Actuele zorgthema\'s: Overdracht- tegenoverdracht PDF

Title Actuele zorgthema\'s: Overdracht- tegenoverdracht
Author Cindy Stoop
Course Actuele zorgthema´s
Institution Thomas More
Pages 3
File Size 74.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 87
Total Views 137

Summary

Onderdeel van actuele zorgthema's. Samenvatting opgesteld adhv de leerdoelen....


Description

Actuele zorgthema’s

Overdracht en tegenoverdracht 1. Begrippen overdracht en tegenoverdracht kennen en kunnen toelichten. Overdracht is de projectie van gevoelens, wensen en verwachtingen uit een eerdere relatie op een ander persoon (dit kan een therapeut of begeleider zijn), die niet overeenstemmen met de realiteit van die persoon. ( en die een grote rol spelen in de onderlinge relatie). = een herhaling van reacties tegenover belangrijke figuren uit iemands verleden. Vindt vooral plaats in situaties van ‘ongelijkheid’ en kan schade brengen. De overdracht vanuit de therapeut is tegenoverdracht.

2. Kenmerken geven en toelichten. Projecteren -

Is niet gelijk aan het afweermechanisme Gevoel van verwachting hoe de ander je ziet Deze verwachting ook invullen

Herkenbaarheid met situaties / gelijkenis met personen uit verleden -

Vb. lotgenotengroep Vb. vader

Geeft een diversiteit van kinderreacties -

Verwachtingen, wensen, behoeften. Nood aan grenzen, structuur, vrijheid.

Afhankelijkheidsrelatie -

Verschillende rollen Intimiteit Affectie/ hïerarchie/ afhankelijkheid

3. Verschil tussen positieve en negatieve overdracht kennen. Positieve overdracht: de projectie van de ideale vader/moeder op de verpleegkundige: de zorgvrager brengt kindgevoelens over op de verpleegkundige zoals men zelf de opvoeder graag gezien had. Dat zou gepaard gaan met gevoelens van afhankelijkheid, aanhankelijkheid, zoeken naar veiligheid, behoefte aan zorg en bewondering, verliefdheid, … Negatieve overdracht: de projectie in de verpleegkundige van de onveilige, tekortschietende, afwijzende ouder: de zorgvrager brengt de negatieve kindgevoelens over die sluimeren ten aanzien van de opvoeder. Deze overdracht zou gepaard kunnen gaan met gevoelens van angst, onveiligheid, eenzaamheid, boosheid.

Hoewel sommige (tegen)overdracht benoemd zal kunnen worden als positief of negatief, zullen ze in praktijk vaker tegelijkertijd een rol spelen.

4. Hoe kunnen we in de verpleegkundige praktijk omgaan met (tegen-) overdracht? Door zelfkennis en reflectie Gevoelens zeggen iets over de relatie en over de personen die daarin een rol spelen. Soms is het zinvol het gevoel dat de ander bij jou oproept uit te spreken en de ander feedback te geven, soms niet. De ander zeggen dat je hem of haar vreselijk lief vindt kan functioneel zijn als het een doel dient: de sfeer verhoogt, het zelfbeeld van de ander bijstelt, de relatie verbetert. Niet alles hoeft gezegd te worden ook niet in samenwerkingsrelaties. De ander zeggen dat je je aan hem of haar ergert kan functioneel zijn als de ergernis de samenwerking in de weg staat. Maar als je je aan een zorgvrager ergert terwijl je al moe en geïrriteerd op het werk kwam, waardoor je niet zuiver waarneemt of als het om iets kleins of onveranderbaar gaat bij je zorgvrager of collega, kan het uiten van ergernis mogelijk de sfeer en de relatie eerder negatief beïnvloeden. Dan hoeft het niet gezegd te worden.

5. Hoe kunnen we als verpleegkundige bewust worden van (tegen)overdracht? -

Door het evalueren van communicatie en handelen Kritisch durven kijken naar jezelf Toetsen bij je collega’s Ervaring opdoen

Het kan zijn dat je een moeilijk gesprek gehad hebt gehad met een zorgvrager en je voelt dat er iets is maar kan het niet exact duiden. Door dit op te nemen met een collega die vanuit een objectieve houding naar je luistert en om verduidelijking vraagt kan de situatie vaak verhelderd worden.

6. Welke vaardigheden zijn belangrijk om er constructief mee om te gaan? -

Goede basishouding en vaardigheid

Eigenschappen, opvattingen, normen en waarden vormen de basishouding van de persoon. Dit is zijn referentiekader. Hij toetst zijn handelen hieraan dat zich in de loop der jaren vanuit opvoeding, opleiding en ervaring heeft gevormd en dat hij steeds bijstelt. -

Onvoorwaardelijke positieve aanvaarding

Betekent het kunnen ‘ontvangen’ van de persoon zoals deze is, niet alle gedrag van deze persoon, wel de persoon zelf. Probeer aversie tegen de persoon om te zetten in gedragskenmerken. Inzicht in het eigen aandeel aan de problematiek, mogelijk tegenoverdracht, gekoppeld aan de vaardigheid om vanuit aanvaarding concreet gedrag te kunnen benoemen en dit om te zetten in een wens, zou de samenwerkingsrelatie moeten kunnen verbeteren. Intervisie kan daarbij helpen. -

Respect

Het is de bereidheid de ander te laten zijn, met andere gevoelens, waardebeleving en gedragingen. Wat niet wil zeggen: goedkeuren. Het wil zeggen dat de verpleegkundige probeert de ander in zijn gedrag te erkennen en te begrijpen: met diens achtergrond, in die situatie, op dat moment. -

Grenzen

Iedereen heeft grenzen aan zijn respect en aanvaarding, een moment waarop hij ophoudt te begrijpen. In het algemeen, hoeft men anderen hierdoor niet te kort te doen, omdat men de betrokken personen kan vermijden. In werksituaties is het echter wel wenselijk dat men zich bewust is van deze grenzen en deze kritisch kan bekijken. -

Empathie

Is het vermogen zich in te leven in de gedachtewereld of in het gevoelsleven van een ander. Hiervoor moet men niet te hebben meegemaakt wat de ander meemaakt, maar hij stelt zich wel open voor de beleving van de ander. = niet analyseren, beoordelen of veroordelen. -

Echtheid en openheid

Oprechte interesse in en openheid voor de ander. Hierdoor wordt een basis van vertrouwen en veiligheid gecreëerd die uitnodigt tot zelfreflectie. De verpleegkundige probeert zoveel mogelijk het eigen referentiekader buiten te sluiten. En probeert zich er steeds van bewust te zijn welk oordeel en gevoel van hem is en dat de opvatting en vooral het gevoel van degene naar wie hij luistert een andere kan zijn en vaak is dan de zijne. -

Confronteren: feedback

Goed confronteren betekent feedback geven op gedrag, een spiegel voorhouden aan de ander op zo’n manier dat de ander bereid is om in die spiegel te kijken. Uitnodigend kunnen spiegelen heeft te maken met houding, taal en toon van de feedbackgever. De ontvanger moet de feedback kunnen incasseren of op zijn minst de bereidheid hebben om dit te leren....


Similar Free PDFs