Title | Inleiding tot de geschiedenis van de vroegmoderne tijd |
---|---|
Course | Geschiedenis van de Vroegmoderne Tijd |
Institution | Universiteit Gent |
Pages | 120 |
File Size | 6.6 MB |
File Type | |
Total Downloads | 55 |
Total Views | 473 |
Warning: TT: undefined function: 32 Warning: TT: undefined function: 32...
Inleiding tot de geschiedenis van de vroegmoderne tijd Inleiding
7
Deel I: Staten en hun evoluties
9
1)
Staatsvormingsprocessen
9
1.
Gedaanten van de staat
2.
De Militaire Revolutie en de staat (1450-1650)
10
3.
Geld, geld en nog meer geld
10
4.
Een standenmaatschappij
11
5.
De gecentraliseerde ambtenarenstaat
11
2)
9
De eeuw van Habsburg 1.
11
Van Bourgondische Nederlandsen tot Spaans-Habsburgs wereldrijk
11
1.
Habsburg
11
2.
Bourgondië
12
3.
Castillië en Aragon
15
4.
Van alliantie naar politieke unie
15
5.
Keizerschap
16
2.
Ambities en mislukkingen van een wereldheerser
16
1.
Doelstellingen
16
2.
De opmars van de Ottomanen
17
3.
De confrontatie met Frankrijk
18
4.
Tudor en Habsburg
18
3.
Karel V en het bestuur van zijn landen
19
1.
Nederlanden
19
2.
De Spaanse koninkrijken
19
3.
Het Heilig Roomse Rijk
19
4.
Het bestuur van een imperium
21
Een gecontesteerde Pax Hispanica
21
4. 1.
Filips II, heerser van een wereldrijk
21
2.
De controle over de Middellandse Zee
23
3.
De Opstand in de Nederlanden
23
4.
Frankrijk door burgeroorlogen verlamd
25
5.
Elisabethaans Engeland
26 1
6. 3)
De aartshertogelijke Nederlanden en het Twaalfjarig Bestand
Europa in oorlog, 1618-1714 1.
28
De strijd om het overwicht
28
1.
De Dertigjarige Oorlog
28
2.
Frankrijk en de Republiek versus Spanje
30
3.
Blijvende Franse druk op de Nederlanden
31
4.
Spaanse Successieoorlog
32
2.
Bloei en verval van de Republiek
32
1.
Godsdienstige tegenstellingen
32
2.
De plaats van de stadhouder
34
3.
De Republiek als grote mogendheid
34
3.
De Grand Siècle van Frankrijk
35
1.
Richelieu, wegbereider van Lodewijk XIV
35
2.
De reactie
35
3.
Lodewijk XIV en het Franse absolutisme
36
4.
4)
26
Engeland wordt een grootmacht
38
1.
Een atypische interne ontwikkeling
39
2.
Buitenlandse politiek
40
Op weg naar de modernisering, 1713-1787
40
Centraal- en Oost-Europa na Westfalen
40
1. 1.
Van Hausmacht naar Donaumonarchie
41
2.
De opkomst van Pruisen
44
3.
Polen-Litouwen: vereniging en opdeling
45
4.
Rusland verlegt grenzen
46
2.
Frankrijk van Regentschap tot Revolutie
47
1.
La Régence (1715-1723)
47
2.
Cultureel dominant, politiek overvleugeld
47
3.
Groot-Brittannië in de achttiende eeuw
48
4.
Verstarring en onmacht: de Republiek in de achttiende eeuw
51
5.
De Zuidelijke Nederlanden onder Oostenrijkse vleugels
51
Deel II: Cultuur, kennis en religie 1)
53
Het humanisme van de renaissance
53
1.
De term ‘humanisme van de Renaissance’
53
2.
Algemene achtergronden
53
3.
Retoriek, kennis en geloof
54
4.
Maatschappelijke inplanting van de humanistische idealen
54
2
5.
Historische breuken en omgang met teksten
55
6.
De ontwikkeling van het humanisme buiten Italië
55
2)
De Reformatie
57
1.
De paradoxen van het laatmiddeleeuwse christendom
57
2.
Sola scriptura, sola fide
57
3.
Succesfactoren: nieuwe media en sociale context
57
4.
Maarten Luther (1483-1546)
58
5.
