Aantekeningen actuele problemen van de Belgische politiek: college 1-11 compleet PDF

Title Aantekeningen actuele problemen van de Belgische politiek: college 1-11 compleet
Course Actuele problemen van de Belgische politiek
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 29
File Size 380.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 56
Total Views 123

Summary

Download Aantekeningen actuele problemen van de Belgische politiek: college 1-11 compleet PDF


Description

ACTUELE PROBLEMEN VAN DE BELGISCHE POLITIEK College 1: Inleiding 1.1 Slides Politiek = het sturen van de samenleving adhv regels, structuren, processen en actoren (voor verandering vatbaar) Verandering: - Andere niveau’s: naar boven, naar onder of lateraal - Andere actoren: politiek in enge/institutionele betekenis verlies terreun en macht; belang pers, wetenschap, multinationals, NGO’s, de gewone burger (volatiele kiezers, referenda) 1.2 De verplaatste politiek (Hooghe, M.) Zijn jonge leeftijdsgroepen inderdaad zo apolitiek als vaak wordt beweerd?  na onderzoek: jongeren niet apolitiek, maar wel duidelijk onderscheid tussen institutionele politiek en politiek in bredere betekenis van het woord. Politiek in de enge/institutionele betekenis: het organiseren van verkiezingen die resulteren in de aanstelling van parlementsleden, die wetten maken en het vertrouwen schenken aan de regering. Politiek in de ruimere betekenis: alle zaken die mensen ondernemen in hun dagelijks leven die een directe maatschappelijke betekenis hebben  lifestyle politcs: de manier waarop mensen hun leven inrichten, heeft een ruimere politieke betekenis (openbaar vervoer nemen, 4x4 kopen) Institutionele politiek verliest meer en meer terrein, naar internationale niveau en naar EU als supranationale instelling (! Voor hele wereld zo) Politieke macht verschuift ook naar compleet andere actoren: - Pers: veel invloed op politieke agenda - Wetenschappers: nemen steeds meer belangrijke beslissingen die invloed op SL hebben (vb. GGO’s) - Internationale bedrijven: enorme invloed op werkgelegenheid = belangrijk - Gewone burgers: maken steeds meer individuele keuzen en veranderen hun keuze (stem) Wat bekent deze verplaatsing voor het democratie karakter van onze samenleving?  over algemeen: pessimistisch: institutionele politiek heeft wel democratisch controle + verantwoording, maar mechanisme ontbreken buiten institutionele sfeer (we kunnen pers niet naar huis sturen zoals politici, lobbygroepen) Wat bekent deze transformatie voor de participatie van de gewone burger? Traditioneel: burgers inspraak door deelname aan verkiezingen, lidmaatschap partij of vakbond  zoeken naar andere vormen van participatie (! Blijken dezelfde voor- en nadelen te hebben als traditionele vormen: hoger opleidingsniveau en over de nodige middelen beschikken) EU vaak beschouwd als typevoorbeeld van de manier waarop de verplaatsing van de politiek leidt tot een aantasting van het democratisch karakter van de besluitvorming. ! democratische besluitvorming in meerlagig politiek systeem als EU is niet eenvoudig (supranat & intergov)  democratische controle ook op Europees niveau toepassing: rechtstreeks verkozen parlement Politieke partijen hebben moeite zich aan te passen aan deze nieuwe structuur: blijven functioneren binnen kader van vroegere natiestaat. Toenemende diversiteit van onze samenleving is gevolg van globaliseringsproces: traditionele natiestaat gekenmerkt door grote mate van homogeniteit, nu steeds verscheidenere SL. Maar maatschappelijke samenhang is niet perse zwakker in diverse SL (wel specifieke transitieproblemen mogelijk) 1

