VG5 - College-aantekeningen 1 PDF

Title VG5 - College-aantekeningen 1
Course Vastgoedrecht 1
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 12
File Size 231.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 64
Total Views 123

Summary

Notities...


Description

Tabel toe en afnemende meeropbrengt A: arbeid TP: totaal productie GP: gemiddelde productie MP: Marginale productie MP: vorige TP - TP bv. 18-8 = 10 10 MP

Homogeen product: gelijk product

P.53 hoofdstuk 1 De minister van mobiliteit wil het treinverkeer met 10% doen toenemen en overweegt één van beide maatregelen; ofwel een aanpassing van de treintarieven, ofwel een aanpassing van de benzineprijs. De prijselasticiteit van de vraag naar treinverkeer bedraagt -1. De kruiselingse prijs elasticiteit van de vraag naar treinverkeer m.b.t de benzineprijs bedraagt +2. A. Hoeveel moet de verandering van de treintarieven bedragen, ceteris paribus (= het overige gelijk blijvend), om de gestelde doelstelling te bereiken. -> -10% B. Hoeveel moet de verandering van de benzineprijs bedragen, ceteris paribus, om de gestelde doelstelling te bereiken. C. Beoordeel de evolutie van de ontvangsten van NMBS bij elke maatregel

2. Indelingen van het recht Publiekrecht - Privaatrecht Publiekrecht • Betreft algemeen belang o Regelt inrichting, organisatie en werking staat en onderdelen o Regelt rechtsbetrekkingen van staat en onderdelen t.o.v. elkaar en burgers • Nationaal o Grondwettelijk recht o Administratiefrecht/bestuursrecht o Strafrecht • Materieel strafrecht • Formele strafprocesrecht o Fiscaal recht o Internationaal publiekrecht of volkenrecht Grondwettelijk recht • Belgische grondwet • Staatsstructuur van België Administratief recht of bestuursrecht = Regels m.b.t inrichting en werking van de uitvoerende macht (fed. Regering, gemeenschapsregeringen, college van burgemeesters en schepenen, enz.) • Ruimtelijke ordening • Stedenbouw • Onteigening • Milieurecht • Energierecht • Recht op natuurbehoud • Ambtenarenrecht • Mediarecht

Onderwijsrecht … De Raad van State = administratieve rechtbank (hier kan je in beroep gaan tegen handelingen van het bestuur) • •

Strafrecht (Rangschikking minst erg misdrijf naar ergste) 1. Overtredingen (minst erg) -> Politiestraf bv. Nachtlawaai, verkeersovertreding,… 2. Wanbedrijven -> Correctionele straf bv. Diefstal, slagen en verwondingen,… 3. Misdaden -> criminele straf bv. Verkrachting, moord,… Privaatrecht • Nationaal o Burgerlijk recht • Personenrecht • Familierecht • Familiaal vermogensrecht of relatievermogensrecht ▪ Erfrecht/ schenkingen ▪ Huwelijksvermogensrecht • Goederenrecht • Verbintenissenrecht • Bijzondere contracten o Internationaal privaatrecht • Internationaal Personenrecht Bekwaamheid, naam,… Familierecht Huwelijk, echtscheiding, afstamming,… Familievermogensrecht 1. Erfrecht - schenkingen - testamenten 2. Huwelijksvermogensrecht Goederenrecht Eigendom Mede-eigendom Vruchtgebruik Verbintenissenrecht Bijzondere overeenkomsten Internationaal privaatrecht Gemengd karakter • Ondernemings- en economisch recht • Vennootschapsrecht • Burgerlijk procesrecht • Sociaal recht o Arbeidsrecht o Socialezekerheidsrecht Ondernemings- en economisch recht Vennootschapsrecht • Besloten vennootschap • Naamloze vennootschap