Huldrych Zwingli (1484-1531): de stadshervormer
59
6.
Het anabaptisme: de radicale Reformatie
60
7.
Johannes Calvijn (1509-1564): het Geneefse model
60
8.
Het Concilie van Trente (1545-1563): katholieke actie en reactie
61
3)
Confessionele identiteiten
62
1.
Religio vinculum societatis
62
2.
Een nieuwe clerus
62
3.
Nieuwe leken?
63
4.
Religieuze tolerantie in de Republiek
64
4)
Onderwijs in de Late Middeleeuwen en de Vroegmoderne Tijd
64
1.
Lager en middelbaar onderwijs
64
2.
Het leren van een stiel
65
3.
Katholiek en protestants onderwijs
65
4.
Universiteiten in Europa
66
5)
De wetenschappelijke revolutie
66
1.
De ‘exacte wetenschappen’ aan de laatmiddeleeuwse universiteiten
67
2.
Humanisme en wetenschap
68
3.
Religie, wetenschap en hervorming buiten de universiteit
68
4.
De mathematisering van de natuurfilosofie
69
5.
De mechanisering van de natuurfilosofie
69
6)
De Verlichting
70
1.
Inleiding
70
2.
Nieuwe ruimtes voor een publieke opinie
70
3.
Verlichting en religie
71
4.
Wetenschap en religie: Encyclopédie
71
5.
Verlichting en politieke filosofie
71
Deel III: Conjuncturen en structuren 1)
73
De bevolkingsevolutie 1.
73
Het bevolkingsaantal
73 3
2.
Verstedelijking
75
De levensstandaard
76
1.
Prijzen en lonen
76
2.
Consumptiepatronen
77
3.
Sterftecijfers
78
2)
3)
De landbouw
78
1.
Exploitatiesystemen en landbouwtechnieken
78
2.
Boeren, heren en overheid
80
3.
Crisis
80
4.
Herstel
81
5.
Een gediversifieerde samenleving
81
4)
Nijverheid
81
1.
Rurale nijverheden
81
2.
Stedelijke nijverheid
83
5)
Handel
84
1.
Handelsstromen en netwerken
84
2.
Financieringstechnieken
85
Deel IV: Gemeenschappen, categorieën en relaties 1)
86
Sociale structuren 1.
86
Gezinsstrategieën
86
1.
Het West-Europese huwelijkspatroon
86
2.
Erfrechtstelsels
86
2.
Kerk en gezin
87
1.
Seksualiteit
87
2.
Voortplanting
89
3.
Verwanten, vrienden en buren
89
1.
De huwelijkspartner
89
2.
Vrienden en magen
90
3.
Gebuurte en parochie
90
4.
Corporaties
91
1.
Corporatisme als sociaal ordeningsprincipe
91
2.
Organisatie van een corporatie
91
3.
Ontwikkelingen binnen het corporatiewezen
91
4.
Eer
92
1.
Eer als onderpand voor sociale relaties
92
2.
Vrouwelijke vs. mannelijke eer
92 4
2)
Sociale categorieën 1.
Gender
92
1.
Vrouw zijn in de Vroegmoderne Tijd
92
2.
De impact van de reformaties
93
3.
Gender en de publieke sfeer
93
2.
Leeftijd
94
1.
Kindertijd
94
2.
Ouderdom
94
Sociale status
95
3. 3)
92
Differentiatie 1.
95
Elitecultuur vs. volkscultuur
95
1.
Hervorming van de volkscultuur
95
2.
Distinctie tussen volk en elite
96
2.
Het sacrale vs. het profane
96
3.
Privésfeer vs. publieke ruimte
97
4.
Heksenvervolgingen
98
4)
1.
Een nieuw hekserijbegrip
98
2.
Dynamiek, geografie en conjunctuur van de heksenvervolgingen
99
Mensen in de marge
99
1.
Wat is marginaliteit? Een definitie
99
2.
Sociale polarisatie en de strijd om het bestaan: armoede, bedelarij en landloperij
99
3.
Verplichte tewerkstelling
100
4.
Het oudste beroep ter wereld
101
5.
Seksueel deviant gedrag
102
6.
Zigeuners en joden
102
7.
Ziekte en waanzin als oorzaak van marginalisering
103
Deel V: De Europese overzeese expansie
105
1)
Motieven, voorwaarden, middelen
105
2)
De Portugese weg naar Indië
107
3)
De incorporatie van een continent: Spanje in Amerika
109
1.
