Opgave...
Spraakkunst 2de jaar
spelling
Groot of klein? Wat is er mis met deze zinnen? Verbeter ze. toen columbus in de prille morgen van drie augustus 1492 palos uitzeilde met de aanbevelingsbrief van de vorsten voor de chinese keizer op zak, begon voor spanje de wedren naar het goud. de adriatische zee bespoelt de oostkust van italië. het was koning albert die in congo een dierenpark wou zien. tijdens de paasvakantie zei vader tegen mij: “zou je eens niet naar londen gaan om je engels bij te schaven?”
Zinnen en aanhalingen Voorbeeld Waar zijn mijn sleutels? Meneer: “ Waar zijn mijn sleutels?”
Regel Het eerste woord van een zin of een aanhaling.
’t Is nauwelijks te geloven. ’s Morgens sta ik vroeg op.
Als de zin met een afgekort woord begint dan schrijf je het eerste volledige woord met een hoofdletter.
15 renners ontsnapten uit het peloton. 65-plusser rijden gratis.
Geen hoofdletter na een cijfer!!!
Eigennamen We schrijven een hoofdletter: Voorbeeld Anja De Neve Guido Loyens Usher
Regel Eigennamen van personen en dieren.
De Lijn, de MIVB Scapa, Kipling, Mercedes De Morgen, Het Laatste Nieuws, Harry Potter, Le Soir
Eigennamen van vervoermiddelen, merknamen, titels van boeken, kranten en films, liedjes …
God, Allah, Boeddha, Sint-Nikolaas de Bijbel, de Koran de Klaagmuur, de Tien Geboden…
Personen en zaken die als heilig worden beschouwd.
Europa – Europees – Europabeleid België – Belgisch – Belgen
Aardrijkskundige namen + hun afleidingen en samenstellingen.
Grote Beer, Mars Eifeltoren, Nieuwstraat Grote Markt
Namen van gebouwen …
de Fransen – Frans – Franse wijn Eskimo’s, Kelten, Brusselaar, Vlaming, Chinees, West-Vlaams, Nederlands
hemellichamen,
straten,
pleinen,
!!! aarde, zon, maan Namen van inwoners, volkeren, talen en dialecten + hun afleidingen en samenstellingen.
Kerstmis, Pasen de Franse Revolutie de Tweede Wereldoorlog
Namen van feestdagen en historische gebeurtenissen.
Carrefour
Namen van bedrijven, scholen, verenigingen …
Spraakkunst 2de jaar
spelling
Makro KA Koekelberg de VUB (Vrije Universiteit Brussel) Europese Unie
We schrijven GEEN hoofdletter: Voorbeeld darwinisme, victoriaans, hitleriaans achillespees, brailleschrift, coopertest, downsyndroom
Regel Afleidingen van eigennamen.
koning Albert prins Filip, prinses Mathilde president Chirac minister-president DeWael
Functie gevolgd door een eigennaam.
bourgognewijn, cognac, champagnefles parmaham , goudakaas
Aardrijkskundige namen gebruikt als soortnamen.
indianen, joden, zigeuner, nomaden boeddhisme, islam, christendom, protestanten
Geloofsovertuiging, ras en specifieke volkeren + godsdiensten.
prehistorie, oudheid, middeleeuwen, renaissance, barok paasvakantie, kerstliedjes, nieuwjaarsconcert maandag, dinsdag, woensdag … januari, februari, maart, april … lente, zomer, herfst, winter noord, oost, zuid, west …
Afleidingen en samenstellingen van feestelijkheden en historische gebeurtenissen. Namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken.
Spraakkunst 2de jaar
spelling
!!!! … ? . Ken je de leestekens nog? Bij ons vind je ook bedelaars maar in de stad lijkt het of je op iedere straathoek erover struikelt Voor elke kerk zitten ze in dichte rijen op de treden de kreupelen de lammen en de blinden Ze roepen en kermen bidden en smeken en soms hangen ze aan je kleren aan je armen en benen zodat je je nauwelijks kunt losrukken En overal is het even druk Iedereen werkt op straat de schoenmaker de kleermaker de kapper de goud- en zilversmid de kaarsenmaker Daartussen lopen zwaarbepakte muilezels en kaasboeren scheepslui straatjongens Wat een lawaai Het is niet te verdragen Vroeger dacht ik
Wat is het hier zo doods en stil maar stilte is een paradijs als je in de stad hebt
rondgezworven Ze drukte de handen tegen de oren alsof ze het lawaai moest buitensluiten Toen zei Wouter zachtjes Het is allemaal voorbij Ann Brussel ligt ver achter je Als je er nog eens aan terugdenkt herinner je dan alleen dat het de stad is waar ik jou vond
De leestekens op het EINDE van de zin teken . ? !
naam punt vraagteken uitroepteken
wanneer mededelende zin vragende zin uitroepende zin
voorbeeld De sla is goedkoop. Is de sla goedkoop? Wat is die sla goedkoop!
