H1 en H2 inleiding bank PDF

Title H1 en H2 inleiding bank
Author Valeria Makarova
Course Bank & financiewezen
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 17
File Size 666 KB
File Type PDF
Total Downloads 13
Total Views 126

Summary

Download H1 en H2 inleiding bank PDF


Description

H1: Een kijkje achter de schermen

__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________

BELANGRIJKE FINANCIELE BANK BEGRIPPEN    

Kasreserve Geldcreatie Balans Geldmultiplicator

Bank heeft altijd schulden bij de CLIENT!!!

M1  geraal geld, alles wat cash(fysiek) aanwezig is. M2  Chartaal geld, alles wat in omloop is (ZR, KB, SR, …) M3  Wat te ingewikkeld is om de economie in te pompen.

MENSEN KUNNEN HUN GELD NIET CASH INNEN Kasreserve zijn van groot belang voor de bank!  

Spaarbanken: trekken mensen aan die willen sparen. Dus opvraag van geld is kleiner als bij een standaard bank. (ARGENTA) Zakkenbank: Geld is in omloop, en willen bedrijven aantrekken. (ING)

GELD MULTIPLICATOR 1 Geldmiltiplicator= =… r Als r stijgt word belang van creatie minder! Kasreserve en geldcreatie  in verband, net als geldmultiplicator en balans. Als 1 zaak wijzigt dan wijzigt alles.

ZIE oefeningen in boekje.

VOORBEELD VAN GELD SCHEPPING

INLEIDING OP H2 BELGIE NEDERLAND  KBC  ING  BELFIUS  ARGENTA  AXA  GRELAN  BNP FORTIS  … NBB = NATIONALE BANK VAN BELGIE

FRANKRIJK

ECB  monetair beleid rente laag houden (EUROPESE CENTRALE BANK)     

Geld uitgeven Lenen van geld Minder sparen Meergeld in de economie …



H2: de kernfuncties van de bank DE 4 KERNFUNCTIES VAN DE BANK A. B. C. D.

Het aantrekken van geld  A het weder beleggen van geld  V Het verzorgen van het betalingsverkeer Het uitoefenen van een bemiddelbedrijf

A. HET

AANTREKKEN VAN GELDEN Hoe trekt de van gelden aan ?    

Deposito’s: spaargelden Aandelenkapitaal: kapitaal van vennoten Langlopende leningen: spaarbons/ anderen banken Zichtrekeningen/ gelden op de rekening

Gelden dat de bank van derden leent moet terugbetaald worden met uitzonderingen van aandelenkapitaal. (spaargelden)

Geld met eigen voorwaarden  het uitzetten van gelden Bank moet rekening houden met van alle voorwaarden voor dat de bank deze in gebruik neemt.  

Kostprijs Looptijd o Kapitaal = permanent aanwezig o Zichtrekening = korte periode aanwezig

Wat is het motief van de bank om gelden aan te trekken?  Verwerven van een grondstof voor uitzetting (kredietverlening)  De bank wil een basis leggen voor zijn de dienst krediet te kunnen verlenen aan de klant.  Banken doen ook soms acties (feestdagen  13e maand)

Tegen welke prijs? 1. Bank wil een zo laag mogelijke prijs betalen = creditrente Maar: indien te laag: geen aantrekking van cliënten  Geen kredietverlening mogelijk  Geen aantrekken van cliënteel 2. Bank wil graag een stabiele geldvoorraad  Van belang voor de kredietverlening  Naarmate geld langer wordt toevertrouwd, hogere renten voor de client 3. Bank wil zoveel mogelijk zichtrekeningen  Kans dat het geld in huis blijft  Als er dan overgeschreven wordt blijft dat binnen de bank zelf rollen.

Waarom gelden toevertrouwen aan de bank?    

