BBP4 - College-aantekeningen 1-20 PDF

Title BBP4 - College-aantekeningen 1-20
Course Belgische binnenlandse politiek
Institution Universiteit Gent
Pages 5
File Size 113.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 44
Total Views 162

Summary

aantekeningen...


Description

Hoofdstuk 5: Heterotrofie 1) De delen van het spijsverteringsstelsel Q 2) Wat betekent vertering van voedsel? a) De enzymen i. Het begrip enzym functie: afbreken van grote moleculen tot hun bouwstenen Waarom moeten we voedsel verteren? Moleculen moeten klein genoeg zijn om door de darmwand en het bloedvatwand te kunnen aminozuren, vetzuren, glycerol, monosachariden, water en vitaminen  niet verteerd waterstofperoxide voert volgende reactie uit: MnO 2H2O2  2H2O + O2 katalase sommige ademhalingsreacties H2O2 gevormd  giftig voor de cellen alle cellen maken katalysator aan, zelfde werking als biokatalysatoren MnO2, nl: katalase  in alle cellen pepsine in maagsap pancreatine in de pancreas, geloosd in de twaalfvingerige darm 2

ii.

Proeven met katalase (= peroxidase) katalase in lysosomen of vacuolen

iii.

Eigenschappen van enzymen - werkzaamheid afh. van temperatuur - bepaalde pH - werking is specifiek - concentratie enzym en substraat grote temperatuur- of pH wijzigingen  denaturatie substraatsleutelslotprincipe enzymsubstraatcomplex holo-enzymen: vb. vitaminen, mineralen en waterstofdraad - apo-enzym = eiwitgedeelte  bepaalt substraatspecificiteit - co-enzym  bepaalt type reactie; reductie/oxidatie actief centrum (AC) er zijn afbraak- en opbouwenzymen activeringsenergie  vaak warmte in levende cel hoge temp.  cel vernietigen  nut van enzymen, zorgen voor snellere reactie  verlagen activeringsenergie

iv.

Factoren die de enzymwerking beïnvloeden temperatuur optimaal = 37 °C 40-50  denaturatieproces zuurtegraad pepsine  pH 2 = pH maaginhoud pancreatine  pH 9 = pH 12-vingerige darm amylase  pH 7 = pH speeksel concentratie van het substraat

c substraat verhoogt  reactiesnelheid verhoogt na meer verhoging  verzadiging concentratie van het enzym hoe hoger c enzym, hoe sneller de reactie  meer enzymen botsen met substraten  verhoging kans enzymsubstraatcomplex VOORWAARDE: voldoende substraatmoleculen enzyminhibitoren - competitieve remming van enzym  inhibitor lijkt om substraat en wil binden met enzym - inhibitor bindt met enzym waardoor AC wijzigt sommige gevallen functioneren reactieproducten als inhibitoren vb.: - zware metalen Ag+ en Cd2+ kunnen in voeding terechtkomen en enzymen uitschakelen door te binden - antibiotica remmen enzymen in bacteriën penicilline blokkeert AC van een enzym waar bacteriën gebruik van maken om celwand op te bouwen - pesticiden, zoals DDT, remmen werking van enzymen in centraal zenuwstelsel v.

Enzymwerking op sachariden amylose afgebroken door amylase  maltose afgebroken door maltase  glucose ontbinding maltose gepaard met opname water = hydrolyse

vi.

Hoe werken enzymen in op proteïnen? eiwitten denatureren door maagsap enzymen werken makkelijker op polypeptiden - exopeptidasen splitsen aan beide zijden van polypeptideketens eindstandige aminozuren af - endopeptidasen breken polypeptideketens zodat er alleen nog dipeptiden overblijven - dipeptidase splitsen dipeptiden in aminozuren

vii.

Hoe werken enzymen op lipiden? lipase breekt triglyceriden af tot glycerol en 3 vetzuren

b) Spijsvertering: Welke enzymen komen waar voor in het spijsverteringsstelsel? In de mondholte zetmeel afgebroken tot maltose door amylase in speekselklieren In de maag denaturatie proteïnen polypeptideketens door endopeptidasen van maagsapklieren afgebroken pepsine In de twaalfvingerige darm pancreatine, afkomstig van pancreas werkzaam  mengsel van verschillende enzymen: - amylase: resterend zetmeel afbreekt tot maltose - maltase: maltose afbreekt tot glucose - endopeptidase: polypeptideketens breken - exopeptidase: aminozuren losmaken van polypeptideketens - lipase: triglyceriden splitst in glycerol en 3 vetzuren Op de epitheelcellen van de dunne darm vertering door enzymen gevormd in de darmepitheelcellen - exopeptidase: aminozuren losmaken van polypeptideketens - dipeptidase: dipeptiden splitsen in aminozuren - maltase: maltose afbreekt tot glucose

slijm in hele spijsverteringsbuis beschermt de wand tegen zuren, basen en enzymen. Het bevordert ook het vooruit glijden van de spijsbrij c) Absorptie in de dunne darm functie van de dunne darm: - voltooiing van de vertering van het voedsel - opname van het verteerde voedsel in het bloed - in de 12-vingerige darm monden afvoerbuizen van de galblaas en de pancreas uit Welke structuren vergroten het darmoppervlak? darmplooien, darmvlokken en microvilli Waarom is het darmoppervlak zo groot? Hoe groter het darmoppervlak hoe meer opname Kenmerken darmslagader: lymfevat van de darm - komt van het hart vetten en - zuurstofrijk - voedselarm het bloed