…
beletselteken
-
spanning creëren
Ai! Oei! Kijk uit! Je raadt nooit wat hij zag … een tijger.
-
na opsomming
Dit hotel heeft: kamers, sauna …
-
onuitgesproken gedachte
Je raadt nooit wat er toen gebeurde …
Spraakkunst 2de jaar
spelling
De leestekens IN de zin teken ,
naam komma
-
wanneer tussen 2 pv’s
voorbeeld Zoals ik zei, kom ik morgenvroeg.
-
tussen opsomming
Audi, BMW, Mercedes en VW zijn auto’s.
-
voor/na een aanspreking
Jan, kom je morgen?
-
voor/na een tussenwerpsel
Neen, dit is niet juist! Sorry, ik kan niet.
-
een bijstelling
Parijs, de lichtstad, is prachtig.
-
tussen nevengeschikte zinnen
Zij werkt, hij breit, de hond doet een dutje.
zonder voegwoord voor voegwoorden
Als, doch, hoewel, indien, maar, noch,
(niet voor en / of)
omdat, terwijl, want, zodat …
-
tussen bijvoeglijke
Zijn nieuwe wagen is groot, rood, opvallend
-
naamwoorden langere opsommingen
en bijzonder lelijk. Dit zijn de voordelen:
scheiden
-
de wielen zijn licht;
-
de versnellingen zijn praktisch;
-
…
-
;
:
puntkomma
dubbele punt
-
een pauze tussen twee
Vanavond vieren we feest; de hele buurt
-
langere zinnen voor een opsomming
komt. Je drinkt er: bier, wijn, cola …
-
voor een aanhaling
Ze zei: “Het is jouw schuld.”
( )
haakjes
- voor een verklaring een nadere verklaring,
De wegen zijn glad: neem de trein. Plato (427-347 v.Chr.) was een van de
“ “
aanhalingstekens
verduidelijking, toevoeging - (in)directe rede
grootste denkers. “Ik geef je een zoen”, zei Pamela. “Geef dat terug!” riep ze.
- -
gedachtestreepje
-
titels van boeken …
“Het uur nul” is een boek van Dirk Bracke.
-
betekenis versterken of in
Wat ben je toch een “lieverdje”!
-
twijfel trekken lange pauze aanduiden
Ze was lief – o zo lief!
-
gedachte formuleren
Er werden veel cadeaus uitgedeeld – behalve aan mij – en iedereen was blij.
Spraakkunst 2de jaar
spelling
Laat maar weg! Even testen of je goed hebt opgelet. Wat is er mis met de volgende zinnen? Verbeter ze! 1) WEER 2 PANDAS GEBOREN IN ANTWERPSE ZOO...................................................................... 2) Risicos voor brandweerlui.................................................................................................................. 3) Het babytje zat in het buggytje………………………………………………………………………………. 4) Charles Dickens bekendste boek....................................................................................................... 5) s Morgens heb ik vaak een slecht humeur………………………………………………………………… 6) Ik was blij met Lisas smsje!…………………………………………………………………………………..
Wat heb je toegevoegd? ……………………………………………………………………. Wanneer? Om foutief lezen te voorkomen bij: -
meervoudsvormen op –s van woorden die eindigen op een lange klinker die we met één letterteken schrijven (a,e,i,o,u,y) vb: agenda’s, foto’s, tax i’s, baby’s, paraplu’s,…
-
genitiefvormen van woorden die eindigen op één klinker (a,e,i,o,u,y) vb: oma’s lieveling, Leo’s vriendin, baby’s speeltje,…. !! Hans’ fiets (na eigennamen die eindigen op een sisklank)
-
woorden die eindigen op –y, voor de verkleinvorm –tje vb: baby’tje, pony’tje
-
afleidingen, cijfers- en letterwoorden vb: A4’tje, KAV’ers, tv’s
Om aan te geven dat een deel van het woord is weggelaten Vb: Des Avonds – ’s Avonds Ik vermoed dat hij het wist. – ‘k Vermoed dat hij het wist. Het regent. – ’t Regent. Antwerpen – A’pen haar jurk – d’r jurk
Wanneer niet? 1. na een doffe klank
tantes boek, dames, garages
2. na é 3. na een dubbel geschreven klinker of een tweeklank
cafés dictees, cowboys, sprays, milieus, advertenties,..