• •

coöperatieve vennootschap VZW

Burgerlijk procesrecht -> procedure? Welke rechtbank is bevoegd? Vredegerecht, politierechtbank, rechtbank van eerste aanleg, hof van beroep? Sociaal recht 1. Arbeidsrecht (privaatrechtelijk) 2. Socialezekerheidrecht (publiekrechtelijk) Oefeningen (zie ppt digitap -> Les 1 Vastgoedrecht - inleiding tot het recht…)

Vervolg H2: Indelingen van het recht (Ppt les 2 - structuren & instellingen) Supranationaal recht - Nationaal recht Materieel recht - Formeel recht Materieel recht • Regels die rechten en plichten opleggen • Bv. Wie verkrijgt welk deel van een erfenis, welke straf voor diefstal,… Formeel recht • Regels die de naleving van het materieel recht verzekeren. • Bv. Procedure vereffening-verdeling, procedure voor strafrechtbank,… Subjectief recht = toegepast objectief recht • Bevoegdheid die een rechtssubject in een objectiebe rechtsregel kan terugvinden. • Bv. “Ik heb het recht om mijn aangekochte woning te verbouwen en te verhuren of verkopen als ik dat wil” • Vermogensrechten (vorderings-, zakelijke-, intellectuele rechten) & persoonlijkheidrechten. • Niet ongelimiteerd - oppassen voor rechtsmisbruik Publieke subjectieve rechten - Burgerlijke subjectieve rechten Publieke subjectieve rechten • Publieke rechtspersonen (bv. Recht om belastingen te heffen) • Natuurlijke personen (bv. Recht om deel te nemen aan verkiezing Burgerlijke subjectieve rechten • Persoonlijkheidsrechten s.l.(?) o Persoonlijkheidsrechten s.s.(?) o Familierechten • Vermogensrechten o Vorderingsrechten o Zakelijke rechten o Intellectuele rechten

Fiscaal recht: belastingsrecht bij gemeenten, federaal

Internationaal publiekrecht: het algemeen belang willen behartigen van verschillende landen. Bv. Verenigde naties -> landen die onderlings overeenkomsten willen zoeken om alles goed te laten lopen. Ook bv europese unie: opgestart om verhouding tssn europese lidstaten zo goed mogelijk te regelen. maar de lidstaten gaan meer en meer privaatrechtelijke bevoegdheden gaan uitbesteden aan de EU wat maakt dat de eu bv in consumentenzaken regels gaat opleggen die in alle EU staten hetzelfde zijn maar EU is eigenlijk geen goed voorbeeld omdat er steeds meer en meer privaatrechtelijke aspecten aan verbonden zijn. Bv. Als je online iets koopt dan kan je het binnen 2 weken terugsturen, dit staat wel in belgische wet maar komt uit europese verordening. -> dit is dus een goed voorbeeld van internationaal privaatrecht want gaat enkel over private belangen van de consumenten en de ondernemers en heeft eigennlijk niks t emaken met algemeen belang. Privaatrecht is ook ingedeeld: Burgerlijk recht = personenrecht -> alle bepalingen omtrent een persoon als individu -> verwantschap, kinderen, recht op naamsverandering, recht op geslachtsverandering,... Familierecht -> huwen, echtscheiding, afstamming,.. familievemogenrecht -> aanverwant aan familierecht. Kinderen recht op nalatenschap, schenkingen tussen aanverwanten,… huwelijksvermogensrecht -> scheiding van goederen, gemeenschappelijke gezinswoning, alle gevolgen van (tijdens en na) huwelijk behoren tot huwelijkvermogensrecht. Goederenrecht -> recht dat van toepassing is op goederen bv. Eigendom van een huis, gsm,… medeeigendom -> bv appartementsgebouwen ben je volledig eigenaar van je eigen appartement maar mede-eigenaar van de hal, trap,… Verbintenissenrecht -> eigenlijk basis van hele rechtsysteem. Is het achterliggende, dat de dingen meer algemeen regelt. Bv. Dwaling, bedrag. Bv ik koop hier een kunstwerk van een bekende kunstenaar, ik vraag er 3000 euro voor, heb dat laten schatten. Blijkt na verkoop dat het uiteindelijk niet geschat is geweest. De koper kan in principe zeggen 'je hebt hier bedrog gepleegd dus die overeenkomst is nietig of moet ontbonden worden en ik krijg mijn geld terug'. Aanverwant aan verbintenisrecht: bijzondere overeenkomsten: bv verkoop en verhuur. Internationaal privaatrecht: bv. Als een belg trouwt met een griekse in las vegas, welk recht is dan van toepassing voor het huwelijk stelsel? Dit zijn de regels die bepalen welke nationale rechter zich over het geschil mag uitspreken en welk recht moet worden toegepast. Bv. Als je iets koopt in frankrijk en wordt geleverd in belgie, het is niet goed, wil je geld terug, is dat franse of belgische rechter die bevoegd is. Elk land heeft zijn eigen regels over internationaal privaatrecht dus bv. Er gebeurd iets in belgië: moet de belgische rechter gaan kijken of hij bevoegd is. Ja? Dan kijken welk recht hij moet toepassen.

