WZ biomleculen PDF

Title WZ biomleculen
Author Sabbe Vissers
Course Inleiding in de Kinesiologie
Institution Universiteit Hasselt
Pages 1
File Size 36.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 87
Total Views 132

Summary

Download WZ biomleculen PDF


Description

WZ biomleculen Structuurformule = niet kunnen teken maar kunnen aanduiden Als een enzyme van vorm(ruimtelijke structuur) verandert de biologische activiteit veranderen Alle enzyme zijn eiwitten en alle eiwitten zijn enzyme Triglyceride  vormen door glycerol die bind met verschillende vetzuren en dat zijn coolstofketens me op het einde een hydroylroep  deze bindingen zijn esterbindingen (overschot aan energie  omgezet met triglyceride die zich in vetcellen gaan plaats) dit gebeurt vooral in de lever

Opdrachten Opdrachten 1 KH: Cola  dissachariden  die breken sneller af, die gaan snel naar een piek en dan weer naar een dal Boterham  polysachariden  die breken snel af, zorgen dat bloedsuiker traag gaat stijgen  KH moeten in het lichaam zitten, om energie te produceren en zijn niet de belangrijkste energiebron  In celmembranen zitten glycoprotëine die in KH zitten E:  Aminozuurbron, spiereiwitten voor spieractiviteit (essentiële en niet – essentiële)  Energieproductie, onverzadigde vetten waarin de essentiele vetzuren zitten en zijn belangrijk voor de aanmaak van celmembraan (vis, noten en alle plantaardige voedingsmiddelen) Vitaminen en mineralen: Mineralen  belangrijke voor onze vochtbalans, bv bij diaree en overgeven Vitamine  zorgen voor productie enzyme (essentieel voor stofwisseling) Opdracht 2 Waarom groenten blanceren? Door blanceren denatureren van eiwiten en gaat ruimtelijke structuur verdwijnen en bindingsplaats ook en zo wordt het eiwit inactief Opdracht 3 Gummubeertjes bestaan uit gilatine  eiwitten en die bestaan uit aminozuren Aminozuren besaat uit een centrale coolstof, carboxylgroep, NH2, een restgroep en waterstoffen Dieze hangen samen met peptidebindingen (dehydratatie: water wordt onttrokken) In ananassap zit en protease een die gaan water gebruiken om de die bindingen af te breken en die aminozuren blijven wel, die lossen op in water Opdracht 4 Zorgt ervoor dat de ademhalinwegen verwijden en meer lucht in de longen krijgen. Deze stof gaat binden aan een enzyme dat gaat binden aan de spieren en deze gaan de spieren relaxeren  agonist – receptor Opdracht 5 In een eierdooier zit een tof lécithine. Dit is een fosfolipide en deze treden op als emulgator(gaat zorgen dat polaire en apolaire aan elkaar gaan binden...


Similar Free PDFs