Verklaar de schrijfwijze van de onderstreepte woorden.
Spraakkunst 2de jaar
spelling
1) Zijn er geen risico’s verbonden aan die reis? .................................................................................................................................................................. 2) In de hof staan er dahlia’s en begonia’s. .................................................................................................................................................................. 3) Het echte leven van de cowboys speelt zich niet af in saloons. .................................................................................................................................................................. 4) Nachtdieren jagen bij voorkeur ‘s nachts, terwijl ze overdag ‘onder de wol’ gaan. .................................................................................................................................................................. 5) Wil je een lolly’tje? ……………………………………………………………………………………………………………………… 6) Willem was ervan overtuigd dat hij z’n cd’s op de tafel had gelegd. .................................................................................................................................................................. 7) Lies’ en Timo’s fietsen stonden tegen de muur. ………………………………………………………………………………………………………………………..
Kort de onderstreepte woorden af. Vertrouw jij zo een man?
…………………………………………………………….
Ik heb het nooit geloofd.
…………………………………………………………….
Het regent altijd des avonds.
…………………………………………………………….
Zo een vent trof je in Amsterdam.
…………………………………………………………….
Des avonds was het reeds in orde.
…………………………………………………………….
Doorstreep het foute woord.
Martines pop Martine’s pop ‘s anderendaags s’ anderendaags jockey’s jockeys CDA’er CDA-er oma’s breiwerk omas breiwerk plateautje plateau’tje Lily’s dromen Lilys dromen farao’s faraos
kilos kilo’s regio’tjes regiootjes Tina’s boek Tinas boek jockey’tje jockeytje cdtje cd’tje Mulish prijs Mulish’ prijs beauty’s beautys patés paté’s
Wat moet er tussen? Lees de onderstaande tekst. Wat is er mis? Verbeter maar!
Spraakkunst 2de jaar
spelling
Ik strompelde de trappen van het ziekehuis op. De verpleegster vroeg me wat er was gebeurd en ik vertelde haar in een notedop hoe ik met mijn skateboard was gevallen toen ik werd aangereden door een fietster. Ik moest alleen in een wachtkamer wachten. Dat duurde urelang. Ik staarde rond en zag een boekekast, een foto van een krullebol, een afbeelding van de lichaamdelen en een geraamte met een groot spinneweb. Het was er doodsstil… Opeens kwam er een oude, kleine dokter binnen. “Je moet onmiddellijk geopereerd worden, anders wordt je honddol!”
Wat heb je gedaan? ……………………………………………………………………………. Algemene regel: Je schrijft zoveel mogelijk aan elkaar!! De tussenletter: –svoorbeelden stadspoort, volksdans, landstaal, dorpsplein …
Je schrijft een –s- in samenstellingen als … - je die hoort.
dorpsschool, stationschef, stationsstraat, meisjesstem …
- het tweede deel van de samenstelling begint met een sisklank (s,c, ch, sch, j, z) !! Vervang het tweede deel door een woord zonder sisklank. !! Soms zijn beiden mogelijk, gebruik voor de zekerheid een woordenboek.
dood(s)kist, redding(s)boei, tijd(s)verschil …
–(e)nvoorbeelden bessensap, boekenfolders, hondenhok, vragenlijst …
Je schrijft een –(e)n- in samenstellingen als … het eerste deel van de samenstelling een zn is dat enkel een meervoud op –en heeft.
kattenkruid, paardenbloem, slangenkruid, vliegenzwam…
het eerste deel een diernaam is en het tweede deel een plantkundige betekenis heeft.
BEHALVE als het eerste deel van de samenstelling: maneschijn, zonnesteek, hellevuur, Onze-Lieve-Vrouwetoren …
- verwijst naar iets unieks.
