Samenvatting inleiding PDF

Title Samenvatting inleiding
Author kimberly becue
Course Anatomie 1
Institution Hogeschool Vives
Pages 5
File Size 352.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 103
Total Views 144

Summary

Download Samenvatting inleiding PDF


Description

Anatomie en fysiologie

Verband tussen anatomie en fysiologie : sterk verband met elkaar. Uit de anatomisch informatie komen aanwijzingen naar voren over mogelijke functies; fysiologische mechanismen kunnen vaak worden verklaard op basis van de achterliggende anatomie. Het verband tussen de structuur en functie is altijd aanwezig maar wordt niet altijd begrepen. Homeostase = het behouden van een stabiel intern milieu.

drie anatomische structuren die noodzakelijk zijn voor de homeostatische regulering o Effector o Receptor o besturingscentrum

Geef van elk 2 voorbeelden! Negatieve terugkoppeling ( bv. Foto) : Reactie van het lichaam is omgekeerd aan de prikkel. 1. Receptoren ontvangen prikkels 2. Besturingssysteem neemt beslissingen over wat er moet gebeuren met de prikkel ( dit loopt autonoom). 3. Signaal wordt doorgestuurd naar de effector  zorgt voor een effect

Positieve terugkoppeling : De prikkel wordt door reactie meer versterkt. ( wordt in het lichaam meer als gevaarlijk of belastend gezien en moet dus snel gebeuren) 1. Aanvankelijke prikkel breng reactie teweeg waardoor de prikkel wordt versterkt. Bv. Schade aan de wand van een bloedvat maakt chemische stoffen vrij  bloedstollingsproces. Stoffen brengen reacties op gang en stolsel begint te vormen. 2. Besturingssysteem neemt beslissingen over wat er moet gebeuren met de prikkel ( dit loopt autonoom). Naarmate de stolling vordert komen bij elke stop stoffen vrij die het genezingsproces verder versnellen. 3. Effect : vorming van bloedstolsel dat het vat afsluit en het bloeden stopt.

Het verband tussen ziekte enerzijds en homeostatische regulering anderzijds = Het menselijk lichaam is enorm goed in staat om homeostase te handhaven. = MAAR een genetische afwijking, een ontsteking of verwonding kan ernstige gevolgen hebben wanneer ze niet volledig door homeostase worden gecompenseerd. = 1 of meer eigenschappen van het inwendig milieu kunnen daardoor de normale grenzen overschrijden. =  de orgaanstelsels beginnen te disfunctioneren en veroorzaken ziekte. Bv. bloedstolling

De anatomische oriëntatiepunten

De drie primaire vlakken 1. Transversaal vlak = transversale doorsnede/dwarsdoorsnede = loodrecht op de lengteas van het lichaam ( van hoofd tot voeten) = verdeeld in een bovenste en onderste gedeelte 2. Frontaal vlak = = = =

frontale vlak/ coronale vlak loopt door de lengteas van het lichaam strekt zich uit van zijkant tot zijkant verdeeld in een ventraal en dorsaal gedeelte

3. Sagittaal vlak = loopt door lengteas van het lichaam = loopt van ventraal naar dorsaal = verdeeld in een linker & rechtergedeelte LET OP : een doorsnede die door de middenlijn van het lichaam loopt en die het lichaam in een linker & rechterhelft verdeelt is een midsagittale doorsnede. ( midsagittale doorsnede snijdt niet door de benen) De anatomische richtingen

superior

inferior Craniaal/cefaal caudaal proximaal distaal Anterior Ventraal posterior dorsaal Links/ rechts mediaal lateraal superficialis profundus

Boven, op een hoger niveau ( bv. Neus ligt superior tegenover de kin) Onder, op een lager niveau Het hoofd De staart In de richting van een aanhechtingspunt Inde richting weg van een aanhechtingspunt De voorkant De buikzijde De achterzijde De rugzijde Vanuit perspectief van patiënt Binnnenzijde Buitenzijde Aan oppervlakkige zijde Aan diepe zijde

Ventrale lichaamsholtes 1. thorax 2. Abdomen 3. pelvis

Borstholte Buikholte Bekkenholte

1. Borstholte wordt van buik & bekkenholte gescheiden door diafragma/middenrif. 2. Tussen buik & bekkenholte ligt het hoogste punt : Crista iliaca. = De inwendige organen zijn deels of geheel omgeven door deze holten, en worden ingewanden of viscera genoemd.

= Deze wanden zijn bekleed met een sereus membraan dat de oppervlakte van de omsloten viscera bekleed.

Sereuze membranen = anatomische structuur tussen 2 vliezen met daartussen een beetje vocht. ( structuren bewegen) Pericard *pleura *peritoneum

Hartzakje Longvlies buikvlies

Functies : sereuse membranen 1. Kleven van vliezen ( door luchtledigheid) 2. Glijden, maar krijg je niet meer van elkaar

pariëtaal pleura ( vlies op de rib) Viseraal pleura ( vlies op de long)...


Similar Free PDFs