Gemengd karakter: dus dit zijn de rechtzaken die zowel gaan over publiekrechtelijk als privaatrechtelijk. Ondernemings- en economisch recht: gaat over prijsafspraken tussen overnemingen. 2e aspect: gaat machtsmisbruik, machtsmonopolie verbieden bv. Fortnite moest 30% afgeven aan apple store, in 1 land is toen effectief geoordeeld dat dit machtsmisbruik was, dus dat ze niet meer aan apple moesten betalen. Dit beschermd eigenlijk de burger van de grote ondernemingen. Dit voorbeeld is dus publiekrechtelijk. Privaatrechtelijk bv. Je hebt onrechtmatige bedingen, dus dat zijn bedingen die een onderneming niet mag besluiten met een consument en als dat toch gebeurd dan is die overeenkomst nietig. Dit

treft enkel de verhouding tussen de burgers onderling (burger en onderneming) dus daarom privaatrecht Vennootschaprecht: hoe een besloten, naamloze,... vennootschap wordt opgericht, wat is de werking daarvan,… meer publiekrecht maar ook privaatrecht omdat het deels ook terug met handel te maken heeft. Burgerlijk procesrecht: regelt hoe rechtbanken worden opgericht, wat de rechtsinstanties zijn, welke en hoeveel rechters worden aangesteld,… -> meer werking, indeling (publiekrecht) Privaatrecht: de subjectieve rechten die de burger, de mensen die in die rechtszaken betrokken zijn, kunnen benutten. Dus de hele procedure en de rechten die ze daarbij hebben zoals bv. Dat ze uitstel kunnen vragen, een extra conclusie kunnen aanvragen,… Sociaal recht: • Arbeidsrecht o Bijna uitsluitend privaatrecht omdat dit betrekkingen regelt tssn werknemers en werkgevers. • Socialezekerheidsrecht o Bijna uitsluitend publiekrechtelijk omdat hier de staat uit algemeen belang bepaalde faciliteiten gaat voorzien zoals pensioenen, ziekte uitkeringen,… dit gebeurd in het algemeen belang. Oefening 1 = familierecht (privaatrecht) Oefening 2 = formeel strafprocesrecht (publiekrecht) Oefening 3 = familievermogenrecht (privaatrecht) Oefening 4 = sociaalrecht -> socialezekerheidsrecht (gemengd karakter) Oefening 5 = verbintenissenrecht (privaatrecht) Oefening 6 = grondwettelijk recht (publiekrecht) Oefening 7 = internationaal publiekrecht (publiekrecht) Inleiding Bij de bronnen van het recht: onderscheid maken • Materiële bronnen • Formele bronnen Materiële bronnen = inspiratiebron die de inhoud van de rechtsregels bepaalt. Bv waarom meerderjarig vanaf 18 terwijl vroeger vanaf 21? Waarom moeten we rechts rijden? Factoren: • Uitwendige factoren o biologische feiten, economische, geografische factoren,… o Bv. Meisjes mochten vroeger vanaf 15 jaar trouwen en jongens pas vanaf 18 omdat volgens de biologische gegevens meisjes vroeger seksueel rijp zijn. • Rationele en intellectuele factoren o Zeden, godsdienst,… o Bv. Zondagsrust door godsdienst. • Gewoonten en gebruiken o Rechtsnorm kan bv een reeds bestaande gewoonte overnemen o Bv. Groot deel volkenrecht is gebaseerd op gewoonten • Juridische inspiratiebronnen o Rechtsleer, rechtspraak, rechtsgeschiedenis

