Title | Inleiding Financiewezen geldschepping |
---|---|
Author | Bo Lenaers |
Course | Inleiding tot het financiewezen |
Institution | Hogeschool PXL |
Pages | 4 |
File Size | 118 KB |
File Type | |
Total Downloads | 7 |
Total Views | 138 |
Samenvatting geldscheppen ...
Geldschepping 1. Wat is geldschepping? Banken gaan giraal geld creëren. Dit doen ze door het inzamelen van gelddeposito’s. Deze ingezamelde gelddeposito’s gaan ze uitlenen aan andere cliënten. Stel dat een handelaar € 1 000 op zijn zichtrekening zet bij bank A. Dan ziet de balans van bank A er als volgt uit: (Fase 1) Bank A Bank 1 000 Deposito’s 1 000
Het chartaal geld van de handelaar is nu omgezet naar giraal geld. De bank heeft op dit moment nog geen geld gecreëerd, de totale geldhoeveelheid is bijgevolg nog steeds dezelfde.
2. Hoe gebeurt de geldschepping? Banken zijn verplicht om altijd een deel van het geld opzij te zetten, wat ze dus niet mogen uitlenen. Dit geld dient als reserve voor wanneer mensen hun geld komen terugvragen. Dit reserve noemen we het reservecoëfficient/ kasreservecoëfficient/ dekkingscoëfficient. In dit voorbeeld moet bank A dus € 100 houden als kasreservecoëfficient. De overige € 900 kunnen zij uitlenen aan bank B en hier opbrengsten uit halen. Dat brengt ons tot de volgende balansen: (Fase 2) Bank A Bank 100 Deposito’s 1 000 Schuldv. 900
Bank
Bank B 900 Deposito’s
900
De totale geldhoeveelheid bedraagt nu € 1 900. Er is dus € 900 gecreëerd bij fase 2.
1 Inleiding financiewezen
Nu heeft bank B weer een overschot aan liquiditeiten die ze verder kan gaan uitlenen. Wanneer we aannemen dat ook bij bank B een kasreservecoëfficient van 10% zal worden aangehouden en het overige geld wordt uitgegeven komen we tot volgende balansen: (Fase 3) Bank A Bank 100 Deposito’s 1 000 Schuldv. 900
Bank Schuldv.
Bank
Bank B 90 Deposito’s 810
Bank C 810 Deposito’ s
900
810
Na fase 3 bedraagt de totale geldhoeveelheid € 2 710. Bij deze fase is er nog eens € 810 extra gecreëerd, in totaal is er al € 1 710 gecreëerd. Dit proces kan eindeloos doorgaan totdat de kasvoorraden 10% van het totale bedrag van de uitstaande deposito’s uitmaken: Bank A, B, C, … Bank 1 000 Deposito’s 10 000 Schuldv. 9 000
= een bijkomende geldcreatie van 9.000 euro. Dit geld is geen chartaal, maar giraal geld! Het gaat dus ook een creatie van giraal geld!
3. Geldmultiplicator De geldmultiplicator toont aan in welke mate het beginbedrag kan worden vermenigvuldigd door het mechanisme van het bankkrediet. 1 = Kasreservecoëfficient In ons voorbeeld komt is de geldmultiplicator dus gelijk aan 10. Dat wil zeggen dat we ons beginbedrag (€ 1 000) 10 keer kunnen vermenigvuldigen. De totale geldcreatie zal dus € 10 000 bedragen (€ 1 000 x 10) Deze geldmultiplicator bewijst ons dat geld niet onbeperkt kan worden gemultipliceerd. De reservecoëfficient remt de geldschepping. Hoe hoger de kasreservecoëfficient, hoe minder 2 Inleiding financiewezen
geldcreatie er kan plaatsvinden. Wanneer men geldschepping wil stimuleren zal met de kasreservecoëfficient moeten verlagen en omgekeerd.
4. Oefening Gegeven: - Deposito van € 25 000 - Kasreservecoëfficient van 20% Gevraagd: 1. Hoeveel bedraagt de geldcreatie na de 2e fase? Bank A Bank 5 000 Deposito’s Schuldv. 20 000
Bank
Bank B 20 000 Deposito’s
25 000
20 000
Er is bij deze fase € 20 000 gecreëerd. 2. Hoeveel bedraagt de geldhoeveelheid na de 2e fase? De totale geldhoeveelheid na de 2e fase bedraagt € 45 000 3. Hoeveel bedraagt de geldcreatie na de 3e fase? Bank A Bank 5 000 Deposito’s Schuldv. 20 000
Bank
Bank
Bank B 4 000 Deposito’s 16 000 Bank C 16 000 Deposito’s
25 000
20 000
16 000
Er is bij deze fase € 16 000 gecreëerd. 4. Hoeveel bedraagt de geldhoeveelheid na de 3e fase? De totale geldhoeveelheid na de 3e bedraagt € 61 000 5. Hoeveel bedraagt de totale geldcreatie na de 3e fase? De totale geldcreatie bedraagt € 36 000 3 Inleiding financiewezen
6. Hoeveel bedraagt de geldscheppingsmultiplicator? 1 = 0,20 =5 7. Hoeveel bedraagt de totale geldschepping? € 25 000 x 5 = 125 000
4 Inleiding financiewezen...