Grotere veiligheid Bank staat onder toezicht van de NBB en ECB Kans op rente bij tijdelijke overschotten Het gemak van een zichtrekening bij bankverrichtingen Bijna niet mogelijk in de moderne tijd om niet te hebben. FSMA  Autoriteit voor financiële diensten en markten.

Geldstromen afstemmen op elkaar Banken krijgen dagelijks talloze kredietaanvragen binnen. Deze aanvragen variëren sterk in bedrag en looptijd. Voorbeeld: BVBA X: aanvraag voor een financiering van een kraan Piet: aanvraag voor de financiering van een Vespa Meubelzaak: aanvraag financiering voorraad Dhr en mevr Y: aanvraag financiering woning

Indien gezonde aanvraag: bank wenst er op in te gaan

Kan niet allemaal met eigenvermogen van de bank gefinancierd worden (BUFFER, PROBLEEM,..)

Er moet geld aangetrokken worden

Bank zal moeten zorgen voor binnenkomende geldstromen

FUNDEN

BEDRAG = het aantrekken van middelen om de uitzetting van middelen te kunnen financieren, wordt in bank termen FUNDEN genoemd. Stel een persoon wil 5 miljard lenen  Funden kan door meer dan 1 bank gebeuren.

LOOPTIJD = grote verschillen in looptijd moeten opgevangen worden. Als de aangetrokken en uitgezette gelden een zelfde rentelooptijd hebben dan is er spraken van MATCHEN.

OEFENING: STEL 1

STEL 2

Waarom spaart een client? 3 soorten waarom een client zijn geld zou sparen: 





Zekerheidsmotief o Kunnen beschikken over het geld als het nodig is o Gelden worden maar tijdelijk aan de bank vertrouwd o Direct opneembaar spaargeld! Doelmotief o Bv: auto, vakantie o Men weet ongeveer wanneer het geld nodig is o Rente, geld beschikbaar op het voorzien ogenblik o Tijdelijk toevertrouw! o Sparen met vast termijn is aanwezig (afhankelijk van de rent)! Vermogensmotief o Vermogen bij elkaar sparen o Men heeft niet het doel om geld uit te geven o Geld voor een langtermijn aan de bank toevertrouwen! o Rente/opbrengst is hoofdzaak, beschikbaarheid is niet echt van belang!

Het motief bepaald de duur van het geld op de spaarrekening. Bank kan zien hoelang geld op de rekening blijft ah. bankverrichtingen.

B. HET WEDERBELEGGIEN VAN GELDEN Hoe kan een bank wederbeleggen met het geld wat ze krijgen van de cliënten?   

Kredietverlening: woonkrediet/LOA Kasvoorraad: liquide activa Beleggingen in vast activa: kantoorgebouwen, meubels

Aandachtspunten bij het uitzetten van gelden: WEDER BELEGGEN VAN GELDEN = HET UITZETTEN VAN GELDEN  

Kredietverlening:  Vereist een degelijk krediet onderzoek Kasvoorraad  Opvragen van gelden moet volbracht kunnen worden - Niet enkel biljetten en munten - Tegoeden bij NBB PROBLEEM: brengen weinig rente op, dus banken willen maar een klein kasvoorraad.



Beleggingen in vast activa:  Vast, niet verhandelbaar

Actief is belangrijker als het passief van de bank = aandachtspunt Waarom  als een klant geld komt op vragen van zie je op de actief of het geld beschikbaar is.

Belangrijke factoren bij het uitzetten van gelden Welke 4 factoren spelen een risico voor de bank?    

Opvraagrisico Debiteurenrisico Looptijdrisico Winstmaximalisatie

KREDIET VERLENING  VEREIST EEN ONDERZOEK ID  getrouwd?  TBC (waarborgen)  loonfiche 

Getrouwd ? o Ja, in welk stelsel ? 1. Wettelijk stelsel a. 3 vermogens b. M  alles voor het huwelijk, schenkingen en erfenis c. V  alles voor het huwelijk, schenkingen en erfenis d. M&V  alles doorheen het huwelijk 2. Scheiding van goederen a. 2 vermogens b. M  toegewezen c. V  toegewezen 3. Algehele gemeenschap a. 1 vermogen b. M&V  alles is algemeen bezit

Banken willen zo min mogelijk kasvoorraad, er moet een duidelijk evenwicht zijn tussen de factoren.