Bv. Schade vergoeden die men aanricht: principe dat al eeuwenoud is De (ideologische) wil van diegenen die de norm vormen o Bv. Euthanasiewet en abortuswet kwamen er met liberalen in de regering. o



Formele bronnen = zoeken naar de reden waarom sommige rechtsregels als rechtsregels te beschouwen zijn -> manier waarop rechtsregel ontstaat Meestal worden de volgende formele rechtsbronnen vermeld: • Wetgeving • Rechtspraak • Rechtsleer • Gewoonte • Algemene beginselen Wetgeving sensu lato (materiële wet) 2.1 onderscheid tussen formele en materiële wet Formele wet: Zijn altijd afkomstig van een formele wetgever (wetgevende macht -> federaal/ regionaal) Herkennen: Bv. Wetboek van strafrecht is formeel door ‘WETboek’, ‘Wij, WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,…’ dit wetboek bevat algemene regels voor burgers van Nederland. Het Wetbiek is daarom zowel een wet in formele zin en ook in materiële zin.

Materiële wet: = een overheidsbesluit dat algemene regels voor de burger bevat Andere instaties die ook wetgevende bevoegdheid hebben. Bv regering, minister met ministerieel besluit, provincies, gemeentes,… Hoe zie je dat het een materiële wet is? Bv. ‘Het is verboden op de weg alcoholhoudende drank te nuttigen’ -> geldt duidelijk voor iedereen.

1382-1386 oud bw maar de artikelen zijn heel oud dus niet altijd even toepasbaar 2. Aansprakelijk voor eigen fout (dia 16) -> de fout moet je toerekenbaar kunnen zijn • Er moet ook schade zijn, die kan materieel of moreel (door een fietsongeval: daardoor durf ik niet meer met de fiets te rijden) zijn • Hoe hoger schade -> hoe hoger vergoeding • Geen schade -> geen schadevergoeding -> oorzakelijk verband Foutgeparkeerde wagen -> een fietser valt (die zegt dat het komt door de wagen maar dit kwam eigenlijk niet door de wagen) 3. Uitgebreide aansprakelijkheid Je kan ook aansprakelijk zijn voor iemand anders: bv. Ouders -> zijn aansprakelijk voor de objectieve fout van hun kinderen, zelfs als het niet toerekenbaar is. Omdat men wordt geacht dat je een taak hebt van toeziening. Grootouder of kinderoppas kan niet aangesproken (tenzij zij zelf in die situatie een fout hebben gemaakt. Maar hier gaat het over de aansprakelijkheid van iemand anders, in dit geval de kinderen) Onderwijzers/ambachtslieden -> verschil leerlingen bij onderwijzers en bij ouders -> kinderen die minderjarig zijn bij ouders(-> ouders aansprakelijk tot 18 jaar) maar bij onderwijzers is die beperking niet ingesteld, bij hun ook meerderjarig Art.18 -> als je als werknemer een fout maakt in de overeenkomst, kan je niet aansprakelijk gesteld worden voor een kleine fout. Enkel voor een zware fout of een veelvuldige kleine fout. Dieren 1385 oud bw -> je bent aansprakelijk voor dieren die je bediend of waarvan je de bewaker bent (niet noodzakelijk eigenaar zijn van dier) Bevrijden door te zeggen dat het overmacht was. Gebouwen Als je als eigenaar aan dit artikel voordoet, dan ben je aansprakelijk (art.1386 oud bw) Instorting -> bv een stuk van het dak dat naar beneden komt. Zaken: opgestalde winkelkarretjes veroorzaakt schade -> in eerste instantie wordt winkeleigenaar aangesproken omdat ze misschien op een slechte plek staan. Moesten de karretjes verplaatsen door bv een orkaan, dan wordt de winkeleigenaar niet aansprakelijk gesteld want hij/zij kan hier niks aan doen. Dus: de fout die je hebt gemaakt, die moet toerekenbaar zijn. Wie valt daar niet onder? -> kinderen en krankzinnigen. Maar deze personen kunnen wel over de nodige middelen beschikken maar zij worden beschouwd als onbekwaam, hierdoor is artikel 1386 in het leven geroepen. (Buiten)- contractueel Vb. Pachter - loonwerker