Columbus en de ontdekking van een Nieuwe Wereld
109
2.
De verovering van precolumbiaans Amerika
109
3.
De kolonisatie
110
4.
Het lot van de indianen
111
4)
Kapers op de kust: Frankrijk, Engeland en de Republiek 1.
Fransen en Engelsen
112 112
5
2.
Het Iberisch monopolie definitief doorbroken: de Republiek
114
3.
Het Atlantisch systeem
115
5)
De impact van de kolonisatie op Europa
116
1.
Culturele contacten: Afrika, Azië en Amerika
116
2.
Economische interacties: specerijen, zilver, suiker en slaven
117
3.
Ecologische veranderingen: de Columbian Exchange
118
6)
Overzeese rivaliteiten na 1650
118
1.
Koloniale imperia
119
2.
Frankrijk versus Groot-Brittannië
119
3.
De Amerikaanse Vrijheidsoorlog
119
6
Inleiding 1. Geografische ruimte = “Europa” N: Scandinavische Hoogland O: Oeral (Moskou) Z: Middellandse Zee W: Atlantische Oceaan Grieken: “barbaroi” – “anders, andere taal” → volkeren aan overzijde MZ, in Afrika en Azië ca. 1453 (Val van Constantinopel) → christelijke landen ( Ottomanen) ⇒ Grieks-Romeinse erfenis en christendom Europese geografische ruimte Europese politieke en culturele ruimte → aansluiting van grensgebieden (vb. ten O van Moskou) → ZO Europa: Ottomaans bestuur → overzeese expedities: kolonies werden bestuurd door moederland Focus: Lage Landen → Europa → mondiaal
2. Chronologisch oogpunt = Vroegmoderne Tijd ME – VMT – MHT didactische onderverdeling (overgangen!) 14e-15e E: einde medium tempus (wedergeboorte taal en cultuur KO) Cellarius: Historia Universalis (1685-1702) - Historia Antiqua - Historia Medii Aevi - Historia Nova → later vierdeling, nu zelfs vijfdeling 7
3. Overgang ME naar VMT (Europese ruimte) A. Als gevolg van langlopende processen (sinds ca. 1000) [wisselwerking] • landbouwproductie (klimaat, uitbreiden landbouwareaal en nieuwe technieken) landbouwoverschotten • bevolkingsaanwas beroepsspecialisatie in (groeiende) steden + opkomende handel • ontstaan van staten geleid door vorsten; ontstaan bestuurlijke structuren → periodes van groei maar ook jaren van stagnatie en regressie B. Als gevolg van versnellende ontwikkelingen (vanaf ca. medio 15e eeuw) [wisselwerking] i. Overzeese expansie - commerciële aspiraties Portugezen: zeeweg naar Indië via Afrikaanse kusten - Spanjaarden: route via W (Columbus) → koloniale imperia: Europese dominantie + start handelskapitalisme ii. Staatkundige ontwikkelingen - technische en financiële evoluties in oorlogsvoering (zie verder) - groeiende belangstelling Romeins recht - toegenomen scholing ambtenaren - nieuwe administratieve en bestuurlijke technieken → Nederlanden (Filips de Goede), Frankrijk (Lodewijk XI), HRR (Habsburg), Iberisch Schiereiland (Katholieke Koningen, later ook Habsburg) en Engeland (Tudors) → Oost-Europa (Moskovië) met Ivan III als ‘tsaar’ (opvolger Byzantijnse keizer) → vaak consolidatie na lange conflicten: Honderdjarige Oorlog, Rozenoorlogen … iii. Culturele, intellectuele en religieuze ontwikkelingen - Renaissance en Humanisme (ongelijktijdigheid) → wetenschappelijke vernieuwingen - drukkunst: snelle verspreiding van ideeën en methode (humanisten en protestantisme) - Reformatie: Thesenanslag (1517) van Luther → einde katholieke eenheidskerk iv. Technische innovaties - Militaire Revolutie: nieuwe manier van oorlogvoeren (buskruit, nieuwe verdedigingsvestingen) - drukkunst: verspreiding op grote schaal, ook (spot)prenten → censuur (Index Librorum Prohibitorum) 4. Overgang van VMT naar MHT Versnellingsmomenten (vanaf medio 18e E) • nieuwe staatsopvatting: volkssoevereiniteit (Locke, Montesquieu) → ‘gewone’ volk mag meebeslissen (vb. belastingen); scheiding der machten • sociaal-economische ontwikkelingen → burgerij: voldoende financiële/economische middelen + politieke invloed • politieke revoluties (Amerikaanse, 1776 en Franse, 1789) maar ook dekolonisatie almachtige vorst • technische innovaties, mechanisering (eerste industriële revolutie) einde van het Ancien Régime (afgeschaft – korte restauratie – definitief einde)
