Samenvatting Inleiding tot de sociologie: Hoofdstuk 1-5 PDF

Title Samenvatting Inleiding tot de sociologie: Hoofdstuk 1-5
Course Inleiding tot de sociologie
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 45
File Size 1.8 MB
File Type PDF
Total Downloads 92
Total Views 151

Summary

samenvatting per hoofdstuk van de hoorcolleges sociologie, aangevuld met het boek...


Description

Hoofdstuk 1: op ontdekkingstocht door een bekend gebied? 1.1 een beeld van een titel 'societas': maatschap zijn met elkaar, samenleving 'logos': leer, kunde, wetenschap, wetten Sociologie: samenlevingskunde, leer van de maatschappij, van het maatschap zijn met elkaar zicht krijgen waarop de mensen met elkaar interacteren

Er is een fundamenteel sociologische verhouding tussen: Speelveld: samenlevingsverbanden, de buurt heeft invloed op u (eu → veiligheid , België, Vlaanderen, Stad → stedelijk of landelijk, organisaties → ua ) spelregels: de 'lijntjes' van de samenleving , dingen die je mag doen of niet mag doen vb: niet door het rood licht rijden monogamie → cultuur verschilt ! Man met rok tegenkomen in onthaal VERSCHILLEN VAN SL TOT SL spel : Wijze waarop wij ‘leven’ en samenleven spelers: actoren (mensen), organisaties, instituties → vgl met voetbal Spel bekeken vanuit tribune: speelveld: SL en de temporele en sociale ruimte rond het speelveld vb: kleding verandert tegenover vroeger eetstijl verandert ( kalkoen was vroeger hét diner) éénkostwinnersgezin vs tweekostwinnersgezin: de vrouw moest voor de kinderen zorgen vroeger kerk centraal in de stad verschil arm en rijk, hoog en laag → impact op gezondheid en sterven verzorgingsstaat vs spelregels: geboden en verboden, gewoonten, taboes, straffen of belonen,.. verschillen naar tijd en plaats vb: roken op vergaderingen was vroeger normaal, nu is dat vies vroeger begonnen vrouwen te roken als teken van emancipatie

rijden langs de linkerkant of rechterkant (engeland vs belgië) Spel: sociaal handelen, sociale relaties, posities, rollen en status, interactie en communicatie, verwachtingen,... Spelers: actoren, groepen, organisaties, instituties,.. => Sociologie observeert, beschrijft, analyseert en verklaart instituties gecreëerd: – gezondheidszorg → mensen gezond te maken – gerechtelijk apparaat → wet en order te organiseren – onderwijsapparaat – wijze waarop economie georganiseerd is → winstgedrevenheid, zelfs ten koste van milieu

1.2 het dagelijkse leven door de bril van de socioloog Vraag? - wat zijn de regelmatigheden van wat wij zien? - Wat is de onderliggende structuur van de sociale werkelijkheid Nood aan sociologische verbeelding = 'sociological imagination' → of kunnen wij 'verstaan' en betekenis geven aan 'wat' wij zien? kan ik het dagdagelijkse doorbreken, en een logica zoeken achter deze betekenis ('de denker' van Godain) C.W.Mills: 'The vivid awareness of the relationship between experience and the wider society' → levendig bewustzijn tussen (persoonlijke en dagelijkse) ervaring EN de ruimere samenleving →het vermogen om afstand te nemen van de actuele toestand en een alternatief standpunt in te nemen. - u en ik leven in een maatschappij waar meritocratie aanwezig is (diploma hebben) → stap naar arbeidsmarkt je zal betaald worden naar de prestaties die je verricht, niet naar sociale status - in een sociologie zijn er geen evidenties, in sociologie begrijpen vanuit ruimere sociale orde, bredere kijk ontwikkelen. → filmpje bekijken en zelf bedenkingen

Seeing the Strange in the Familiar and the General in the Paricular, linking our behaviors to broader social forces

.

