Title | 1. Stam trilhaardiertjes |
---|---|
Author | Louise Baeke |
Course | Toegepaste dierkunde |
Institution | Hogeschool Gent |
Pages | 3 |
File Size | 121.9 KB |
File Type | |
Total Downloads | 78 |
Total Views | 121 |
Download 1. Stam trilhaardiertjes PDF
Rijk eencelligen (Protozoa & Chromista) Algemene kenmerken
- Organismen die uit één cel bestaan - Vrijlevende soorten: verblijven in zout en zoet water + bodem - Parasitaire soorten
Stam: trilhaardiertjes (Ciliophora) Algemeen:
- Celoppervlak is bezet met korte haartjes o Trilhaartjes
- Leven vrij in zoet en zout water - Sommige zijn parasieten
Pantoffeldiertje (Paramecium spp.) - Leven in water dat rottend plantaardig materiaal bevat - Voeden zich hoofdzakelijk met de bacteriën die betrokken zijn in de afbraak van rottende planten
1. Bouw en voortbeweging:
2. Voeding en vertering: Voedsel bestaat uit bacteriën, kleinere eencelligen, wieren gistcellen en afvaldeeltjes van rottende planten en dieren. Voedsel komt in slokdarm terecht en wordt in een bolletje verzameld = voedselvacuole - Die circuleren in cytoplasma, zo bereiken alle eindproducten alle delen van cytoplasma. Onverteerbare resten worden verwijdert. Via opengebarsten plasmembraan.
3. Ademhaling Voedingsstoffen uit cytoplasma dienen voor opbouw en stofafwisseling van de cel. Zuurstofgas komt vanuit het water in de cytoplasma. Koolstofdioxide verlaat cel doorhen plasmembraan.
4. Uitscheiding 2 kloppende vacuolen o Inhoud uitgestort door opening in plasmamembraan o 2 systemen voor het ‘klopppen’ Sysole toestand De vacuole is gecontacteerd Diastole toestand De vacuole is uitgezet o Functie: Zorgen voor de waterhuishouding van de cel.
5. Zenuwstelsel Prikkels -> ‘luchtbellen’ o Vangen prikkels op uit het milieu en reageren met een reactie Vb: De vlucht Ze stoten tegen een hindernis, reageren door achteruit te zwemmen en veranderen van van richting. Vb: Bepaalde chemische producten in de omtrek = er zich van verwijderen.
6. Voortplanting - Geslachtelijk
-
= conjugatie o Met de mondgroef tegen elkaar liggen o Uitwisseling van kernmateriaal o Elk individu 4 nieuwe pantoffeldiertjes (= 8 in totaal) Ongeslachtelijk o Macrokern deelt zich in 2 Dwarse splitsing o Mitotische deling: delen worden gekopieerd en verdeeld o 2 tot 4 generaties gevormd worden Enkel bij gunstige omstandigheden Aanwezigheid van water, zuurstofgas, voedsel Optimale temperatuur
7. Inkapseling = Encystering Bij ongunstige omstandigheden (uitdrogen, tekort aan zuurstof of voedsel, …) . Proces: 1) Afwerpen van trilharen 2) Er vormt zich een harde, ronde schaal rond de cel. Hierdoor verdraagt hij de ongunstige omstandigheden en leeft een vertraagd leven. 3) Verspreiding kan nu via de wind, poten van dieren, … 4) Opnieuw gunstige levensomstandigheden? Kapsel barst open, organisme komt vrij en vormt nieuwe trilharen
8. Andere trilhaardiertjes - Klokdiertje
-
o Onder ondergedompelde stenen/ planten o Sessiel organisme = Kan zich niet voortbewegen. o Hangt aan steeldraad Bij storing kan het zich als een kurkentrekken intrekken Trompetdiertje o Leeft commensaal (onschadelijk gast-organisme) in de pens van een herkauwer en in blinde darm van andere hoefdieren. o Gebruiken plantaardig eiwit om er dierlijk eiwit van te maken. o Bij sterfte: eiwit voor herkauwer....