Inleiding geschiedenis PDF

Title Inleiding geschiedenis
Author Daniell Vandenhaute
Course Geschiedenis
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 3
File Size 85.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 19
Total Views 151

Summary

Samenvatting van de PowerPoints. Lessen van Vicky Colman...


Description

Inleiding Geschiedenis vs. Verleden Het verleden= niet meer bestaande werkelijkheid. Geschiedenis= wetenschap die zich bezig houdt met het vormen van een beeld van het verleden aan de hand van bronnen. Geschiedeniswetenschap= waarheden vaststellen over het verleden Bronnen moeten betrouwbaar, volledig en representatief zijn. Problemen: -

Te weinig bewijsmateriaal Te veel bewijsmateriaal Bepaalde elementen kunnen niet achterhaald worden Taal: als we een beeld van het verleden beschrijven doen we dit in hedendaagse taal en uitgaand van hedendaagse vragen, begrippen, waarden en normen.

Geschiedenis gaat over het verleden van de menselijke cultuur. Bewijsmateriaal is een betere benaming dan bron omdat bronnen pas bronnen zijn als de historici er bewijzen aan ontlenen ter ondersteuning van bepaalde redeneringen over het verloop van de geschiedenis.

Soorten bronnen Primaire bronnen: materiaal dat stamt uit de tijd. Secundaire bronnen: materiaal dat die tijd naderhand reconstrueert en interpreteert. Geschreven bronnen: -

Gepubliceerd Ongepubliceerd (dagboeken, brieven, boodschappenlijst)

Ongeschreven bronnen: afbeeldingen, mondelinge bron Historici maken meer gebruik van geschreven bronnen dan van ongeschreven bronnen  reden: -

Meer geschreven dan ongeschreven bronnen Ze geven inzicht in gedachten, gevoelens,… Doelen van geschreven bronnen: propaganda, wetgeving, persoonlijke correspondentie.

Ongeschreven bronnen bieden de mogelijkheid om zaken vanuit een ander standpunt te bekijken.

De domeinen 1. Economisch - sociaal domein 2. Bestuurlijk - politiek domein 3. Cultureel - mentaal domein

Economisch-sociale domein -

Economische geschiedenis  de manieren waarop mensen in hun levensonderhoud voorzien (bv Landbouw, handel, industrie, nijverheid, …) Sociale geschiedenis  verhoudingen tussen verschillende groepen i/d samenleving (bv armrijk)

Bestuurlijk-politiek domein -

Intern  machtsverhouding binnen een bepaalde samenleving Extern  machtsverhoudingen tussen verschillende samenlevingen

Culturele-mentale domein  De gevoels- en gedachtewereld van mensen (bv Waarin geloven ze, wat vinden ze mooi, waarvoor zijn ze bang, …) - Kunst, kleding, gewoonten en gebruiken = MATERIËLE CULTUUR - Overtuigingen, gevoelens en gedachten (bv godsdiensten, ideologieën, mentaliteiten en wetenschap = IMMATERIËLE CULTUUR

Periodisering -

Microniveau: bv de geschiedenis van de Gentse wolnijverheid  historici kiezen zelf de jaartallen om de overgang v/d ene naar de andere periode te markeren Macroniveau: betrekking op de Europese geschiedenis  TIJDLIJN

7 historische periodes: -

Prehistorie (1e mens – 3500 v Ch) Oude Nabije Oosten (3500 v Ch – 750 v Ch) Klassieke Oudheid (750 v Ch – 476 v Ch) Middeleeuwen (476 v Ch – 1450) Nieuwe tijd (1450 – 1750) Nieuwste tijd (1750 – 1945) Eigen tijd (1945 – heden)

Indeling volgens de samenleving: Jagers en verzamelaars  nomadisch, jacht en voedsel verzamelen zijn het bestaansmiddel

LANDBOUWREVOLUTIE

Landbouwsamenleving  landbouw = enige bestaansmiddel, zelfvoorzienend plattelandsbestaan in kleine dorpen

URANE REVLUTIE/ STEDELIJKE REVOLUTIE

Landbouwstedelijke samenleving  landbouw is voornaamste bestaansmiddel maar ook sprake van gespecialiseerde ambachten en handel van betekenis, Stedelijke centra

INDUSTRIELE REVOLUTIE

Industriële samenleving  gemechaniseerde productie, gebaseerd op het gebruik van kunstmatige energie, boeren in minderheid, verstedelijking op grote schaal

TECHNOLOGISCHE REVOLUTIE

Postindustriële/technologische samenleving  sterk verstedelijkte samenleving, gemechaniseerde en geautomatiseerde productie speelt grote rol, meerderheid leeft in steden, uitgebreide dienstensector

Geschiedenisonderwijs = zien hoe men in het verleden zelf en vandaag omging/gaat met dat verleden  Vanuit een confrontatie met het verleden, het gedrag i/h heden in vraag stellen en daaruit toekomstperspectieven formuleren  Kritisch zijn, eigen cultuur toetsen met andere culturen, zich situeren i/d historische evolutie...


Similar Free PDFs