Sociologische verbeelding: -

eten en drinken: de manier hangt af van sl tot sl , cultureel bepaald vb: witte bonen in tomatensaus eten met stokjes vs eten met vork en mes verschil diner op trouwfeest dan brunch op zondag waarom wordt er vadaag meer en meer buitenshuis gegeten? Of zittend voor de tv? waarom maken light producten zo’n opgang? Door naar de wijze van eten te kijken worden sociale patronen zichtbaar

-

emoties : komt vanbinnen uit, geleerd onder controle te houden vb: wenen aanvaarden we van een vrouw, niet van man klaagvrouwen die hele nacht jammeren en huilen (niet bij ons) rechter kan niet in tranen uitbarsten als iemand voor dood wordt veroordeeld

-

Sport: hoe hoger de sociale laag, hoe kleiner het balletje (te maken met status) vb: een professor zal niet worstelen maar eerder golf spelen hoge sociale laag: hockey, golf, surfen, paardrijden, snowboarden Bourdieu: mensen willen het onderscheid maken

-

Leefstijl en lifestyle: de look die je moet hebben is maatschappeljk bepaald we organiseren ons leven via maatschappelijke orde vb: tattoos was typisch iets voor dokwerkers

-

liefde of verliefd worden : Soort zoekt soort ! Probleem: meer vrouwen dan mannen (54-46) normaal huwden mannen met vrouwen die lager opgeleid waren, nu moet dat omgekeerd! Cupido is puur sociologisch

-

Echtscheiding, zelfdoding en arbeid (zie grafieken ppt) Echtscheiding: meer dan een verzameling van persoonlijke problemen, het wordt een sociaal feit én voer voor sociologen!  De maatschappelijke trend naar tweeverdienersgezingnen waardoor de echtgenoten economisch onafhankelijk werden van elkaar  Verminderde sociale druk om toch maar samen te blijven vanwege de kinderen  Dalende sociale controle op privéleven van mensen vanwege kerk en familie  Toename sociale contacten buiten het gezinsverband  Erosie van de klassieke solidariteitsverbanden



Langere levensverwachting (langer bij partner blijven?)

Zelfdoding: lager opgeleiden en (langdurig) werklozen, alleenstaanden, alleenwonenden en gescheiden mensen vertonen een hogere kans op pogingen tot en effectieve zelfdodingen Durkheim zocht de oorzaken van zelfdoding :  ‘sociale integratie’: waardoor een teveel of een gebrek aan sociale integratie tot meer zelfdodingsgedrag leidde  desintegratie van de groep → individu wordt zonder morele en sociale steun gelaten Arbeid Vraagstelling: Wat is de maatschappelijke betekenis van Arbeid?

Moeder waarom werken wij ? (2 fragmenten)

Werk heeft manifeste en latente functies te vervullen : o manifeste: inkomen → bij verlies: sociale zekerheid via verzorgingsstaat o latente: 5 functies  vaardigheden ontwikkelen  status en identiteit → positie in de sl  verbindt een individu met doeleinden die de eigen, persoonlijke, preferenties overstijgen  sociale contacten en sociale ervaringen  structurering tijdgebruik → bij verlies: sociale uitsluiting Voor Jahoda is arbeid de enige institutie die al deze functies tegelijk kan vervullen  latent deprivatiemodel in fragment (meisjes die meer licht krijgen aan loopband)  sociale identiteit → verschil tussen chirurg en mijnwerker  materieel → de manier om inkomen te verwerven en welvaart te creëren  mentaal → men kan iets realiseren, ik ben iemand  Structurerend in de tijd → verschil tussen weekend en de week => latent deprivatiemodel ! (Marie Johada) (deprivatie: verliezen van functies, hier: werkloos zijn ) kwaliteit van de arbeid: leermogelijkheden, uitdagingen  goed werk en slecht werk - bij grote werkloosheid geen probleem (extra flexibele jobs) - gespannen arbeidsmarkt, met een welzijnsvraagstuk en vraag naar arbeidswerk vb: tempo van werk: fragment 2

'Job demand' – job control model (Karasek) = relatie tussen jobdesign en ziekte vb: - saaie functie → melkfabriek, vrouw haar functie was de gebroken flessen eruit halen - overbelaste functie → jobs waarbij je veel zou moeten bijsturen maar geen ruimte krijgen treinbegeleider die klachten krijgt dat treinen niet op tijd rijden terwijl hij daar niets aan kan doen - uitdagende functie → student - makkelijke functie → waar je jezelf kunt sturen, work-life balance is belangrijk evolutie werkbaarheidsgraad: gemeten als work-life balance, stress, psychosociale belasting → redelijk constant gebleven 3 op de 10 kampen nog met te veel werkstress