apetrots, beresterk, reuzegroot, boordevol …
- een versterkende betekenis heeft
kinnebak, ledemaat, pezewever, ruggespraak, sikkepit …
- een lichaamsdeel is en het geheel een versteende uitdrukking is
bolleboos, maretak, papegaai, schattebout, tuttebel … campagneleider, modeshow, tarwebrood, horlogewinkel …
- een van de delen niet meer herkenbaar is in zijn oorspronkelijke vorm - zowel een meervoud heeft op –s of –en
benzinemotor, snottebel, roggebrood, smoutebol …
- geen meervoud heeft
Spraakkunst 2de jaar
spelling
aspergesoep, codewoord, etalagepop, lentebloem …
- alleen een meervoud op –s heeft
bendevorming, gemeentehuis, hoogtevrees, keuzevak …
- eindigt op een doffe –e en zowel een meervoud op –s en – en heeft
armelui, blindedarm, jongeman, oudejaar, hogeschool …
- een bn is dat eindigt op een –e
drinkebroer, spinnewiel, lachebek, wiegelied …
- afkomstig is van een werkwoord
In elke reeks is één woord verkeerd gespeld. Doorstreep dat woord. polsstokspringer - bruidsluier - gezinshoofd - haarsnit sportszaal – trompetsolo – lijfstraf – brailleschrift paardenbloem – paardenstal - paardestaart – paardenvlees schadeloosstelling – kaasstaart – alarmsein – zweepslag versnellingsspook – roomsoes – waterstraal – scheerschuim
Vorm samenstellingen met de volgende woorden. 1. pot + bakker........................................................................... 20. rok + jager.......................................................................... 2. status + symbool................................................................... 3. mes + werper......................................................................... 4. blinde + geleidehond................................................... 5. geweten + probleem.................................................... 6. blind + man................................................................. 7. piraat + broek.............................................................. 8. kleding + stuk.............................................................. 9. kwajongen + streek................................................... 10. krant + knipsel....................................................................... 11. druif + tros............................................................................. 12. beuk + laan................................................................. 13. dokter + jas................................................................. 14. dood + bang................................................................ 15. voorjaar + zon............................................................. 16. ster + kaart.................................................................. 17. weduwe + pensioen.................................................... 18. elf + dans.................................................................... 19. zak + roller.............................................................................
Schrijf hieronder de 20 woorden die je leerkracht je dicteert. -
…………………………………………. …………………………………………. ………………………………………….
-
…………………………………………. …………………………………………. ………………………………………….
Spraakkunst 2de jaar -
spelling
…………………………………………. …………………………………………. …………………………………………. …………………………………………. …………………………………………. …………………………………………. ………………………………………….
-
…………………………………………. …………………………………………. …………………………………………. …………………………………………. …………………………………………. …………………………………………. ………………………………………….
Welk woord past er tussen de twee gegeven woorden? Schrijf de twee samenstellingen die je maakt ernaast! Bv: asperge -
soep
huis
-
…………………… -
hond: ………………………………………………………………………...
brood
-
…………………… -
waren: ………………………………………………………………………
dak
-
…………………… -
koek: ………………………………………………………………………...
tennis
-
…………………… -
verslag: ……………………………………………………………………...
jongen
-
…………………… -
tas: …………………………………………………………………………..
dronken -
…………………… -
blad: ………………………………………………………………………...
-
groenten: aspergesoep, soepgroenten
Een spelletje om af te sluiten! De eerste geeft een woord. De tweede vormt er een samenstelling mee. De derde vormt een samenstelling die begint met het tweede deel van de vorige, enzovoort. Wie geen samenstelling kan vormen of een foute samenstelling geeft, verliest!
Los, aaneen of gekoppeld? Wat loopt er fout in deze tekst? Pas maar aan!
Spraakkunst 2de jaar
spelling
Sami is een exinwoner van Brazilië. Hij spreekt een grappig WestVlaams. Tijdens zijn studies was hij semiprofessioneel met snelwandelen bezig. Tijdens de trainingen liep hij er altijd quasionverschillig bij, maar hij was een echte winnaar. Vanaf het startschot ging hij er als een pijl vandoor. Ook buiten de lessen was Sami een echte springin’tveld. Hij zat nooit om een grapje verlegen. Zo schreef hij op een Aviertje het verzonnen levensverhaal van de leraar biologie. Hij beschreef de man als de vicevoorzitter van de ‘Vereniging voor Woordslingeraars’. Hij somde alle voor en nadelen van het vak biologie op en prutste met het jaarboek, waardoor de man op de foto een geelgroen Tshirt van de Braziliaanse voetbalploeg aanhad. Met maar één Braziliaanse student op de school, liep Sami uiteraard tegen de lamp. Nu Sami exstudent was, moest hij een baantje zoeken. Hij was erg handig, zodat hij algauw bij een grote doehetzelfketen aan de slag kon. En snelwandelen? Dat doet hij alleen nog op zon en feestdagen!
Samenstellingen schrijf je in één woord, tenzij ze moeilijk te lezen zijn. Dan schrijf je ze voor de duidelijkheid met een liggend streepje of koppelteken. Bijvoorbeeld: kleinbeeldcamera, weekendhuwelijk, zwartkijker, pop-elpee, sport-item, secretaris-generaal
SAMENSTELLINGEN MET EEN LIGGEND STREEPJE voorbeeld
Je schrijft de samenstelling met een liggend streepje in
Chef-kok, mevr. Poppe-Patijn
-
samenstellingen … met gelijkwaardige delen
Sint-Jozef, sint-bernardshond