Kenmerken darmader:

Kenmerken

- gaat naar het hart

- transporteert

- zuurstofarm

vet oplosbare vetten

- voedselrijk

- lymfe is gemaakt van

proces: water  bloedvat mineralen opgenomen onder ion vorm  bloedvat suikers afgebroken tot monosachariden  bloedvat glycerol  bloedvat vetzuren binden met galzouten, vormen een micel waardoor de vetzuren in de cel gaan en de galzouten opnieuw vetzuren kunnen binden vetzuren met  12 C  bloedvat met > 12 C binden met glycerol tot triglyceride met behulp van lipase ruw ER zet membraan rond triglyceride en vormt chylomicron  lymfevat voordeel lipoproteïnemantel: vetten beter transporteerbaar in watermedium vorming chylomicronen ook met vetten die niet door lipase in de darmhalte zijn afgebroken  worden in geheel opgenomen door epitheelcellen via pinocytose (= actief) OW bloed < OW darm

OW bloed > OW darm

bv. gezouten chips eten

bv. water drinken

bloedH O darm 2

osmose

H2O

bloed  darm

osmose

monosachariden, glycerol, vetzuren, aminozuren en mineralen  actief transport d) Absorptie in de dikke darm - dikke darm = voedingsbodem voor microflora van bacteriën  leven met mens in symbiose Vitamine K geresorbeerd door slijmvlies dikke darm  sommige vormen vitamine K = belangrijk voor bloedstolling - resterende water wordt opgenomen ontsteking slijmvlies van dikke darm  diarree - absorptie van K-ionen

c) Feces bestaat uit 65% water droge stof bestaat uit klein deel onverteerbare stoffen en groot deel uit: darmepitheelcellen, cellen en darmbacteriën obstructie galwegen  feces is wit + ranzige sterke geur kleur is te wijten aan galpigment dat een afvalproduct is van hemoglobine uit de rode bloedlichaampjes geur ontstaat door werking van darmflora die de darminhoud doet rotten, wordt in toom gehouden door galzouten 3)

Maagzweren en maagperforatie Functie van de maag: voedsel kneden Functie van het maagzuur (= HCl): - denaturen van eiwitten - doden van bacteriën - bindweefsel kapot maken  vlees beter verteerbaar Functie van het slijm: maag beschermen tegen maagzuur en enzymen Functie van de enzymen (= pepsine): polypeptiden verteren Maagzweren en maagperforatie Wat is de hoofdoorzaak van een maagzweer? Bacteriële infectie die bij 1 op 7 volwassenen al aanwezig is.  ontwikkelt zich pas als slijmvlieslaag dunner wordt Welke factoren stimuleren een maagzweer? - stress, nicotine, cafeïne en alcohol verhoogt maagzuur productie - erfelijke factoren - chilipepers - bepaalde medicijnen die je met yoghurt of een maagbeschermer moet nemen Wat zijn de symptomen? - maagpijn - zwarte ontlasting omdat bloed onderweg wordt afgebroken maagperforatie optreden als een zweer niet op tijd wordt behandeld ( antibioticum)

4)

Suikerziekte of diabetes pancreas of alvleesklier produceert: - pancreatine = mengeling van spijsverteringsenzymen - hormonen: insuline  haalt overtollig glucose uit het bloed en brengt het naar de lever glucagon  haalt bij glucose gebrek glucose uit de lever en brengt het naar insuline het bloed glucagon glucose  glycogeen Wat is suikerziekte? type-1-diabetes: eilandjes van Langerhans produceren geen of te weinig insuline type-2-diabetes: sleutelslotprincipe van insuline met de cel is niet goed Hoe krijg je suikerziekte? - te suikerrijk eten - te vetrijk eten - te veel alcoholgebruik - ouderdomsverschijnsel

- erfelijk - auto-immuniteit - zwangerschap

Wat zijn de symptomen? als je het nog niet weet: flauwvallen, urineren, veel drinken, hongergevoel

na vele jaren: verkalking v/d bloedvaten, hartinfarct, afsterven ledenmaten, nierproblemen, blindheid Oplossing: veel bewegen, dieet volgen, medicijnen slikken, insuline spuiten of pomp...


Similar Free PDFs