Ziekte en dood heeft met het individu te maken maar ook is er een band met de leef-, werk – en woonomstandigheden (maatschappelijke omgeving) naar opleidingsniveau: - gezondheid: ongelijk verdeeld: Laagopgeleiden (mensen zonder diploma) een kortere levensverwachting hebben dan hoogopgeleiden (mensen met een diploma hoger onderwijs) en eveneens minder jaren in goede gezondheid. -

-

Levensverwachting: o Laagopgeleide mannen met 25 jaar nog ongeveer 48 jaar voor de boeg tegenover ongeveer 55 jaar voor hoogopgeleide mannen o

Bovendien is het verschil in levensverwachting tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden toegenomen tussen 1991 en 2001: iedereen leeft langer, maar de hoger opgeleiden gaan er meer op vooruit dan de anderen.

o

Ook bij de levensverwachting in goede gezondheid laat zich de invloed van sociale ongelijkheid voelen: een man van 25 jaar zonder diploma heeft nog slechts 28 gezonde jaren voor de boeg, een man van 25 jaar met een diploma hoger onderwijs nog 46 jaar of bijna dubbel zo veel

'alle belgen zijn gelijk voor de wet' → is dus niet waar! We gaan niet allemaal op dezelfde leeftijd dood

BMI en opleiding Hoe hoger geschoold, hoe minder problemen met BMI Sociologische verklaring  artefactverklaring: verschillen in sterfte, ziekte en gezondheid tussen verschillende sociaaleconomische groepen het gevolg van de gebruikte onderzoeksmethoden en



meetinstrumenten SES: deze invloed verloopt niet rechtstreeks, maar via tal van tussenliggende factoren zoals de materiële en niet-materiële levensomstandigheden o woonomstandigheden (in vocht → longproblemen ) o eetproblemen ( worsten met vet in is goedkoper dan ne filet pur) o gebrek aan financiële middelen → wonen in verkeersonveilige buurt, minder speelmogelijkheden o laag inkomen → job met materiële omstandigheden die gezondheid bedreigen



gezondheidskennis: hoe hoger geschoold hoe beter je weet wat gezond is en wat niet (de gevolgen van roken, anticonceptie,Co2 )



selectie op gezondheid tijdens sociale mobiliteit: ontstaan door selectie op gezondheid tijdens de sociale mobiliteit een sociale daling zou zo een gevolg zijn van een slechte gezondheidstoestand een goede gezondheid zou bijdragen tot sociale stijging

Uitleiding: - groot verschil tussen maatschappelijke context tussen landen → context leren begrijpen - exta leereffect (niet alle belgen gelijk, via sociologie bekijken)

Hoofdstuk 2: De samenleving is een veld.. van tegengestelde krachten Merton & Boudon Wat bevorderlijk lijkt voor het welzijn van de mensen en de welvaart van het land, vertoont dikwijls onbedoelde of perverse en soms tegengestelde effecten vb: economische groei is belangrijk→ nadelig effect: klimaatverandering we moeten gaan naar een duurzame economie met aandacht voor milieu 3 grote namen: 

Marx

het kapitalisme zal een klasse van verpauperde en vervreemde arbeiders in het leven roepen, die uiteindelijk tot de omverwerping van datzelfde kapitalisme zal leiden bourgeoisie arbeiders (vervreemd) → uitbuiten van de arbeiders ! = KLASSENSTRIJD Vandaag de dag ook nog: kleren laten maken in bangladesh → kinderarbeid en mensen die te lage lonen ontvangen !! 

Weber

de protestantse ethiek is een belangrijke factor om het ontstaan van het moderne kapitalisme te verklaren, maar werd juist sterk verzwakt door de geest van datzelfde kapitalisme hij situeert kapitalisme in steden waar calvinisme en protestantisme belangrijk is. Daar ontstond de winkeltjes en fabriekjes Calvinisme = god heeft de wereld gecreëerd en opdracht mens is om die wereld te verbeteren. → Predestinatieleer = ligt vast als je geboren wordt : je komt in de hemel of niet. Als je succes hebt in zaken, winst maakt, welvaart creëert dan ga je in de hemel komen ! => Je moet sober leven, wat je verdient moet je niet direct weggooien, je moet sparen en investeren in Arbeidsethos 

