Title | Ademhalingsstelsel + uitscheidingsstelsel |
---|---|
Course | Anatomie en fysilogie van het dier |
Institution | Hogeschool Gent |
Pages | 4 |
File Size | 191.3 KB |
File Type | |
Total Downloads | 52 |
Total Views | 154 |
samenvatting deel ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel...
ademhalingsstelsel Wand van luchtwegen = gekenmerkt door: Been- (vb.neusholte) of kraakbeenstukken (vb. luchtpijp): zorgen voor openhouden van lumen Klieren (vb. tracheaalklieren): secreren vloeistof die het epitheel vochtig houdt Afweercellen: (lymfocyten en macrofagen) Een pseudomeerlagig (lijkt meerlagig doordat kernen van naast elkaar liggende cellen op verschillende niveau’s liggen) epitheel met trilharen: waarin ook slijmbekercellen voorkomen. De slijm (muscus) op epitheel zorgt voor het opvangen van stofpartikels, bacteriën, … trilharen drijven dit slijm naar keelholte 1. Neusholte: Wordt dorsaal en lateraal begrensd door neusbeen, ventraal door hard gehemelte en caudaal door zeefbeen (ethmoid). Wordt door kraakbenig neusseptum opgedeeld in rechter en linker neusholte Neusschelpen delen neusholte in verschillende neusgangen: o Dorsale neusgang: boven dorsale neusschelp (=reukgang) o Middenste neusgang: tussen dorsale en ventrale neusschelp (=sinusgang) o Ventrale neusgang : gelegen tussen ventrale neusgang en neusholtebodem (gehemelte) (=ademgang) o Gemeenschappelijke neusgang: ligt langs neusseptum alle neusgangen komen samen Wand bekleed met slijmvlies: t.h.v. neusschelpen = uitgebreid venenplexus -> opwarmen ingeademde lucht Primitief reukorgaan/vomeronasaal orgaan van jacobson: komt voor vooraan in neusbodem tegen neusseptum. Bestaat uit 2 blind eindigende buisjes, gedeeltelijk bekleed met reukepitheel -> monden uit in kleine kanaaltjes tussen neusholte en mondholte. Zou helpen in de detectie van geuren tijdens voortplanting (flehmen) Bij varken: neusschijf: wordt ondersteunt door onpaar been (os rostale/snuitbeen) Verschillende beenderen van bovenschedel omsluiten grillige ruimten (= neusbijholten/paranasale sinussen) 2. Neuskeel/nasopharynx: Keel/farynx = overgang tussen mondholte en slokdarm alsook tussen neusholte en strottenhoofd. Keelholte wordt door zacht gehemelte ingedeeld in neuskeel (nasopharynx) -> dorsaal gedeelte en een zwelgkeel -> ventraal deel Zachte gehemelte = spierplaat die aan achterrand van harde gehemelte ontspringt In zijwand neuskeel ligt de toegang naar de buis van eustachius (=tuba auditiva) -> verbind neuskeel met middenoor Paard heeft lang zacht gehemelte en luchtzakken. Zacht gehemelte reikt in rust tot er onder strottenklep. Elke buis van eustachius heeft dunwandige uitstulping/luchtzak (= diverticulum tubae auditivae) 3. Strottenhoofd/larynx: Functie: verbinding tussen keel en luchtpijp, controleert toegang tot luchtpijp en longen. Vormt geluid en de stem Bestaat uit 5-tal kraakbeenderen: o Strottenklep/epiglottis: onpare klepvormige structuur die in bodem van keel uitsteekt. o Schildkraakbeen/thyroid: onpaar kraakbeen bestaande uit 2 ruime zijplaten die ventraal samenkomen in stevig verbindingsstuk o Arykraakbeenderen: komen parig voor
