft zin aan het leven

Consumptie en identiteit Marx: producten zijn slechts reflecties van productieprocessen Piramide van Maslow: Er moet voldaan zijn aan bepaalde basisvoorwaarden alvorens de consumentencultuur kan bestaan.

Marx: wie iemand is hangt af van de productieverhoudingen Pessimistisch perspectief conservatisme: consumptie ondermijn het sociale leven Neo-Marxisme (Horkheimer&Adorno) : massacultuur ondermijnt de echte cultuur (opgesloten in de structuur van de markt) structuralisme: producten die worden aangeboden op de markt zijn een soort van taal (betekenis zit niet in het product zelf maar in de associatie die geconstrueerd is door de makers) toont aan dat de vrijheid van de consument een illusie is  Ferdinand de Saussure: producten zijn zoals een tekensysteem, net als taal  Roland Barthes: taal en producten zorgen voor een naturalisering van geconstrueerde betekenissen  Jean Baudrillard: consumptie wordt gezien als nieuw communicatiesysteem Veblen: -Veblen-effect: iets dat meer gaat kosten wordt meer gekocht omdat het meer status krijgt ( principe V en A) -Conspicuous consumption: het aanschaffen van ‘dure’ en ‘nutteloze producten draagt bij aan de sociale klasse (hoge klasse: offensieve consumptie lage klasse: defensieve consumptie = keeping up with the joneses  trickle down status imitation Simmel)

Veblen Economisch kapitaal Rationele strategie Opscheppen Statuscompetitie als drijvende kracht achter consumentisme

Bourdieu Cultureel kapitaal Onbewuste habitus Uiten van smaken Statuscompetitie als drijvende kracht achter consumentisme

Pine&Gilmore: the experience economy : we betalen voor de ervaring bv. bungeejumpen

Consumptie en tegencultuur Weber: goederen worden in de hedendaagse reclame ontkoppeld van associaties met gerationaliseerde massaproductie door ze te voorzien van een aura van authenciteit: 1. Natuurlijkheid/duurzaamheid 2. Artisanale productie 3. Historische worteling 4. Lokale worteling Marcuse: kritiek op de creatie van ‘valse behoeften’ Horkheimer & Adorno: kritiek op de massacultuur  mensen worden wijsgemaakt dat ze vrij en gelukkig zijn

Celebrity cultuur Campbell: 3 stromingen binnen de popmuziek: 1. Rock: rebels, drugs, laag opgeleid 2. Beat Bohemians: experimenteler en doorgaans hoger opgeleid 3. Folk: vooral Amerikaanse fans Max Weber: -opkomst & invloed kapitalisme: sociale status  economische klasse -verdwijning van charisma blinde vlek in theorie: kapitalisme motiveert opkomst nieuwe statusgroep Kurzman: Stelling van Max Weber is fout. Nieuwe statusgroep van celebrities  nieuwe statugroep is gecommodificeerd, instabiel & status on speed Lasch: we zijn allemaal opzoek naar zelfbevestiging en applaus om onszelf beter te voelen

Politiek en mediacultuur Van Zoonen: fan democracy 1. From citizens to audience 2. From voter to enthousiastic fan 3. From cognitive evaluation to affective identification 4. From political ideology to appearance/style Politisering van populaire cultuur Adorno: klassieke muziek een zuiver esthetische ervaring

Postmodernisme Lyotard: einde van moderne verlichting en dus ook einde van het streven naar absolute waarheid  waarheid is een menselijke constructie Aanhangers van moderne verlichting: Descartes: door methodische twijfel kunnen we een universele en tijdloze waarheid bekomen Comte: via wetenschap de universele wetten van het sociale leven ontdekken Marx: ‘wetenschappelijke’ theorie over het materialisme en de klassenstrijd MAAR: in het posmodernisme heeft men het over de productie van waarheid ( ontdekken) Kant: stelt dat wij ‘het ding op zichzelf’ niet kennen enkel onze voorstelling ervan Weber: stelt dat onderzoeksresultaten nooit de werkelijkheid kunnen spiegelen aangezien er sprake is van waardebetrokkenheid  Lyotard: Waarheid is een aan tijd, plaats en macht gebonden constructie Kunst

Jameson: we doen aan recycling van oude stijlen. De dominantie van het kapitalisme ondermijnt de aandacht voor kunst. Baudrillard: de betekenis van kunst implodeert onder een bombardement van TV-beelden. Collins: vind cultuurkritiek van Jameson en Baudrillard te pessimistisch.  postmodernisme niet het einde van betekenis maar zorgt voor veranderende betekenissen  eclectisme : gebruik maken van reeds bestaande stromingen stijlen, de vernieuwing bevindt zich in de unieke combinatie van elementen.

Culturele globalisering Beck: globalisering gaat de natiestaat voorbij op vlak van economie, politiek en media. Cultureel imperialisme Ritzer: Mcdonaldization Multiculturalisering en hybridisering Campbell: easternization of the west Glocalisering Berger: door de globalisering ontstaat er een ‘homeless mind’...


Similar Free PDFs