Durkheim

toename van collectieve welvaart leidt tot het uiteenvallen en het verzwakken van de solidariteit en de morele normen, met als gevolg anomie en de vermindering van het industriële welzijn we gaan meer ego gericht zijn = probleem ! Anomie: richtingloosheid, niet meer weten wat van u verwacht wordt het welzijn gaat daardoor achteruit ! Maakte zich zorgen over de solidariteit in de samenleving en dat hebben we zeker nodig

2 krachten: - centrifugale: samenleving uiteentrekken, - centripetale: continuïteit in de samenleving vb: socialiseren van nieuwe leden : baby taal aanleren voor te kunnen communiceren, functioneren in deze samenleving

2.1 Individu en samenleving: een strijd van goed en kwaad? wij hebben verzorgingsstaat: anders georganiseerd dan in VS vb: verplichte ziekteverzekering is belangrijk Het zijn geen tegenstellingen, ze zijn complementair aan elkaar we kunnen onze rollen persoonlijk invullen

Individu: - maakt onontkoombaar deel uit van samenleving(sverbanden) en nemen stapsgewijs de samenleving 'in' zich op (socialisatie) -

mens = mangelwesen → mens was een ongeschreven blad vb: onze prof is een uniek individu met goede en slechte eigenschappen. Toch ervaar je hem vooral als docent, als een vertegenwoordiger van het onderwijssysteem. →we gaan geen sociale relaties aan omwille van hun persoonlijkheid, maar wegens de positie in de samenleving

-

De menselijke conditie: mensen zijn in de wereld geworpen, ze hebben niet voor hun bestaan gekozen. → l'homme est condamné à être libre : de mens is ertoe veroordeeld om vrij te zijn. wij hebben een eigen ruimte om te handelen excuus om aan die vrijheid te ontsnappen en een ‘en-soi’ te blijven, ipv een ‘pour-soi’ te worden.

-

alienatie of vervreemding: we kunnen het niet beleven zoals het van ons is eigen leven gaan leiden en kan ook tegen hem keren ! (marx zag dit als typische kenmerk van de kapitalistische productiewijze) vb: om te overleven is de arbeider verplicht om voor een ander te werken, waardoor de arbeid wordt tot iets wat buiten zichzelf en zelfs tegenover zich staat. → vervreemding product! De waarde die hij toevoegt, moet hij afstaan aan de kapitaalbezitter

samenleving: - geen zelfstandig iets dat een eigen leven leidt, wel ge(her)creëerd door “interacterende” individuen. Vb: gezin, corps professoren, leeftijdscohorte -

De sociale omgeving beïnvloed de mens

-

verduidelijkt de beteken-is van menselijk handelen

-

actor-factor dilemma

-

statica-dynamica (auguste Comte) statica: krachten die snel willen veranderen dynamica: stabiliteit vb: grondige maatschappelijke verschuivingen duren meestal heel lang

Nature (individu) nurture (samenleving) Nature: natuurlijk zijn, is genetisch bepaald (karakter, man/vrouw) (=psychologie) nurture: de mate waarin de samenleving u optimaal gaat creëren (= sociologie ) → gaat u persoonlijkheid bepalen → de mens als social being → belang socialisatieproces Simone de Beauvoir: 'men wordt niet geboren als vrouw, men wordt tot vrouw gemaakt. Er bestaat zoiets als vrouwen en mannenrollen de samenleving leert aan wat van een vrouw of een man verwacht word het is niet zo dat een vrouw beter kindjes kan verzorgen dan mannen → het wordt zo aangeleerd (=nurture)

2.2 De samenleving: een vat vol mogelijkheden en beperkingen Allerlei dingen die vanzelfsprekend lijken, zijn enkel mogelijk omdat we deel uitmaken van een sociaal verband; meer bepaald omdat we hier en nu, in déze samenleving (samen)leven. Samenleving: 

Mogelijkheden o Studiemogelijkheden o draadloze communicatie o geografische mobiliteit o gezondere en hogere levensverwachting o …