Er ontstaat eveneens een nieuwe internationale structuur: op internationaal niveau democratische structuurwijzingen aanbrengen of nieuwe instellingen oprichten (vb. Internationaal Strafhof in Den Haag) ! nieuwe instellingen vaak te weinig macht of middelen (afzonderlijke natiestaten willen niets afstaan of delen). Hoe hiermee omgaan? 1. Niets doen en betreuren dat de natiestaat, die het summum van de democratie voorstelt, teloorgaat 2. Actief op zoek gaan naar het ontwikkelen van alternatieve democratische mechanismen, die wel kunnen functioneren in een wereld waarin de grenzen van de natiestaat minder belangrijk zijn dan vroeger. Luc Huyse: giskunde = sociale wetenschappers moeten zich niet alleen bezig houden met het beschrijven van de werkelijkheid, maar ook de SL helpen met het verkennen van hoe de toekomst er zou kunnen uitzien.

2

College 2: Van één naar veel arena’s: de evolutie van België naar een federaal systeem Kenmerken: 1. Unitaire staat één centraal bestuurspunt instellingen deelgebieden door nationale staat bepaald (of afgeschaft) deelgebieden weinig/geen bevoegdheden: uitvoeren 2. Confederatie samenwerkingsverband tussen autonome staten volledige autonomie: kunnen eruit stappen beslissingen bij unanimiteit 3. Federatie verschillende autonome niveaus van besluitvorming, centraal niveau systeem op zich alle niveaus kunnen geldige en bindende beslissingen nemen vertegenwoordiging deelstaten in federale besluitvorming subsidiariteit, duaal of coöperatief België als federale staat  Verschillende uitgangspunten: - Vlamingen: emancipatie en ontvoogding, taal afhankelijk van plaats - Franstaligen: taal is persoongebonden, aanpassen aan socio-demografische realiteit - Struikelblok: taaltellingen sinds WOI: 30% grens  tweetalig  verfransing door status Frans (Brusselse olievlek)  uitbreiding stoppen door invoering vaste grenzen vs geen grenzen 1. Grondwetswijziging van 1970 = vastlegging basisprincipes - Afschaffen talentelling: Vlaamse commotie tijdens laatste telling, 6 gemeenten toevoegen aan BR - Vastleggen taalgrens: taalfaciliteiten (6 gemeenten blijven bij VL, maar communicatie + lager onderwijs is FR mogelijk), splitsing BHV gevraagd maar geen compromis mogelijk - Taalgroepen: formele erkenning taalkundige tweedeling land en instellingen = geen unitaire staat meer, indeling in taalgroepen - Bescherming minderheden: paritaire samenstelling regering, bijzondere meerderheidswetten (⅔ + ½ taalgroep) - Alarmbelprocedure: motie ¾ leden taalgroep, uitleg relatie taalgroepen in gevaar  schorsing wetgevende procedure zodra motie ingediend wordt in Kamer/Senaat  paritaire ministerraad binnen 30D advies  Kamer/Senaat spreekt zich hierover uit - Gemeenschappen en gewesten: = Belgische dubbele structuur, maar beperkte uitwerking = kader voor toekomstige federale staat (basis structuur en instellingen, bevoegdheidsverdeling, …) 2. 1980 = implementatie van Egmontpact (dat in 1978 mislukte) - Oprichting formele instellingen voor G&G  uitbreiding gemeenschappen: - UM geen verantwoording aan nationale OH - DU gem krijgt wetgevende bevoegdheid - uitbreiding bevoegdheden (persoongebonden) - ! niet rechtstreeks verkozen - executieve: leden nationale regering  akkoord oprichting gewesten: - wetgevende bevoegdheid, geen UM - samenvoeging aan VL kant - niet rechtstreeks verkozen - Uitzondering: Brussel (geen akkoord: grenzen, statuut, minderheden) - Oprichting arbitragehof