Ringkraakbeen/cricoid: vormdt volledige niet vervormbare ring en ligt voor 1 ste trachearing Kraakbeenderen onderling verbonden door bandjes en spiertjes Toegang tot larynx = begrensd door een ring van larynxdelen. Vormen larynxkroon In zijwanden van larynxholte liggen de valse stembanden en echte stembanden. 4. Luchtpijp/trachea: Opeenvolging van kraakbeenringen met rond iedere kraaakbeenring een glad spiertje (m. trachealis) Halsgedeelte: volgt de wervelkolom Thoracaal gedeelte: ligt in het craniaal mediastinum en splits t.h.v. het hard in 2 hoofdbronchen 5. Longen: Liggen in borstholte Mediastinum/mediaan tussenschot deelt bortsholte in 2 Heel borstholte is bekleed met een pleura/borstvlies - Ingedeeld naar gelang ligging Pleura parietalis (t.h.v. de ribben, middenrif en mediastinum Pleura pulmonalis (t.h.v. de longen) Voorste longkwab (= lobus cranialis) Achterste longkwab (= lobus caudalis) In rechterlong: zorgt insnoering voor middenkwab (= lobus medius) Aan rechterlong: na achterste longkwab nog extra longkwab -> accessorische kwab (=lobus accessorius) Longen zijn omgeven door elastisch longkapsel dat bedekt is door pleura pulmonalis 2 essentiële elementen: o Bronchiaalboom (buizensysteem) Hoofdbronchi -> bronchus (naar iedere longkwab) -> kleinste vertakking = bronchioli -> eindigt in longtrechtertjes (wand van longtrechtertjes uitgestulpt met 10-tal longblaasjes (=longalveolen) o Longweefsel Bestaat uit longalveolen 6. Ademhalingsstelsel van vogels: Kraakbeenringen volledig gesloten Begin hoofdbronchen (terminaal deel) Syrinx/zangstrottenhoofd -> stemorgaan vogels Kraakbeenringen zijn verwijd en in het midden -> pyramidevormig kraakbeenstukje geluid geproduceerd door 2 paar membranen Bij man eend (wroed) pilt syrinx uit naar links blaasvormig -> klankkast Longen klein en niet elastisch -> bevatten bronchen met luchtcapillairen i.p.v. longblaasjes) Bronchen in verbinding met luchtzakken: o Halsluchtzak = enkelvoudig o Claviculaire luchtzak: aan borstingang ; zendt uitlopers in sternum, coracoideum en humerus o Craniale bortsluchtzakken Craniale luchtzakken o Caudale bo o Buikluchtza o
uitscheidingsstelsel
1. De nieren
2 1
3
1. 2. 3.
Nierbekken Niermerg nierschors
Ligging: lendenstreek, in de buurt van de wervelkolom (links + rechts)rechter nier ligt meer craniaal dan linker Functionele eenheid van nier = een nefron
Omgeven door bindweefsellaag = nierkapsel Naar mediale zijde -> indeuking = niersinus (nierholte + nierbocht) Beginstuk urether -> nierbekken/pelvis renalis Langs mediale zijde lopen verschillende leidingen ( a. en r. renalis, zenuwen, lymfevaten en urether) -> nierhilus/nierpoort Verschillende zones: o Schorszone (cortex) In cortex bevinden zich o Nierlichaampjes Bestaat uit: kapsel van bowman met vaatkluwen (=glomerulus) Kapsel van bowman heeft dubbele wand: Binnenste wand: opgebouwd uit podocyten (= cellen met lange, vingervormige uitstulpingen gelegen rond glomerulus
Kronkelbuizen Bestaat uit: Proximale kronkelbuis (tubulus contortus I Lis van henle Distale kronkelbuis (tubulus contortus II Einde = afvoerbuis Mergzone (medulla) Ontstaan uit fusie van verschillende nierrenculi/nierlobjes medula van elk nierlob = pyramidevorming mrt punt naar renale sinus -> niermergpapil past in nierkelk 20-tal lobjes zoals bij rund en varken = multipapillaire nieren Hond, paard en schaap = unipapillaire nier Dolfijn = unilobilaire nier o
o
2. 3. 4.
De urethers Urineleiders/urethers Functie: vervoeren van urine van nierbekken naar blaas De urineblaas Zeer uitrekbaar, peervormig Laterale ophangbanden en 1 mediane ventrale band -> verbinding met buikwand Wand heeft gladde spierweefsellaag Versmallend caudaal deel = blaashals Overgang blaas naar urethra = gladde kringspier/ blaasfincter De urethra (=urinebuis) Vrouwelijk dier: urethra = kort en verbindt blaashals met caudale deel van vagina Mannelijk dier: urethra loopt van blaashals naar top van penis Bij rund en varken mondt urethra uit naast divertikel (uitstulping) van vaginabodem (diverticulum suburethrale) Omgeven door m. urethralis -> willekuirige blaasfincter 5. Urinair stelsel bij vogels Nieren meerlobbig; tegen onderzijde synsacrum Geen urineblaas of urethra...