Beperkingen o de samenleving: handelingsmarges (wetten en reglementen) o sociale krachten verkleinen of vergroten de sociale speelruimte van mensen o → belang klasse, etnie, gender,.. o → drempels (institutioneel, dispositioneel) institutioneel: fysieke onbereikbaarheid, manier waarop dienstverlening gebeurt(taal), tijdstip van openingsuren. dispositioneel: gebrek aan geld, transport, kinderopvang o → routines (voorspelbaarheid) vb: we weten als het licht op rood staat dat we moeten stoppen en mogen doorrijden zodra het op groen springt, we doen dit als vanzelfsprekend = onze wil is aangetast

vb: etnie: CV van blanke en van zwarte (of Marokkaans) → wie krijgt antwoord? Gender: Vrouwen in raad van bestuur drempels: arme die is laaggeschoold en wilt aanvraag doen om extra inkomen te verwerven routines: the way we do it, de wijze waarop wij dag na dag handelen straat oversteken → in belgie naar links kijken, in US naar rechts welke routine je gewoon bent het is heel duidelijk een massaficatie van het hoger onderwijs ! SOCIALE ONGELIJKHEID : vraagstuk van arm & rijk

Maatschappelijke drempels Geeft toegang tot: arbeidsmarkt, onderwijsmarkt, het recht,… Soorten: - reglementaire / wettelijke - informatieve: arm weet niet dat er recht op extra inkomen bestaat - dispositionele - situationele - institutionele drempels

2.3 solidariteit versus strijd (P30) Strijd: de opbouw en het functioneren van de maatschappij zijn getekend door diepe sociale ongelijkheden en structurele conflicten vb: schoolstrijd, klassenstrijd, verschillende talen, (bioethische vraagstukken (macht kerk) vandaag de dag: bioethische (euthanasie?) nieuwe: ecologische conflictlijn : de klimaatcrisis

Solidariteit: de maatschappij wordt gekenmerkt door interactie en communicatie en door verscheidenheden, die samenwerking mogelijk en zelfs noodzakelijk maken

Solidariteit en cohesie 

wat een groep, organisatie, samenleving,.. samen houdt als een (aparte) 'sociale' entiteit wij en zij



vertrouwen, want arbeidsdeling heeft gezorgd voor veralgemeende afhankelijkheid van een veelheid van netwerken om te overleven (interdependentie) – maatschappelijke welvaart gaat samen met individuele hulpeloosheid – verzorgingsstaat en mattheüseffect : → sociale zekerheid als ‘koude’ solidariteit



Typologie Durkheim: (slide) arbeidsverdeling en solidariteit traditioneel en modern => mechanisch & organisch

bestaat uit organen: elk afzonderlijk deel kan niet functioneren zonder elkaar elk van de organen hebben eigen functie, als 1 van de functies uitvalt = systeem valt uit elkaar ! Juist hetzelfde met de samenleving! Onderdeel geeft elk hun functie vb: leraar of professor geeft academisch onderwijs bakker die opstaat op zondagmorgen om u brood te bakken

‘Conscience collective’ als sleutelbegrip bij Durkheim ‘Conscience collective’ 



Een besef – hoe minimaal, vaag of ondoordacht ook – dat men samen met anderen een ‘gemeenschap’ vormt en daarom moreel verplicht is de eisen van de gemeenschap te honoreren. Het is de som van de gedeelde overtuigingen (verwacht handelen), een geheel dat al bestond vóórdat we er waren en dat zal voortbestaan als we weer zijn verdwenen (sociale feiten).

Sociale cohesie als structurele component ‘wij gevoel’ Solidariteit   

Aan het collectieve bewustzijn, een sociaal feit, ontleent het individu zijn sociale identiteit. Minder overkoepelend dominant cultuurpatroon, minder exact / dwingend, (individualisering, migratie, gedifferentieerde kennis-medewerkers in plaats van arbeiders … Losser van ‘traditionele’ instituties (gezin, vaderland, kerk, zuil …)

 Deze ‘morele orde’ is regulerend in het sociale leven, alhoewel superdiversiteit, desintegratie, risico en anomie (Durkheim)

Strijd en conflict

Gevolgen samenlevingsverband: -

De dynamiek om te innoveren, te veranderen en in een vernieuwde vorm te reproduceren

Ordesociologie vs Conflictsociologie 

Ordesociologie: o Bijdragen (voort)bestaan samenleving (continuïteit) o Conflict is bedreigend ‘orde’ , als institutie in gevaar is = probleem! o Tijdelijk onevenwicht, soms noodzakelijk



Conflictsociologie o Inherent samenleving o Sociaaleconomisch conflict maar geïnstutionaliseerd (klassenstrijd tussen onverzoenlijke belangen ) o Religie / zingeving Etnische zelfbeschikking Taal en cultuur economische groei en duurzaamheid

België: Historische (sociologische) conflicten: Sociaal-economisch o K...


Similar Free PDFs