8
Deel I: Staten en hun evoluties 1) Staatsvormingsprocessen 1. Gedaanten van de staat • Wat is een staat? - organisatorische eenheid - basis = grondgebied - mensen die erop leven - mensen ondergeschikt aan centraal gezag - centraal gezag dat territorium bestuurt - centraal gezag is gelegitimeerd door rechtsstelsel - rechtstelsel regelt interne politieke verhoudingen - 3 staatsmonopolies: o uitvaardigen regels o gebruik van geweld o opleggen belastingen o (controle door rechtspraak) - soeverein (volkenrechtelijk erkend) → geen inmenging van buitenaf ( agressie) • Verschijningsvormen? - stadstaat (vb. Hamburg) stad en uitgestrekte regio; bestuur in handen van gekozen regeerders - vorstendom of monarchie (graaf, koning, hertog …) o dynastiek (vb. Frankrijk, Portugal) schaal? o electief en voor het leven (vb. Polen) o geestelijk (vb. prinsbisdom Luik) - republiek (vb. Verenigde Provinciën) verkozen persoon/instelling voert beslissingen van parlement uit - federaties van soevereine staten (vb. HRR) staatshoofd met weinig reële macht (soms zonder overkoepelend gezag) - samengestelde staten / personele unie (vb. imperium Karel V) in theorie los van elkaar, institutionele pogingen tot eenheid → geünificeerde en centraal geleide staten • Evolutie? - Omstreeks 1500: in Europa ca. 500 onafhankelijke staatkundige eenheden - Omstreeks 1900: ca. 25 - Schaalvergroting - Schaalverkleining - Vandaag: dubbele beweging
9
2. De Militaire Revolutie en de staat (1450-1650) MR = technologische vooruitgang (vb. introductie van buskruit) • Gevolgen op militair en bouwkundig vlak: → “tracé italien”, aarden wallen en baksteen → lange belegeringen, opgang infanterie en artillerie → techniciteit van oorlogsvoering ↳ belegering en tegenbelegering (geld!) • Gevolgen op politiek vlak, maar niet overal → ruiterij (feodale adel) maakt plaats voor artillerie • Gevolgen latere MR voor verdere evoluties → standaardisering musket betere opleiding training en uniformen staande legers • Gevolgen MR op staatkundig en fiscaal vlak → grote, permanente legers logistieke last verhoging fiscale druk bureaucratie
3. Geld, geld en nog meer geld technologische en financiële evolutie uitbreiding staatsapparaat (absolutisme?) → nee, vorst financieel afhankelijk van onderdanen instemming politieke en economische elites • Inkomsten van de vorst: private < X > openbare uitgaven - vorstelijk domein (vb. landbouwbedrijven, bossen …) - regalia = rechten verbonden aan functie (vb. adelsverheffing) en gerechtelijke macht - kolonies (vb. quinto real) - belastingen: onderhandelen over “beden” (vb. Nederlanden) permanente belastingen (Frankrijk, taille en gabelle)
10
4. Een standenmaatschappij drie standen: clerus (oratores), adel (bellatores) en “derde stand” (laboratores) ↳ concentratie in steden (rijke kooplieden, handelaars …) ordo weerspiegeld in afgevaardigden “volksvergaderingen” (plattelandsbevolking amper vertegenwoordigd) dynamiek (sociale mobiliteit): - evoluerende rol adel: oorspronkelijk via afstamming, met privileges → vorst onder adel als primus inter pares → MR: vorst niet langer militair afhankelijk van adel edelen als hinderpaal in vorstelijk streven naar centralisatie: ondergeschikte rol - kapitaalkrachtige derde stand (stedelijke elites): nieuw evenwicht burgeri...