3

3. 1988-1989 - Contouren voor BHG: ± volwaardig gewest (ordonnanties ipv decreten), bescherming minderheden (taalgroepen parlement, pariteit regering, alarmbel en bijzondere meerderheid) - Versterking intergouvernementele structuren: oprichting federaal overleg, samenwerkingsakkoorden, versterking arbitragehof - Uitbreiding bevoegdheden G&G: onderwijs, wetenschappelijk beleid, mobiliteit 4. 1992-1993 = Sint-Michielsakkoord - Verankering federale logica in grondwet - Rechtstreekse verkiezing G&G - Hervorming Senaat - Splitsing Brabant - Uitbreiding bevoegdheden (internationale betrekkingen, transport, wegenconstructie en waterwegen, …) 5. 2001-2002 - Uitbreiding bevoegdheden en middelen (landbouw, buitenlandse handel, inrichting lokale verkiezingen) - Gegarandeerde vertegenwoordiging VL in BR (17/89 + Vlaamse schepen + apparentering lijsten zelfde taalgroep) - Arbitragehof  grondwettelijk hof - Loskoppelen verkiezingen 6. 2011: Vlinderakkoord - BHV wordt gesplitst - Senaat niet meer rechtstreeks verkozen - Kamer om de 5j verkozen - Overheveling bevoegdheden (arbeidsmarkt & tewerkstelling, gezondheidszorg (deels), gezinsbijslag, justitie, …) - Financieringswet WIE DOET WAT? Gewesten Milieu, landbouw, ruimtelijke ordening, lokale besturen, huisvesting, openbaar vervoer, openbare werken, energie, water, delen economisch beleid en internationaal beleid

Gemeenschappen Cultuur (media, taalgebruik, jeugdbeleid), onderwijs, taalgebruik, delen gezondheidszorg en bijstaan aan personen en internationale materies

Federale overheid (art. 35) Justitie, sociale zekerheid, arbeidswetgeving, monetair beleid, defensie en staatsveiligheid, burgerlijke rechten, buitenlandse betrekkingen

België geval sui generis? - Federalisme altijd apart geval (unitaire staten meer gelijkaardige instituties) - Belgische specifiek federaal bestel: geen historische gemeenschappen (vb. Spanje, Italië), complexe mix G&G door verschillende logica’s en afwezigheid compromis

4

9 bijzondere kenmerken van de Belgische federatie 1. Federatie door default: uitkomst van lange reeks moeilijke compromissen als oplossing van conflicten 2. Niet voltooid: geen duidelijk eindpunt aan hervorming  geen akkoord over eindpunt (verschillende visies in België) 3. Bipolair: twee grote machtsblokken (Vl en Wa), indeling is geïnstitutionaliseerd en duidelijk zichtbaar, beslissing over toekomstige structuur BE = gezamenlijke beslissing met Vl en Wa als vetospelers 4. Consensuszoekende democratie: machtsdeling op federaal niveau met vetorecht voor Vlaanderen en Wallonië 5. Centrifugale logica: bevoegdheden van centrum naar deelstaten (door afwezigheid federale partijen) 6. Dubbele federatie: zowel gewesten als gemeenschappen 7. Asymmetrische federatie: ongelijkheid tussen G&G + aan Vlaamse zijde gefusioneerd 8. Complexe structuur 9. Duale federatie: bevoegdheden verdeelt tussen federaal en deelstatelijk niveau

