College-aantekeningen van het eerste college Inleiding tot de Iconografie - PDF

Title College-aantekeningen van het eerste college Inleiding tot de Iconografie -
Course Inleiding tot de iconografie
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 6
File Size 216.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 114
Total Views 156

Summary

Download College-aantekeningen van het eerste college Inleiding tot de Iconografie - PDF


Description

Inleiding tot de iconografie Wat is iconografie? Beeldbeschrijving, de iconografie staat vast. De betekenis van een werk staat vast. > Het lezen van beeldvoorstellingen die in de loop van de geschiedenis gemaakt zijn. (Focus op W-EU) OUDE KUNST Er zijn 2 sleutels: 1. Literaire traditie De kunstenaar maakt geen ‘plaatjes bij praatjes’ > de tekst biedt 1 van de 2 sleutels om te begrijpen wat er op het schilderij staat 2. Beeldtraditie = “Omdat het zo moet, volgens een bepaalde traditie” Er zijn een soort formules die ervoor zorgen dat een bepaald thema op een bepaalde manier word voorgesteld. Bv: Kerststal met jozef en de drie koningen en een os en andere dieren. Als je hun vraagt waarom zeggen ze “omdat het zo moet” Hoe kunnen we naar kunst kijken? 1. Pre-iconografische interpretatie:  Pre = voor  Icoon = afbeelding, beeld  Grafisch = beschrijven  Hier beschrijven we een voorstelling (afbeelding) zonder betekenis toe te voegen. 2. Iconografische interpretatie:  Beeldbeschrijving op basis van literaire en beeldtraditie  Ik kan mijn figuren identificeren op basis van mijn cultuur en ervaring.  Bv: een moeder met kind; Madonna, Maria en baby Jezus  Iconologie  Stelt de vraag naar “Wat betekent dat kunstwerk?”  Heeft een of meerdere diepere betekenissen/interpretatiemogelijkheden  Wat is de intentie van de maker?  De iconologie gaat een stap verder dan de iconografie.

Inleiding tot de iconografie RING Iconografisch: eeuwigheid, trouw Iconologisch: De betekenis staat los van de functie waarvoor het eigenlijk gemaakt is.  Ring van overleden vader: emotionele betekenis .  Trouwring: symbolische betekenis ! De betekenis van een werk kan veranderen Bijvoorbeeld 1) Beeld van Stalin  = een eerbetoon aan zijn macht  Ze maken later het beeld kapot, dan verandert de betekenis Val van beeld = val van Stalin 2) Gregoriusmis  Ogen van alle bisschoppen, abten, kardinalen etc. zijn uitgestoken (door een toeschouwer, in de 16de E) > ze “zien niet waar het overgaat”  Intentioneel: Christus heeft nog steeds zijn zicht 3) De aanbidding van de koningen  Beeldenstorm van de protestanten  > Commentaar op omlijsting  ! Bij iconografie blijft een beeld een beeld, ook al is hij gebroken. Bij een schilderij blijft het een schilderij, ook al is het beschadigd. ! We moeten op de hoogte zijn van stijlkenmerken van bep. periodes. Bv. Codex Egberti – Trier Hiërarchisch perspectief (Karolingische tijd + Romaanse kunst) ipv lineair  Grote figuur: belangrijk persoon, geestelijke  Klein figuur: sterveling, minder belangrijk persoon Portaal  Christus staat centraal  Engelen en apostelen in het midden  Zielen vd mensen/stervelingen onderaan Johannes op Patmos (de Openbaring van Johannes) - Memling 4 ruiters > Apocalyps Cirkel linksboven = visioen

Inleiding tot de iconografie Beeldvoorstellingen die niet behoren tot de Canon 1) Houtgravure Links  Anna ten driëe? > Anna: oudere vrouw  Mystiek huwelijk? > Christus geeft een ring aan Maria (heilige met een kroon)? Rechts  Christus krijgt een appel of een peer  geen duidelijk stijlkenmerk 2) Heilige familie  Aureool  Jozef: timmerman  Maria: aan het weven > iconografische betekenis  “Geprent Onze Lieve Vrouwen ten Troost”: karmelietenklooster  Scène linksboven: o Heilige familie in Egypte ? (fout) o Lodewijk de Heilige van Fr (kroon) die wordt gered van een storm, door een klok op de berg Karmel (juist) Staat van de beeldvoorstelling/beeldtraditie: van grootbelang  Soms identificatie: verdwenen vb. Voetjes: Maria en Kind op de maansikkel, 15de eeuw  Maculatuur: perkament of papier dat niet meer kon gebruikt worden omdat het bedrukt of beschreven was. Die vellen werden versneden om gebruikt te worden bij het verstevigen van de boekband bij het inbinden van nieuwe volumes.  Veldslag: zonder tekst is het bijna onmogelijk om een verklaring van dit werk te geven (Gaius Publius Macius levert Numantia over aan Scipio Aemilianus)  Dezelfde iconografische voorstelling kunnen een andere betekenis hebben, afhankelijk van de context: 1. Dame + jager 2. Dame + jonkheer

1. Laatste Avondmaal 1.1. Laatste avondmaal - Leonardo Da Vinci  Beweeglijk > beweging in beeld brengen, een emotie speelt mee: o Gesticuleren > moment van het verraad o Geroezemoes  Literaire traditie: scène NT  Beeldtraditie: o 12 + 1 mannen a/e tafel (pre-iconografisch) o = laatste avondmaal (iconografisch)

Inleiding tot de iconografie 1.2. Laatste avondmaal - Dirk Bouts  Vlaamse Primitief, 15de eeuw  Instelling van de eucharistie; promoten van de eucharistie  Stijlkenmerken: geen emotie, rustige compositie.  Nog steeds op de plek waarvoor het gemaakt is; St Pieterskerk Leuven Extra: Mannen aan een tafel  Samen aan tafel zitten > samenhorigheidsgevoel  Andere context  Maaltijd van de familie Van Liere > Familieportret  Midden: 2 broers

Inleiding tot de iconografie

Schema Panovski

Conventionele onderwerp: het er over eens zien, een traditie B. Start hier op het examen Kennis van literaire bronnen + beeldtraditie: ‘2 sleutels’ (C. niet van belang > iconologie) Salome? Conventie: Hoofd op een schotel; Johannes de Doper ‘in disco’ (in de schaal) Vrouw met zwaard  Salome Judith? Conventie: Judith: heldin uit het OT Holofernes wordt door haar verleidt + vermoord

Inleiding tot de iconografie Dienstmeid: stak het hoofd in de zak (die ze meestal vast houdt)...


Similar Free PDFs