Schade die veroorzaakt is heeft niks te maken met het slecht uitvoeren van hetgene wat in het contract vermeld werd dus dit is buiten contractueel

Hoofdstuk 22 p.283 Wie is (juridisch) familie? • Bloedverwantschap kan ook zonder bloedband (bv. Adoptie) o Personen die juridisch gezien van je afstammen o Rechte lijn: ouders, grootouders en kinderen (ze stammen van elkaar af) o Zijlijn: zussen, broers, tantes, nonkels neven, nichten (ze stammen niet van elkaar af maar hebben wel gemeenschappelijke voorouders/ouders) • Aanverwantschap (bv. Schoonfamilie, je moet wel gehuwd zijn) Graad: een generatie die er is Hoeveel generaties zijn er in rechte lijn. Bv. Tussen bart en homer zit er 1 generatie, dus 1 graad Tussen abe en bart zitten 2 generaties, dus 2 graden Art. 735 oud bw Bij bart en lisa zitten 2 graden. Je telt op naar de gemeenschappelijke (voor)ouder en gaat weer naar beneden. Bij bart en patty zitten er 3 graden Tussen bart en ling -> 4 graden Huwelijk Wil je veel rechten en plichten? -> huwelijk is het beste Wettelijk samenwonen/ feitelijk samenwonen / huwelijk Je rechten en plichten zijn bij alle 3 verschillen Huwen -> echtegenoot Bij allemaal -> partner We hebben het hier over burgerlijk huwelijk, niet religieus Religieus huwelijk -> je moet eerst burgerlijk huwelijk gesloten hebben Boek 1: personen titel 5: huwelijk Aanduiden in overzicht Post its -> vooraan nieuw bw, boek 3 goederen Je moet altijd toestemming geven om te huwen Schijnhuwelijken: Wilsgebrek: • Je bent onder druk gezet om te trouwen met iemand Art. 161 tem 164 (boek 1: personen, titel 5: huwelijk)

Dispensatie: begrijpen Art. 215 oud bw!!!!!

Je kan de gezinswoning niet verkopen zonder toestemming van de partner Stel: je koopt zelf een pand, later kom je iemand tegen en trouw je met hem/haar. Je wil het pand verkopen. Eigendomsrecht zegt dat je je woning wel mag verkopen. Maar aangezien je getrouwd bent heb je nu ook toestemming vd partner nodig om te verkopen. Bij huur: echtgenoot wordt automatisch mede-huurder, ookal heeft hij/ zij niet getekend Oefeningen casus 5.1 p.185 Wie staat er in voor de gevolgen van dit ongeval? Wie is aansprakelijk? Oplossen: A. Wie heeft hier eigenlijk de fout begaan? Een kind (jonger dan 7 jaar) 1382: kind kan je niet aanspreken met dit artikel Wat is het probleem: kind is niet toerekenbaar Volgende stap: wie kan ik dan aansprakelijk stellen? -> 1384 oud bw, lid 2 We hebben wel een objectieve fout van een kind maar die is niet toerekenbaar De ouders zou je aansprakelijk kunnen stellen op vlak van: • Toezicht kunnen ze weerleggen want het was op school • Opvoeding kunnen ze ook weerleggen, is niet absoluut Dus: Welke anderee persoon kunnen we aansprakelijk stellen? -> de juf Op basis van: Gebrek in toezicht. Art 1384 4e lid -> kan weerlegd worden 1384 lid 3: aansprakelijkheid van werkgever -> dit is onweerlegbaar. B. Wat moet dat slachtoffer dan bewijzen? De schade, de fout C. Stel: fout is geen kind van 5 jaar maar 20 jaar. Wat veranderd er dan? Kind is WEL toerekenbaar Kind is meerderjarig dus ouders kunnen niet aansprakelijk gesteld worden. De lector aanwezig in de aula -> kans is klein dat de lector aangesproken zal worden.