BELANGRIJKE FACTOREN BIJ HET UITZETTEN VAN GELDEN: RISICO’S  Opvraagrisico: o Risico dat het geld door de client opgevraagd word.  Debiteuren risico: o Risico dat de client het krediet niet zal betalen.  Looptijd risico: o Beleggingen voor 3j met R(3%) stel rente stijgt of daalt, is niet goed voor de bank.  Winstmaximalisatie: o FUNDEN EN MATCHEN is van super groot belang.



C.

HET VERZORGEN VAN HET BETALI Dit doen 3 middelen: 1. Zichtrekening 2. Betaalmiddelen 3. Verrekening 1. Zichtrekening = werkinstrument waarmee een klant zijn inkomsten en uitgaven praktische kan regelen + toegang heeft tot heel wat bancaire diensten. Dit is een BASISDIENST van de Bank. Titularis  Volmachthouder IBAN en BIC  

IBAN = international bank account number BIC = bank indentification code

Valutadatum  Boekingsdatum Kosten en opbrengen van een zichtrekinging zijn tegen wordig online te bekijken, maar je kan ook een vank uitreksel afdrukken aan een automaat van de Bank.

2. Soorten betaalmiddelen:  

Rechtstreekste betaling o Betaling zonder tussenkomst van een financiële instelling Overschrijving o Transactie waarbij bedrag wordt gedebiteerd op de rekening van SN en gecrediteerd op rekening van SE o OPGELET EEN OVERSCHRIJVING IS GEEN BEWIJS VAN BETALING o Melding soorten:  OGM  Vrije Melding  Geen Melding

SEPA =







Doorlopende opdracht o Eenmalige opdracht die door de klant aan de bank wordt gegeven om op een vast tijdstip een vast bedrag te betalen aan een bepaalde begunstigde Domiciliëring o Betaling waarbij het initiatief uitgaat van de SE. SN heeft uitdrukkelijk toestemming gegeven aan SE om het bedrag van de factuur rechtstreeks van de ZR af te halen. o Het is een eenvoudige manier om geregeld terugkerende betalingen van variabele bedragen op variabel data te doen. Betaalkaart o Plastic kaart die gebruikt worden om betalingen te doen via verkoopterminals in handelszaken (POS-terminals) of om gleden af te halen aan geldautomaten (ATMterminals)







Kredietkaart o Plastic kaartje die de mogelijkheid biedt om aankopen te doen zonder onmiddellijk te betalen  uitgestelde debitering. Paypal o Betaalsysteem via internet. Tussenpersoon voor online en mobiele betaling tussen personen onderling, online verkopers en webshops. o Om te betalen is er een mailadres nodig + betalingen gebeuren vanaf bankrekening, een creditcard of paypal-rekening. Western Union o Onderneming waarmee je op een veilige manier cash geld kan sturen naar een bekende in het buitenland.

3. Verrekening UCV/STET = uitwisselingscentrum en Verrekening: centraal knooppunt dat operaties kanibaliseert van afgevend banken naar ontvangende banken  verwerking van de girale betalingen tussen gezinnen, bedrijven en OH ELLIPS/TARGET EUROCLEAR

D.

HET UITOEFENEN VAN EEN BEMIDDELBEDRIJF Hoe kan de bank een bemiddelaar zijn.?    

Aankopen van effecten/ aandelen/ obligaties/ staatsbons,… Kluizen Cross selling: hypotheek samen met verzekering ….

Voorbeeld: Oefening EANDIS (zie cursus)...


Similar Free PDFs