5

College 3: De Belgische federatie: werking en ‘actuele’ problemen 3.1 Slides  welk federaal systeem hebben de staatshervormingen opgeleverd (qua instellingen en functioneren)? De constituerende elementen - Drie gewesten: Brussel, Vlaanderen, Wallonië - Drie gemeenschappen: Duitstalige, Franstalige, Vlaamse  dubbele logica leidt tot kluwen aan intstellingen WAALS GEWEST - Regio - Hoofdstad Namen - Parlement: 75 leden - Regering: max. 9 leden - Huidige voorzitter: Emilie Hoyos (Ecolo) VLAAMSE GEMEENSCHAP - Regio en gemeenschap (klemtoon op gemeenschap) - Hoofdstad Brussel (buiten gewestgrenzen) - Parlement: 124 leden (6 rechtstreeks verkozen in Brussel, enkel bevoegd vr gemeenschapsmaterie, oververtegenwoordigd om kiesdrempel te verlagen) - Regering: max. 11 leden (1 lid uit Brussel) DUITSTALIGE GEMEENSCHAP - Gemeenschap, binnen een afgebakende regio: Oostkantons - Hoofdstad Eupen - Parlement: 25 leden - Regering max. 5 leden (meeste 3 of 4) FRANSE GEMEENSCHAP - Gemeenschap - Hoofdstad Brussel - Parlement: 94 leden (indirect samengesteld: Waals Parlement + eerste 19 Fr verkozenen parlement BHG) - Regering: max. 8 leden - Transfer bevoegdheden naar Waals gewest en naar BHG (gemeenschapsinstellingen) - Samenvoeging met gewest moeilijk (tegen logica gewesten, positie Br  overbruggen via gemeenschappelijke ministers) BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST - Gewest, met ‘beperkte’ bevoegdheden (regeert via ordonnanties, geen bevoegdheid om instituties te organiseren) - Hoofdstad Brussel - Parlement: 89 leden  17 Vl, 72 Fr, taalaangehorigheid ligt vast  2 groepen kiezers, geen formele subnationaliteit  afspiegeling werking federaal parlement - Regering: max. 5 leden (afspiegeling federale regering) ! gemeenschapsmateries BHG - COCOF: beleid beslissen en voeren door overdracht bevoegdheden FR gem (onderwijs); rest: regels - VGC: uitvoeren beleid VL gemeenschap - GGC of COCON: gemeenschapsmateries zonder (duidelijk) eentalig karakter (vb. OCMW) - Samenstelling: betrokken parlementsleden en ministers

6

Financiering - Gemeenschappen en gewest ontvangen voornamelijk dotaties (stelsel gebaseerd op herverdeling federaal geïnde belastingen: personenbelasting en BTW) - Vastgelegd in bijzondere financieringswet van 1989 (bijzondere meerderheden) - Gaandeweg: evolutie naar meer fiscale autonomie voor de regio’s (! Niet gemeenschappen vanwege Brussel) FINANCIERING GEMEENSCHAPPEN - Dotatie uit personenbelasting: vastgelegd in 1989, jaarlijks aangepast aan index consumentenprijzen en groei BBP, houdt rekening met bijdrage gemeenschappen tot inkomen uit personenbelasting (Brussel: 20-80) - Dotatie uit BTW: indexatie zoals dotatie uit personenbelasting, houdt ook rekening met behoeftenindicator (nataliteitsfactor en aantal leerlingen), vanaf 2012 ook met groei BNI - Bijkomende Lambermontdotatie (vanaf 2012 gekoppeld aan opbrengst personenbelasting) budgetten budgetten FINANCIERING GEWESTEN - Dotaties: vastgelegd in 1989, jaarlijks aangepast aan index consumentenprijzen en groei BBP, verdeling gebaseerd op opbrengst personenbelasting gewest (fiscale prestatie), uitbalancering indien personenbelasting per hoofd onder nationaal gemiddelde (fiscaal vermogen) = intergewestelijk solidariteitsmechanisme, eigen belastingen (transport, successierechten, ….) - Sinds 2002: grotere fiscale autonomie: mogelijkheid tot vermindering belastingen, beperking fiscale autonomie tot 6.75% personenbelasting, geen onfaire belastingscompetitie !! herziening financieringsmodel  Vlaamse vraag nr meer fiscale autonomie stuit op drempel: - Centrum geeft niet graag macht weg - Angst verliezende partijen andere G/G - Moeilijk te enten op gemeenschappen (vb. splitsing kinderbijslag) - Gevaar fiscale competitie Samenwerking Federalisme nopt tot samenwerking: op niveau van executie (samenwerkingsakkoorden, verticaal of horizontaal, vrijwillig of verplicht vb. openbaar vervoer) Conflicten Bevoegdheidsconflict: conflict over verdeling van bevoegdheid, geregeld op juridische manier: - Afdeling wetgeving RvS: preventieve controlefunctie - Conflict gesignaleerd na uitvaardiging wet/decreet/ordonnantie: beslecht door Grondwettelijk Hof Belangenconflict: wanneer een actie van de ene groep de belangen van de andere schaad ( alarmbelprocedure) = politieke kwestie - Federaal overlegcomité (6 ministers federale regering, waaronder Eerste Ministers, 6 leden andere regeringen, taalkundig uitgebalanceerd) - Beslissingen 60 dagen opgeschort - Indien onopgelost: probleem blijft hangende

