OG 14 Synthese-oefeningen PDF

Title OG 14 Synthese-oefeningen
Course Privaatrecht
Institution Universiteit Hasselt
Pages 3
File Size 76.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 75
Total Views 158

Summary

Privaatrecht...


Description

Oefening 1 

 



De derde-medeplichtigheid aan contractbreuk bevindt zich in het leerstuk over de derdenwerking van een contract, art. 1165 BW. Die derdenwerking kan opgesplitst worden in de relativiteit en de tegenwerpelijkheid van de OK. De derde-medeplichtigheid bevindt zich in het stuk van de tegenwerpelijkheid, samen met de pauliaanse vordering en de veinzing, wat de externe gevolgen zijn. Definitie: desbewust deelnemen aan de contractbreuk die werd gepleegd door een contractpartij Het slachtoffer van derde-medeplichtigheid aan contractbreuk gaat de fout van de derde moeten bewijzen. We spreken van een fout van een derde als aan de volgende voorwaarden is voldaan: Geldige contractuele verbintenis tussen A en B; miskenning door B; De derde kent de contractuele situatie tussen A en B en de derde heeft desbewust meegedaan aan de contractbreuk. Deze voorwaarden zijn cumulatief. De fout staat vast als aan de 4 voorwaarden is voldaan. Het slachtoffer gaat daarna nog de schade moeten bewijzen en het oorzakelijk verband. Het schadeherstel van de derde-medeplichtigheid aan contractbreuk kan een herstel zijn in natura of bij equivalent. In natura heeft als gevolg dat het contract tussen B en C nietig verklaard wordt.

Oefening 2 We zitten bij de totstandkoming van een wederkerig contract, sprake precontractuele fout?--> nietigheid, verkoper wilt uitvoering van de OK Annelies en Philippe  Ze kunnen aanhalen dat door de onteigening van de tuin, het voorwerp van hun overeenkomst is vervallen, waardoor ook de overeenkomst vervalt.--> voorwerp is er nog wel, maar in mindere mate.  Ze kunnen stellen dat de verkoper bedrog heeft gepleegd. o Voorwaarden:  Opzettelijk met kunstgrepen bedriegen het verzwijgen van de onteigening  Bewust de wederpartij doen dwalen opdat hij het contract zou aangaan  verkoper heeft de gewiste info achter te houden  Doorslaggevend: zonder bedrog niet aangegaan(hier HOOFDBEDROG) ze zouden het niet gekocht hebben als de tuin werd onteigend  Bedrog moet uitgaan van de medecontractant van de verkoper o Verschoonbaarheid is niet van toepassing hier. o Annelies en Philippe moeten wel bewijzen dat de verkoper bedrog heeft gepleegd. o Het gevolg is relatieve nietigheid  Ze kunnen ook dwaling ophalen, zie art 1110 o Voorwaarden:  Op ogenblik van de contractsluiting  Dwaling over essentiële elementen  Dwaling moet verschoonbaar zijn niet voldaan, vooruitziend persoon zou naar de gemeente gegaan zijn om te informeren  Als de verkoper uitvoering in natura eist, kunnen ze aanhalen dat er rechtsmisbruik is. o Bijzonder criterium: kiest uit de 2 opties de meest schadelijke voor de koper o Rechter gaat matigen en gaat zeggen dat de verkoper de ontbinding moet kiezen

Koper

 



Hij kan aanhalen dat een normaal vooruitziend koppel informatie zou willen zoeken omtrent hun pas gekochte woning. De verkoper moet een toerekenbare niet-nakoming bewijzen zodat hij de gedwongen uitvoering kan eisen: ze willen de notariële akte niet verlijden, wat niet gebeurd door overmacht is dus een toerekenbare niet nakoming Imprevisie? Dit zijn omstandigheden die buiten de wil gebeuren van de koper, wat de uitvoering moeilijker maakt om uit te voeren, maar de OK blijft niet uit

Wie haalt gelijk? Het koppel zal gelijk halen op basis van de argumenten van bedrog en rechtsmisbruik

Oefening 3 1. Deze bepaling is een opschortende voorwaarde( 1181 BW) wat een beding is waarmee partijen de opeisbaarheid van een verbintenis schorsen tot bij de vervullen van een toekomstige en onzekere gebeurtenis. Deze zijn in principe geldig, maar er is een uitzondering, nl. art. 1174 BW wat de potestatieve voorwaarde verbiedt. Hier is echter geen potestatieve voorwaarde want het is een gemengde 2. Deze bepaling is een strafbeding(art. 1226 BW). Die zijn in principe geldig in het gemeenrecht. Het is niet geldig als het overdreven is, met toepassing van 1231. De rechter gaat dan kunnen matigen tot de werkelijke schade. Volgens consumentenrecht is het niet geldig op basis van art. VI.83, 17° of 24° WER en art 7 wet betalingsachterstand. Het gevolg in het consumentenrecht is nietig. 3. Exoneratiebeding. Het mag volgens het gemeenrecht indien het geen uitholling van de overeenkomst veroorzaakt, als het niet in strijd is met regels van openbare orde of dwingend recht of als het leidt tot persoonlijk bedrog van diegene die zich exonereert. Er is uitholling dus dit beding is niet geldig volgens gemeenrecht. Volgens consumentenrecht is het niet geldig op basis van art. VI.83, 13° en 30° WER.

Oefening 4 1. Dit is een overeenkomst gesloten tussen 2 partijen, waarbij de ene partij geen zeggenschap heeft over de inhoud van de overeenkomst die in feite eenzijdig wordt vastgesteld door de andere partij  Gemeenschappelijke fout: dit is een fout waarbij verscheidene personen tot het ontstaan van het schadeverwekkend feit wetens hebben samengewerkt. Deze fout vindt toepassing bij passieve hoofdelijkheid Samenlopende fout: Verschillende daders begaan verschillende fouten die leiden tot een dezelfde schade, waarbij iedere fout noodzakelijk heeft bijgedragen. Werkzaam bij de in solidum gehoudenheid  Bij een resultaatsverbintenis gaat men enkel het bestaan van de verbintenis en het uitblijven van het resultaat moeten bewijzen. Bij een inspanningsverbintenis moet men gaan bewijzen dat men een fout heeft begaan, in die zin dat niet de nodige inspanningen zijn geleverd zoals een bonus pater familias zou doen in dezelfde omstandigheden.



2. 3.

4. 5.

Delegatie is steeds een driepartijen verbintenis, waarbij de SA een andere SA aanduidt waardoor de SE nu 2 schuldvorderingen heeft. De 2e schuldenaar heeft geen excepties tegen de SE. De vertrouwensleer speelt een rol bij schijnvertegenwoordiging, discrepantie tussen de werkelijke en verklaarde wil, criterium van rechtsmisbruik. De architect is 10 jaar aansprakelijk voor zijn fouten op basis van art. 1792 en 2270 BW. Dit is een ongeldig exoneratiebeding. De bvba is ook aansprakelijk op basis de orgaantheorie. Ze mogen zich niet exonereren omdat het in strijd is met regels van de openbare orde. Tom gaat zich kunnen beroepen op de quasi-immuniteit van de hulppersoon. We zitten met passieve hoofdelijkheid, voortvloeiend uit de gewoonrechterlijke regel dat er altijd passieve hoofdelijkheid geldt tussen handelaars. NV Tent De grondslag is precontractuele aansprakelijkheid op basis van 1382 BW fout gemaakt bij het tot stand komen van de overeenkomst....


Similar Free PDFs