Dus hoe los je zo’n casus op: • Kijken wie er aansprakelijk gesteld kan worden voor de fout van het kind • Misschien heeft de toezichter wel iets fout gedaan? Er moet altijd 1382/1383 vooraf gaan aan 1384 • Wie kan je nog aansprakelijk stellen, moesten alle voorgaande weerlegd zijn. -> school zelf omdat zij voor onvoldoende toezichters gezorgd hebben. Bv. We moesten daar normaal met 2 toezichters staan maar door te weinig krachten van de school stond er maar 1 toezichter. Op examen: gestructureerd en stapsgewijs antwoorden



Heel goed wetsartikel benoemen, kernwoorden (ontoerekenbaar, weerlegbaar,…)

Hoe Egana het schrijft: 1. Fout kind art. 1382 oud bw: niet toerekenbaar 1384 oud bw lid 2 ouders: toezicht en opvoeding: weerlegbaar Juf: toezicht: weerlegbaar 2. Juf: art. 1382 oud bw Art. 1384 oud bw: werknemer-werkgever: absoluut, niet weerlegbaar Art. 18 aow 3. Fout school: art. 1383 oud bw

Over erfrecht krijg je sowieso een vraag op het examen Scheiding van tafel en bed= juridisch begrip en juridische procedure. Omdat mensen door religie niet willen scheiden maar omdat het niet goed meer gaat willen ze niet meer samen wonen. Ze leven apart maar zijn wel gehuwd Gevolgen: ze erven niet meer van elkaar

Feitelijke scheiding: kan je eenzijdig opzeggen Echtscheiding kan je eenzijdig de opzegging IN GANG ZETTEN. De rechter zal hier uitspraak over doen Verschil feitelijke scheiding en scheiding van tafel en bed Feitelijke scheiding = vindt vaak tijdens de echtscheidingsprocedure plaats. Op vlak van erfrecht: je erft nog steeds van elkaar. Ook hier zijn uitzonderingen. Je kan zelf beslissingen maken

Scheiding van tafel en bed = zit tussen huwelijk en echtscheiding. Procedure die zegt: deze mensen zijn gehuwd maar het gaan niet goed tussen hun en ze willen er juridische gevolgen aan koppelen. Waarom zetten ze het dan niet gewoon volledig stop? -> kan emotionele redenen of religieuze of… redenen zijn. Dit gebeurt minder en minder. Heeft vooral gevolgen naar erfrecht Is meer dan gewoon feitelijk gescheiden zijn Mensen zeggen vaak dat ze feitelijk gescheiden zijn terwijl ze eigenlijk een scheiding van tafel een bed hebben. Je kan ook kiezen om bepaalde erfrechten te behouden. Je moet wel overeenkomen met deze keuze en best een testament opmaken.

Echtscheiding = je huwelijk stopt echt volledig EOT: onderlinge toestemming

Stel: je wil uit de echt scheiden en beide partners willen dat ook: dan kan je kiezen voor eot. Je moet wel met alles eens zijn, dit is vaak het probleem. Bv. Alles wat met de kinderen, goederen,.. Te maken heeft. Vanaf dat er conflicten zijn -> bemiddeling, via advocaten. Lukt ook dit niet -> eoo Oud bw art. 230 (inhoudstafel -> personen -> boek 1 -> titel 6: echtscheiding) H5: scheiding van tafel en bed Echtsch...


Similar Free PDFs