7

3.2 Territorial and non-territorial federalism in Belgium (Jacobs D. en Swyngedouw M.) Lambermontakkoord Na de verkiezingen van 1999: 6-partijen regering (liberalen, socialisten & groenen)  starten politieke conferentie (Commissie van staatshervorming = costa), maar te weinig voor 2/3 meerderheid  Volksunie betrekken bij onderhandelingen Moeizame onderhandelingen maar eerste akkoord bereikt in april 2000: Hermesakkoord (= landbouw en buitenlandse economische zaken overdragen nr gewesten) Oktober 2000: Lambermontakkoord: - Buitenlandse hulp naar gemeenschappen - Federaal geld naar gemeenschappen (om oa te investering in onderwijs, eis Fr) - Gewesten krijgen beperkte fiscale autonomie - Lokaal en provinciaal wet/bestuur worden gewestelijke bevoegdheid Januari 2001: omvormen Hermes en Lambermont tot wetten MAAR: kritiek van FDF en Volksunie  om steun VU te krijgen: hervormingen BHG met gegarandeerde vertegenwoordiging van VL Lombardakkoord = akkoord over hervormingen van BHG (zie Lambermontakkoord) Aantal maatregelen om minimale vertegenwoordiging van FL te garanderen en om te voorkomen dat VB aan de macht kwam in Brussel - 17 gegarandeerde zetels in BR parlement  Compensatie: 25 miljoen federaal geld naar VGC en COCOF volgens 20-80 ratio - Verplichte aanwezigheid van NL sprekende persoon op gemeentelijk niveau:  VL in meerderheid: minimaal 1 VL schepen of voorzitter OCM  Compensatie: 25 miljoen euro voor de 19 gemeenten van Brussel - Toevoeging van 5 VL leden aan BR parlement, zijn geen volwaardige leden van parlement nemen enkel deel aan VGC. Reden: terugdringen invloed VB in VGC (! Arbitragehof vernietigde deze maatregel) Genomen maatregels om ervoor te zorgen dat VB niet de meerderheid in Brussel kon behalen om zo een patstelling uit te lokken: - systeem van lijstverbindingen: partijen van dezelfde taalgroep mogen hun lijsten samenvoegen om zo groter te zijn en meer zetels te behalen (! Geen groot succes tegen VB, ze waren reeds te groot, zorgde wel voor uitsluiting FDF) - samenstelling van de regering: bestaande systeem (= regering wordt gekozen door meerderheid parlement + taalgroep, indien onmogelijk: twee ministers per taalgroep en minister-president door hele parlement) aanpassen zonder gegarandeerde vertegenwoordiging in gevaar te brengen - dubbele meerderheid: voor bepaalde beleidsdomeinen (lokale wet, institutionele aangelegenheden en gemeenschapsaangelegenheden): meerderheid in beide taalgroepen nodig – indien niet gevonden: nieuwe stemming maand later met gewone meerderheid in parlement en 1/3 taalgroep - cordon sanitaire

8

College 4: De Belgische federatie: quo vadis Belgica? 4.1 Slides kenmerken van de Belgische federatie: Tweeledigheid - focus op algemene staatstructuur - dubbele structuur: gemeenschappen en gewesten - uniek gegeven, ad hoc oplossing voortspruitend uit pacificatielogica - complex en problematisch bestuur (afstemming G&G, afstemming met federaal niveau) Top-down proces - focus op richting proces: top-down vs bottom-up - ontleding van het centrum gebeurt vanuit het centrum - historisch verklaarbaar: ontleding unitaire staat + centrale spelers ontmoeten elkaar i/h centrum - verklaarbaar vanuit pacificatielogica: mechanisme om conflicten op te lossen + federalisme als midden (niet als doel) - niet uniek maar eerder zelden Politieke controle - focus op politieke controle: fragmentatie vs geen fragmentatie - ingegeven door: ontmantelde structuur laat niet los – centrum enige mogelijkheid vr partijen om inspraak te hebben in gebeuren in andere deelstaten - verticaal: regionale parlementen lang indirect samengesteld - horizontaal: late oprichting grondwettelijk hof Asymmetrisch/incongruent bestuur en bipolariteit - focus op samenstelling bestuur: symmetrisch vs asymmetrisch en congruent vs incongruent - mogelijk sinds: rechtstreekse verkiezing assemblees deelstaten (theoretisch) en loskoppeling verkiezingen (praktijk) - incongruentie: nadelig voor regerende partijen – voordelig vr oppostie + kleine partijen - focus op aantal constituerende entiteiten: bipolair vs multipolair - accentuering conflictzone, vetoposities (A)symmetrische structuur - focus op karakteristiek staatstructuur: symmetrie vs asymmetrie (! Verschilt van politieke symmetrie/congruentie) - institutionele antwoorden à la carte * BHG is hoofdstedelijk gewest, bestuurt met ordonnaties, mogelijkheid tot vernietiging door federale OH * samenvoeging instellingen aan Vlaamse zijde * variërende relaties tss G&G: gewicht BR groter in Fr gemeenschap * primaire en secundaire wetgeving gemeenschappen in Brussel * (rechtstreekse verkiezing Raad vd Duitstalige Gemeenschap) Beleids- en fiscale autonomie - ruime bevoegdheden voor G&G - weinig fiscale bevoegdheden (federale dotaties, compensatiemechanismen, …) - geen rechterlijke macht (in handen van federale justitie) - formeel beslist federale overheid over wijziging (wel ongebruikelijk) - gevolg van greep op controle - oorzaak van moeizaam bestuur OPL: homogenere bevoegdheden, elke beleidsniveau heeft meer instrumenten, meer overleg blijft nodig Duaal en incoherent - focus op bevoegdheidspakketten entiteiten: duaal vs coöperatief, coherent vs incoherent - duaal karakter: historische evolutie - incoherentie: top-down proces, verschillende visies, compromislogica, dubbele structuur - volledige scheiding bevoegdheden onmogelijk 9

Intergouvernementele relaties - focus op aard relaties tussen constituerende entiteiten - samenwerkingsakkoord (horizontaal, verticaal) - rol politieke partijen: federale regering, overlegcomité, informele onderhandelingen tss regeringen en partijen Centrifugale logica - focus op achterliggende logica: centrifugaal vs centripetaal - centrifugale logica Belgisch federalisme hangt samen met andere karakteristieken - spanning centrifugale logica vs verplichte consensus Sterke punten federaal systeem - politieke rust (minder oproer) - beleid gericht op specifieke noden (dichter bij burger) - deels minder kosten (wafelijzerpolitieke), betere besteding uitgaven federaal - minder splijtstof over - regels oplossing conflicten - geen radicalisering publieke opinie - attractiviteit federale carrière en level hopping

Zwakke punten federaal systeem - alle conflicten worde...


Similar Free PDFs